Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 juli 2015
Op 16 juni jl. heeft uw Kamer twee moties aangenomen op het gebied van vakbekwaamheid
van financiële adviseurs. Het betreft een verlenging van de overgangstermijn voor
centrale Wft-examinering met één jaar tot 1 januari 2017 (Kamerstuk 32 545, nr. 29) en het opnemen van een hardheidsclausule c.q. ontheffingsmogelijkheid in de wet-
en regelgeving voor schrijnende gevallen (Kamerstuk 32 545, nr. 30). In deze brief licht ik toe op welke wijze ik voornemens ben om bovenstaande moties
uit te voeren.
Motie «Verlenging van de overgangstermijn voor centrale Wft-examinering»
Ik zal deze motie uitvoeren door de overgangstermijn conform de wens van uw Kamer
te verlengen tot 1 januari 2017. Het CDFD zal in de periode 1 april 2016 tot en met
31 december 2016 PEplus examens blijven aanbieden, naast de altijd beschikbare initiële
Wft examens. Met ingang van 1 januari 2017 komen de PEplus examens definitief te vervallen.
Overigens merk ik op dat maandelijks probleemloos vele duizenden examens worden afgenomen,
een groot aantal adviseurs zijn diploma inmiddels heeft gehaald en in totaal meer
dan 100.000 examens succesvol zijn afgelegd.
Voor de reguliere PE-verplichtingen zal niet langer een individuele PE-termijn gelden,
maar zal een collectieve PEtermijn worden ingesteld. Alle diplomahouders moeten voor
1 april 2019 hun eerste reguliere PE hebben behaald. Deze examens zijn beschikbaar
vanaf 1 april 2017. De PE-termijnen vanaf 1 april 2019 worden eveneens collectief,
met een duur van 36 maanden.
Naar aanleiding van signalen en voorstellen van betrokken partijen heb ik daarnaast
besloten dat de reguliere PE-examens afgenomen gaan worden op beroepskwalificatieniveau.
De voorgenomen opzet was dat de reguliere PE geëxamineerd zou worden op het niveau
van de modules waaruit het diploma/de beroepskwalificatie is opgebouwd. Dit zou in
de praktijk echter tot een te grote belasting bij alle betrokken partijen leiden.
Dit betekent dat ik de opzet van de overgangstermijn continueer, waarin de PEplus
examens ook op het niveau van beroepskwalificatie zijn vormgegeven.
Uitwerking motie «Zo snel mogelijk opnemen van een hardheidsclausule c.q. ontheffingsmogelijkheid
voor schrijnende gevallen in de wet- en regelgeving»
Deze motie zal ik uitvoeren door de AFM te verzoeken een bestaande wettelijke mogelijkheid
nader voor dit doel uit te werken. De AFM kan volgens deze wettelijke mogelijkheid
op aanvraag geheel of gedeeltelijk, al dan niet voor bepaalde tijd, ontheffing verlenen
van de vergunningseisen die op basis van de Wet op het financieel toezicht (Wft) worden
gesteld. Daaraan zijn wel voorwaarden verbonden. Zo dient de aanvrager (financiële
adviseur) aan te tonen dat redelijkerwijs niet kan worden voldaan aan de vakbekwaamheidseisen
en dat de doeleinden die de vakbekwaamheidseisen beogen te bereiken anderszins worden
bereikt. Concreet betekent dit dat de adviseur gedurende de overgangstermijn niet
in staat is geweest om zijn beroepskwalificatie te halen en dat zijn vakbekwaamheid
op een andere manier is geborgd. De adviseur moet daarbij kunnen aantonen dat het
belang van zijn of haar klanten goed wordt bediend. De AFM zal per aanvraag vaststellen
of er een tijdelijke ontheffing wordt gegeven en wanneer een adviseur alsnog zijn
beroepskwalificatie moet hebben gehaald. Zij zal daartoe, in overleg met het Ministerie
van Financiën en het CDFD, met een nadere invulling komen. Naar verwachting kan komend
najaar meer duidelijkheid worden gegeven.
De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem