32 531 Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Arbeidstijdenwet in verband met de invoering van een maatschappelijke stage in het voortgezet onderwijs

Nr. 12 MOTIE VAN HET LID VAN DER HAM

Voorgesteld 21 april 2011

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat in de nota naar aanleiding van het verslag van het wetsvoorstel Maatschappelijke Stage (32 531, nr. 6) veelvuldig wordt verwezen naar separaat wetenschappelijk onderzoek dat als bewijs wordt aangevoerd wat betreft de werking en de vormgeving van de wet;

constaterende, dat een aantal van de betreffende separate onderzoeken niet ondersteunend is aan het wetsvoorstel wat betreft de voorgestelde duur en het effect van de maatschappelijke stage;

constaterende, dat er ook onderzoek wordt gebruikt dat niet middelbare scholieren betreft, maar studenten, en dat niet slaat op de doelgroep van de wet;

verzoekt de regering de Staten-Generaal een brief te doen toekomen met een revisie op de gebruikte verwijzingen naar wetenschappelijke literatuur in de nota naar aanleiding van het verslag,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van der Ham

Naar boven