De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat de kunstensector van het nieuwe kabinet nauwelijks tijd heeft gekregen om aan zijn eigen verdiencapaciteit
te werken om de klap van de btw-verhoging op te vangen;
constaterende, dat uit onderzoek blijkt dat zich bij ongesubsidieerde podiumkunsten een relatief groot prijsuitvaleffect voordoet
en daarmee omzetverlies met alle risico's van dien voor faillissementen en werkgelegenheid;
constaterende, dat de gesubsidieerde podiumkunsten tegelijkertijd rekening moeten houden met een grote daling van subsidie-inkomsten;
van mening, dat het wenselijk is dat de kunstensector de kans krijgt, extra te werken aan zijn eigen verdiencapaciteit en
daarom de maatregel voor de podiumkunsten ten minste een jaar uit te stellen en voor kunst- en verzamelobjecten driekwart
jaar, zoals uitgesproken in het amendement-Koolmees cum suis;
van mening, dat het om diverse redenen tegelijkertijd onwenselijk is, de kleinebanenregeling te verlengen zoals uitgesproken
in het amendement-Hamer cum suis;
verzoekt de regering om het komende jaar de ontwikkeling van de verdiencapaciteit in de kunst en podiumkunst nauwlettend in
de gaten te houden en deze te evalueren en de Kamer hierover te rapporteren bij het Belastingplan 2012, en hierbij de afweging
te maken of de maatregel van een btw-verhoging over een jaar verantwoord is, of dat er alternatieven zijn die op bredere steun
vanuit de Tweede Kamer kunnen rekenen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Braakhuis
Groot
Koolmees
Bashir