Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 februari 2011
In eerdere antwoorden op Kamervragen omtrent brand in stallen, (Aanhangsel der Handelingen, 2010–2011, nr. 479) heb ik toegezegd u eind dit jaar te informeren over het vervolg op de resultaten van het rapport «Brand in veestallen» en
de gesprekken die naar aanleiding hiervan hebben plaatsgevonden. Met deze brief wil ik u mede namens de minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Veiligheid en Justitie op de hoogte brengen van de gemaakte afspraken.
Begin 2009 hebben de eerste gesprekken over stalbranden plaatsgevonden met De Dierenbescherming en LTO Nederland over de vermeende
toename van het aantal branden en veeslachtoffers. Om meer inzicht te krijgen in deze branden is door De Dierenbescherming
en LTO Nederland in 2009 een onderzoek uitgezet naar de ernst, omvang, preventie en bestrijding van brand in stallen. De resultaten
van dit onderzoek zijn onlangs aan de opdrachtgevers en mijn voorganger aangeboden. Dit rapport is te downloaden via http://www.vanhall-larenstein.nl/Rapport_brand_in_veestallen.aspx.
Naar aanleiding van dit rapport zijn de gesprekken met de Dierenbescherming en LTO Nederland hervat. Tevens zijn het Nederlands
Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) en de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding
(NVBR) bij dit overleg betrokken. Het ministerie van EL&I is betrokken vanuit haar rol als verantwoordelijke voor de dierwelzijns-
en gezondheidsregelgeving, het Ministerie van BZK is betrokken vanuit haar rol als verantwoordelijke voor de bouwregelgeving
en het Ministerie van VenJ vanuit haar rol als verantwoordelijke voor beleid en regelgeving omtrent de brandweer.
Uit het rapport blijkt niet dat er sprake is van een significante stijging van het aantal branden. Wel blijkt dat er in de
praktijk voldoende mogelijkheden bestaan om verbeteringen door te voeren bij het voorkomen en bestrijden van stalbranden zonder
dat daarvoor bestaande wet- en regelgeving hoeft te worden aangepast. Belangrijke aandachtsgebieden voor de praktijk zijn
vooral overdracht van kennis en de implementatie van deze kennis in de praktijk om te komen tot verbetering van de brandveiligheid
van veestallen.
Omdat het om een groot aantal partijen gaat die betrokken zijn bij de preventie en bestrijding van brand zal het NIFV eind
maart een congres organiseren waarbij de focus gericht is op het inventariseren en delen van kennis voor problemen en oplossingen
in de praktijk.
Naast het verlenen van medewerking aan dit congres zullen de Dierenbescherming, LTO Nederland, NIFV en NVBR en de betrokken
drie ministeries een plan van aanpak opstellen. Dit plan van aanpak zal acties omvatten die bijdragen aan het meer voorkomen
en beter bestrijden van stalbranden. Bij het opstellen van het plan zullen ook andere partijen die direct en indirect betrokken
zijn bij stalbranden, denk bijvoorbeeld aan gemeenten, verzekeraars, sectororganisaties maar ook dierenartsen, geconsulteerd
worden.
Dit is tevens van belang in verband met de verantwoordelijkheid van deze organisaties voor het invullen en uitvoeren van onderdelen
van het plan van aanpak. Het ministerie van EL&I zal vanuit de Rijksoverheid eerste aanspreekpunt zijn en in overleg gaan
met genoemde partijen over het proces om te komen tot een plan van aanpak.
Hiermee geef ik uitvoering aan de motie van lid Graus (TK 32 500 XIII, nr. 110) waarin de regering verzocht wordt een stalbrandpreventieplan op te stellen in samenwerking met veehouders, brandweer en
verzekeringsmaatschappijen.
Ik verwacht het plan van aanpak voor de zomer aan u toe te kunnen zenden.
De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker