32 500 XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2011

Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 september 2010

Tijdens de behandeling van de begroting van het ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2010 is door de leden Ortega-Martijn, Smeets en Ten Hoopen motie nr. 29 (Kamerstukken II, 32 123 XIII, nr. 29) d.d. 29 oktober 2009 ingediend. Hierin verzoeken deze leden het kabinet om te onderzoeken of de verruiming van de fiscale stimulering van technologisch onderzoek en ontwikkeling via de WBSO voor werknemers, zoals overeengekomen in het aanvullende beleidsakkoord, ook opengesteld kan worden voor zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers). Via deze weg informeer ik u over de wijze waarop ik gevolg heb gegeven aan de motie.

De WBSO is een verzamelnaam voor twee faciliteiten. In de eerste plaats een afdrachtvermindering in de sfeer van de loonheffing (te benutten door werkgevers). Ten tweede een aftrekpost in de sfeer van de inkomstenbelasting (te benutten door zelfstandige ondernemers). De afdrachtvermindering is een tegemoetkoming in de loonkosten van werknemers die speur- en ontwikkelingswerk (S&O) verrichten. Het voordeel beloopt in 2010 50% over de eerste € 220 000 loonkosten voor S&O. Voor de resterende loonkosten is dit 18%, tot een maximum van € 14 mln. De aftrekpost (de zogenaamde S&O-aftrek) kunnen zelfstandige ondernemers in mindering brengen op hun winst, mits 500 uur per jaar wordt besteed aan speur- en ontwikkelingswerk. De aftrekpost beloopt in 2010 € 12 031.

Met de verruiming van de WBSO in het aanvullende beleidsakkoord, beoogde het kabinet in het bijzonder werkgevers beter in staat te stellen om vakmensen en kenniswerkers binnenboord te houden. Hiertoe was een additioneel budget beschikbaar gesteld van respectievelijk € 150 mln en € 210 mln in 2009 en 2010. Het kabinet heeft daarmee de loongrens, het plafond en de percentages verhoogd.

Omdat zzp’ers geen S&O-medewerkers hebben, kunnen zij geen gebruik maken van deze verruiming. Wel zijn andere maatregelen genomen die in het bijzonder ten goede komen aan zzp’ers die aan speurwerk en ontwikkeling doen, zoals:

  • een verhoging van de mkb-winstvrijstelling;

  • het afschaffen van het urencriterium voor de mkb-winstvrijstelling;

  • de verruiming en stroomlijning van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek.

Deze drie maatregelen tezamen hebben een budget van € 97 mln.

Voorts is de tijdelijke maatregel willekeurige afschrijving geïntroduceerd, waarbij aangeschafte bedrijfsmiddelen in 2 jaar tijd mogen worden afgeschreven. Deze maatregel is in 2011 verlengd en heeft een budget van € 220 mln.

In het crisisjaar 2009 was een stijging waar te nemen van het aantal zelfstandigen dat WBSO heeft aangevraagd. Van ruim 900 in 2007 en 2008 steeg het aantal naar 1 200 in 2009. Hiervan is ruim 600 zzp’er. Deze stijging zet zich naar verwachting door in 2010. Ook de verzilvering zal naar verwachting in 2010 stijgen.

Een verruiming van de WBSO voor zzp’ers naar analogie van de verruiming van de WBSO-afdrachtsvermindering impliceert een verhoging van de S&O-aftrek met circa 19%. Hiermee zou de S&O-aftrek op € 14 317 in plaats van € 12 031 komen te liggen. In de laatste evaluatie van de WBSO uit 20071, waarin ook de S&O-aftrek voor zelfstandigen is onderzocht, is niet naar voren gekomen dat de hoogte van de aftrek een probleem vormt. Uit de evaluatie bleek wel dat niet alle zelfstandigen de aftrek kunnen verzilveren, omdat zij de vereiste uren niet halen of onvoldoende winst maken. Derhalve wordt van een verhoging van de S&O-aftrek geen substantieel effect verwacht, noch qua volume, noch qua aantal zzp’ers dat S&O-werkzaamheden verricht.

Naar aanleiding van de motie zijn tevens de belangrijkste belangenorganisaties FNV-ZZP en het Platform voor Zelfstandige Ondernemers (PZO) geraadpleegd. Beide organisaties hebben geen problemen of wensen gesignaleerd bij hun achterban voor wat betreft de WBSO.

Gelet op het voorgaande ziet het kabinet geen aanleiding om op dit moment over te gaan tot een verhoging van de S&O-aftrek. Zoals reeds aangegeven, kiest het kabinet – mede gegeven de beperkte budgettaire mogelijkheden – voor andere maatregelen om zzp’ers te ondersteunen.

De minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven


XNoot
1

Kamerstukken II 2006–2007, 30 800 XIII, nr. 51. Evaluatie WBSO 2001–2005; effecten doelgroepbereik en uitvoering.

Naar boven