32 500 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2011

Nr. 74 BRIEF VAN DE STAATSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 december 2010

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft mij nadere informatie gevraagd over het subsidiebeleid inzake podiumkunsten en film alsmede over een studie van het Sociaal Cultureel Planbureau inzake amateurkunst. Graag informeer ik u hierbij over de stand van zaken rond deze onderwerpen. Daarnaast ga ik op uw verzoek en mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie hieronder nader in op het Puntenplan van FNV Kiem, FNV Vakcentrale en Ntb.

Popmuziek

Op 20 mei 2010 heeft de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om een reactie van het nieuwe kabinet gevraagd op het op 10 januari uitgebrachte Puntenplan voor een beter popbeleid van FNV Kiem, FNV Vakcentrale en Ntb. Hierbij zend ik u mijn reactie, mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Ik sluit mij hierbij aan bij de eerdere reactie van 23 april 2010 aan uw commissie (Kamerbrief 2009–2010, 29 838, nr. 27.) Daar waar mogelijk geef ik aanvulling.

Auteurscontractenrecht

De opstellers van het Puntenplan pleiten voor een betere bescherming van auteurs en uitvoerende kunstenaars in een wettelijke regeling van het auteurscontractenrecht. In de genoemde kabinetsreactie heeft het kabinet meegedeeld dit uitgangspunt te delen. In de periode juni tot oktober is er geconsulteerd over een voorontwerp auteurscontractenrecht en bijbehorend consultatiedocument. Het voorontwerp, consultatiedocument en de openbare reacties zijn te vinden op www.internetconsultatie.nl/auteurscontractenrecht.

De betrokken departementen beraden zich nu op de binnengekomen reacties.

Subsidiebeleid

De opstellers van het Puntenplan geven aan dat bestaande subsidieregelingen niet goed passen binnen de poppraktijk en dat zij op korte termijn voorstellen zullen presenteren voor verbeteringen.

Het Fonds Podiumkunsten heeft verschillende subsidieregelingen voor de podiumkunsten. Hiervan is het Nationale Popmuziek Plan specifiek gericht op de popsector.

Recent zijn de regelingen van het Fonds Podiumkunsten geëvalueerd. Hieruit blijkt dat het Nationale Popmuziek Plan door betrokkenen over het algemeen positief wordt beoordeeld. De huidige regelingen van het Fonds Podiumkunsten lopen aan het eind van het jaar af. Ik ben in gesprek met het Fonds over nieuwe regelingen.

Collectief beheer: thuiskopieregeling en internetvergoeding

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie zal uw Kamer in een brief nader informeren over zijn standpunt betreffende de toekomst van het thuiskopiestelsel en het tegengaan van illegale filesharing.

Voor de onderwerpen «Mediabeleid» en de «Verlenging van het naburig recht» verwijzen wij naar de eerdere reactie van 23 april 2010 (Kamerbrief 2009–2010, 29 838, nr 27). Op deze punten zijn op dit moment geen nieuwe ontwikkelingen te melden.

Oerol Festival

Op 14 oktober 2010 heeft de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een reactie gevraagd op het advies van de Raad voor Cultuur inzake het Oerol Festival.

De Stichting Terschellings Oerol Festival heeft op 29 januari 2008 bij mijn voorganger een aanvraag ingediend voor een vierjarige instellingssubsidie op grond van artikel 9h van de ministeriële regeling in het kader van de basisinfrastructuur (de Regeling subsidies en uitkeringen cultuuruitingen). Bij besluit van 15 februari 2008 heeft mijn voorganger deze aanvraag afgewezen. Oerol is hiertegen achtereenvolgens in bezwaar en in beroep gegaan.

Anders dan mijn voorganger was de rechtbank Leeuwarden van oordeel dat de activiteiten van Oerol de volle breedte van het begrip theater bestrijken, waardoor de aanvraag van Oerol voldeed aan de formele criteria van artikel 9h van de Regeling subsidies en uitkeringen cultuuruitingen. Op 15 april 2010 heeft de rechtbank het beroep dan ook gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat de minister opnieuw op het bezwaarschrift van Oerol moet beslissen.

Aangezien Oerol lopende de procedure een vierjarige subsidie heeft aangevraagd bij het Fonds voor de Podiumkunsten+ en die ook heeft ontvangen, is aan Oerol vervolgens gevraagd of zij het bezwaar in het licht daarvan wenst in te trekken. Bij brief van 24 juni jl. heeft Oerol te kennen gegeven dat niet te zullen doen, vanwege de wens om voor de periode van 2009–2012 alsnog in de Basisinfrastructuur te worden opgenomen. Dit betekent dat ik met inachtneming van de uitspraak van de rechtbank een hernieuwde beslissing op bezwaar zal nemen. Ten behoeve van de beslissing op bezwaar heeft mijn voorganger de Raad voor Cultuur bij brief van 15 juli 2010 verzocht advies uit te brengen over het beleidsplan 2009–2010 van Oerol. Op 4 oktober 2010 heb ik dit advies ontvangen. Bij apart advies heeft de Raad geadviseerd over de subsidiehoogte van Oerol en aangegeven uit te gaan van het historisch budgettair kader. Ik zal zo spoedig mogelijk de beslissing op bezwaar nemen. 

Amateurkunst

Op 1 juli 2010 heeft mijn voorganger u de studie Toekomst Kunstbeoefening van het Sociaal Cultureel Planbureau aangeboden (TK 2009–2010, 31 482, nr 65) met de toezegging uw kamer in het najaar van 2010 een reactie te doen toekomen op de resultaten van deze studie.

Het onderzoek van het SCP heeft geresulteerd in een drietal rapporten met een schat aan informatie over de huidige stand van, de mogelijkheden tot en toekomst van kunstbeoefening in de vrije tijd. In de afgelopen maanden zijn de uitkomsten van deze SCP-rapporten door middel van een aantal rondetafelbijeenkomsten besproken met betrokken partijen, zoals overheden, instellingen, verenigingen en beoefenaars. Daarnaast zijn de uitkomsten van het onderzoek onderwerp (geweest) van debat in tal van bijeenkomsten van betrokkenen in het veld. Ik constateer dat de discussie over de toekomst van de kunstbeoefening in ons land door de SCP-rapporten een sterke stimulans heeft gekregen.

Het regeerakkoord onderstreept het belang van amateurkunst. Tegelijk noopt het regeerakkoord ook tot het maken van scherpe keuzes. Een nadere standpuntbepaling inzake de uitkomsten van de SCP-rapporten wil ik daarom ook onderdeel maken van het overleg over de uitgangspunten van het cultuurbeleid met bestuurlijke partners en baseren op het advies van de Raad voor Cultuur over het cultuurbeleid (voorjaar 2011).

Film

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft mij op respectievelijk 22 september 2010, 30 september 2010 en 14 oktober 2010 een beleidsreactie gevraagd op de adviezen die de Raad voor Cultuur heeft verstrekt ten aanzien van het Binger Filmlab, Cinekid, het Nederlandse Instituut voor Animatiefilm (NIAf), het Holland Animation Film Festival (HAFF) en het sectorinstituut voor de film, EYE Film Instituut Nederland.

Het Nederlandse Instituut voor Animatiefilm, het Holland Animation Film Festival, Binger Filmlab en Cinekid behoren tot de instellingen die in het kader van het filmbeleid vanuit de Cultuurbegroting een meerjarige subsidie ontvangen voor de periode 2009–2012. Op grond van de beoordeling door de Raad van Cultuur van de subsidieaanvragen voor de periode 2009–2012 heeft mijn voorganger deze instellingen gevraagd een visiedocument op te stellen inzake de toekomstige positionering van hun organisatie binnen de sector.

Het sectorinstituut EYE, dat functioneert sinds 1 januari 2010, is tot stand gekomen na een fusie tussen het Filmmuseum, het Nederlands Instituut voor Filmeducatie, de Filmbank en Holland Film Promotion. Op grond van het fusieplan dat mijn voorganger op 18 juni 2009 heeft ontvangen van de fusiepartners van het sectorinstituut EYE, heeft de Raad voor Cultuur mijn voorganger geadviseerd het sectorinstituut een nader uitgewerkt beleidsplan op te laten stellen met daarin een visie op de filmsector, een overzicht van alle taken van het instituut en een stappenplan voor overheveling van de resterende ondersteunende taken in de filmsector naar het instituut.

Binger Filmlab

Het Binger Filmlab heeft OCW op 22 december 2009 het beoogde visiedocument doen toekomen dat ik op 20 april jl. aan de Raad voor Cultuur voor advies heb voorgelegd. De Raad is van oordeel dat Binger Filmlab haar activiteiten onvoldoende heeft onderbouwd en zich onvoldoende rekenschap heeft gegeven van de kritische opmerkingen van de Raad. Ik onderschrijf het advies van de Raad en ik heb Binger Filmlab gevraagd de opmerkingen van de Raad ter harte te nemen en bij haar jaarverantwoording over 2010 aan te geven welke acties worden ondernomen om gehoor te geven aan de kritiek van de Raad.

Cinekid

Cinekid heeft OCW op 14 september 2009 een visiedocument doen toekomen dat op 20 april jl. aan de Raad voor Cultuur voor advies is voorgelegd. Ook ten aanzien van Cinekid is de Raad van oordeel dat het bestuur zich onvoldoende rekenschap heeft gegeven van de kritiek van de Raad. Ik onderschrijf het advies van de Raad en ik heb ook Cinekid gevraagd de opmerkingen van de Raad ter harte te nemen en bij haar jaarverantwoording over 2010 aan te geven welke acties worden ondernomen om gehoor te geven aan de kritiek van de Raad.

Nederlands Instituut voor Animatiefilm en Holland Animation Filmfestival

Het NIAf en het HAFF hebben OCW op 31 mei 2010 een visiedocument doen toekomen dat ik aan de Raad voor Cultuur voor advies heb voorgelegd.

De Raad heeft op 1 september een positief advies uitgebracht over beide documenten. Ik onderschrijf het advies van de Raad, dat voor mij geen aanleiding geeft tot verdere acties.

EYE Film Instituut Nederland

OCW heeft van EYE op 30 juni jl. een uitgewerkt beleidsplan ontvangen dat voor advies aan de Raad voor Cultuur is voorgelegd. De Raad constateert in haar advies van 14 september 2010 dat het voorliggende beleidsplan nog onvoldragen is en dat een visie op film, de filmsector en de rol van EYE daarin ontbreken. De Raad stelt voor EYE een aanvullend beleidsplan te laten opstellen. Als onderdeel van dit aanvullend beleidplan adviseert de Raad mij een aantal vragen aan EYE voor te leggen. Ik onderschrijf het advies van de Raad en ik heb EYE gevraagd mij zo spoedig mogelijk – uiterlijk vóór 31 december 2010 – een antwoord op de vragen van de Raad te doen toekomen. Het advies van de Raad om een voor EYE gereserveerd extra budget voor 2010 voorlopig aan te houden heb ik niet overgenomen. Ik laat mij daarbij leiden door de overweging dat EYE in staat moet worden gesteld – naast bestaande activiteiten – ook nieuwe activiteiten ter hand te nemen. Daarnaast heb ik mij laten leiden door de overweging dat mijn voorganger – in het kader van de afspraken over de zgn. BTW overeenkomst – de filmbrancheorganisaties van exploitanten en distributeurs heeft toegezegd voor 2010 een extra bijdrage van € 350 000 ten behoeve van EYE te reserveren.

De staatsecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

H. Zijlstra

Naar boven