32 513 Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven

Nr. 54 VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT1 VAN H. S. TE D.2 BETREFFENDE HANDELWIJZE CENTRAAL JUSTITIEEL INCASSOBUREAU

Vastgesteld 30 juni 2011

Klacht

Verzoeker klaagt dat het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) zijn schoonzoon ten onrechte heeft gegijzeld zodat hij een eis tot schadevergoeding heeft ingediend. Hij vindt ook dat zijn klacht door het CJIB niet goed is behandeld.

Feiten

Verzoeker treedt op als gemachtigde van zijn schoonzoon aan wie administratiefrechtelijke sancties ingevolge de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften en een strafrechtelijke boete wegens het niet voldoen aan een wettelijke verzekeringsplicht inzake een voertuig zijn opgelegd. Een sanctie heeft geleid tot gijzeling van betrokkene na aanmaningen en een dwangbevel. De kantonrechter heeft de officier van justitie gemachtigd tot het toepassen van het dwangmiddel gijzeling voor de duur van twee dagen. Na betaling van het verschuldigde bedrag is betrokkene in vrijheid gesteld. Verzoeker heeft een klacht ingediend bij het CJIB; het CJIB heeft deze klacht ongegrond verklaard voor zover het onrechtmatigheid betreft bij de inning en incasso van de sancties en de tenuitvoerlegging van de gijzeling. De eis tot schadevergoeding aan het CJIB van verzoeker is afgewezen omdat er geen sprake is van onrechtmatig handelen van de overheid. De klacht is ook ongegrond bevonden met betrekking tot de inhoud van de briefwisseling; de klacht is gegrond verklaard voor de trage beantwoording van de brieven. Verzoeker heeft zich herhaaldelijk gewend tot de Nationale ombudsman om een onderzoek in te stellen naar de klacht over het dwangmiddel gijzeling; deze heeft gemotiveerd laten weten geen onderzoek in te stellen.

Overwegingen

Verzoeker voert aan dat zijns inziens is gehandeld in strijd met artikel 28 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften omdat zijn schoonzoon wel stond ingeschreven op een woonadres dat is opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie maar daar niet woonachtig was. Hij vindt dat daarom niet de kantonrechter bij de rechtbank te Amsterdam maar bij de rechtbank van Leeuwarden bevoegd was. Ook is hij van mening dat het toepassen van de gijzeling disproportioneel was.

Oordeel van de commissie3

Niet gebleken is dat het CJIB onbehoorlijk dan wel onrechtmatig heeft gehandeld omdat de officier van justitie door de kantonrechter bij de rechtbank te Amsterdam was gemachtigd om voor de gedraging het dwangmiddel gijzeling toe te passen voor de duur van twee dagen.

De kantonrechter van het arrondissement van de woonplaats van de schoonzoon van verzoeker, in casu het arrondissement Amsterdam, was bevoegd om deze machtiging te verlenen. Immers, de schoonzoon van verzoeker stond ingeschreven in het GBA binnen dit arrondissement. Als zijn adres was gewijzigd, heeft hij de plicht om deze adreswijziging door te geven aan het GBA. Als hij dit niet doet, ligt het risico voor de gevolgen bij hem.

De commissie is niet van oordeel dat het CJIB disproportioneel heeft gehandeld door de gijzeling omdat in verband met het uitblijven van betaling alle overige middelen, zoals aanmaningen, dwangbevel, sommatie rijbewijs en buitengebruikstelling van het voertuig niet tot betaling van het verschuldigde bedrag hebben geleid.

Voorstel aan de Kamer

Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.

De voorzitter van de commissie,

Neppérus

De griffier van de commissie,

De Gier


X Noot
1

Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.

X Noot
2

Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.

X Noot
3

De commissie bestaat uit de leden: Cörüz (CDA), Smeets (PvdA), Neppérus (voorzitter) (VVD), Raak (SP), Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU), Elissen (PVV), Schouw (D66), Taverne (VVD) en de plaatsvervangend leden Biskop (CDA) en Klijnsma (PvdA).

Naar boven