32 500 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2011

Nr. 84 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 februari 2011

Woensdag 16 februari heeft onder voorzitterschap van de minister-president een overhedenoverleg plaatsgevonden over het sluiten van een bestuurlijk hoofdlijnenakkoord. Van de zijde van het kabinet waren naast de minister-president de minister van BZK en de staatssecretaris van Financiën vertegenwoordigd. Daarnaast waren de voorzitters van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen aanwezig.

Het overleg stond in het teken van de gezamenlijke inzet om tot een krachtige, kleine en dienstverlenende overheid te komen. Het overdragen van substantiële taken en verantwoordelijkheden van de rijksoverheid aan de medeoverheden draagt daar aan bij.

Voor provincies gaat het om taken op het terrein van economie, natuur en ruimte. Voor gemeenten gaat het om de jeugdzorg, delen van de AWBZ, en om arbeidsmarktregelingen. Voor de waterschappen gaat het om taken op het gebied van waterbeheer en -veiligheid.

De afgelopen maanden is gezamenlijk de uitwerking van deze decentralisaties van taken en verantwoordelijkheden ter hand genomen. In het overleg van gisteren is afgesproken om dit de komende weken verder af te ronden op weg naar een bestuurlijk hoofdlijnenakkoord (met de mogelijkheid deze voor de specifieke onderwerpen uit te werken in vervolgakkoorden tussen de desbetreffende bewindspersonen en medeoverheden) die in een volgend overhedenoverleg in de tweede helft van maart gefinaliseerd kan worden.

Met deze brief heb ik ook de gewijzigde motie Schouw (TK 2010–2011, 32 500 VII, nr. 11) beantwoord.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner

Naar boven