32 500 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2011

Nr. 67 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 december 2010

Tijdens het Wetgevingsoverleg van 15 november jl. (kamerstuk 32 500 VII, nr. 21) hebben de leden van de vaste commissie van Binnenlandse Zaken enkele vragen gesteld over het gebruik van dienstauto’s met chauffeur door topambtenaren. Dit naar aanleiding van een Telegraafbericht van 9 november jl. Daarop heb ik toegezegd u aanvullende informatie te zullen verstrekken voor wat betreft de criteria die worden gehanteerd bij het toewijzen van dienstauto’s met chauffeur aan een functionaris en te bezien of deze criteria al dan niet passend zijn.

Hoe de Telegraaf aan het aantal van 247 komt is mij niet duidelijk. Uit een eerste inventarisatie blijkt dat ruim 200 ambtenaren recht hebben op het gebruik van een dienstauto met chauffeur. In de praktijk blijkt dat niet elke ambtenaar die dit recht heeft, ook daadwerkelijk gebruik maakt van dat recht.

Beleidslijn

De beleidslijn is dat ambtenaren om doelmatigheidsredenen recht kunnen hebben op het gebruik van een dienstauto met chauffeur. De toewijzing berust op overwegingen van beveiliging en efficiency. Wanneer het gaat om beveiliging is deze toewijzing gebaseerd op een veiligheidsanalyse.

In de meeste gevallen is efficiency bepalend. Het betreft daarbij ambtenaren die dusdanig lange werkdagen kennen, dat de reistijd ook efficiënte werktijd moet zijn wil de betrokkene zijn werk überhaupt af kunnen ronden. Dit geldt zowel voor woon-werkverkeer als voor dienstreizen. Wordt deze tijd niet efficiënt benut, dan ontstaat de ongewenste situatie dat er meer ambtenaren nodig zijn om dit werk uit te voeren. Incidenteel worden deze auto’s ingezet voor het vervoeren van personeel op medische gronden. Daarbij wordt een bedrijfseconomische afweging gemaakt.

Inventarisatie

Van de SG’s en DG’s hebben 61 personen een dienstauto met chauffeur ter beschikking. Uit doelmatigheidsoverweging worden deze auto’s met chauffeur tevens ingezet voor het vervoer van directeuren indien een dienstreis dit noodzakelijk maakt.

In de diverse uitvoeringsorganisaties binnen de rijksdienst maken eveneens personen gebruik van een dienstauto met chauffeur. Het gaat hierbij om uitvoeringsorganisaties zoals de Belastingdienst, Rijkswaterstaat en operationele eenheden van Defensie. Het exacte aantal hiervan (ruim 100) wordt momenteel geïnventariseerd naar aanleiding van uw vragen.

De toepassing van de beleidslijn bij de uitvoerende diensten wordt momenteel nog nader onderzocht. Afstemming met mijn collega’s is daarbij nodig, vanwege de formele verantwoordelijkheid voor het toewijzen van auto’s binnen het eigen departement.

Daarnaast maken buiten de sector rijk bij het Openbaar Ministerie, de landelijke politiediensten en de regionale korpsen personen gebruik van een dienstauto met chauffeur. De beleidslijn bij het Openbaar Ministerie is dat alle hoofdofficieren, de functionerend hoofdofficieren en collegeleden recht hebben op een auto met chauffeur. Dat zijn momenteel 25 rechthebbenden op basis van hun aanstelling, bestaande uit 19 hoofdofficieren van de arrondissementen, twee hoofdofficieren van de specialistische parketten (Landelijk Parket en Functioneel Parket) en vier collegeleden. Daarnaast kan iemand wegens beveiligingseisen (bedreiging) een auto met chauffeur toegewezen krijgen. Van de 25 rechthebbenden maken 18 personen ook daadwerkelijk gebruik maken van een dienstauto met chauffeur.

Bij het Korps landelijke politiediensten maken de korpschef en plaatsvervangend korpschef gebruik van een dienstauto met chauffeur. Daarnaast hebben de directeur van de Politieacademie en de directeur van de Voorziening tot samenwerking Politie Nederland een dienstauto met chauffeur ter beschikking.

De regionale politiekorpsen hebben beschikking over 25 dienstauto’s met chauffeur voor de korpschefs.

Voor informatie met betrekking tot de dienstauto’s bij het Ministerie van Defensie verwijs ik u naar de antwoorden op de Kamervragen die op 3 november bij mijn collega zijn ingediend (kenmerk 32 360-X/2010D42492).

Ik zeg u toe u nader te informeren, wanneer er duidelijkheid is over de criteria voor toewijzing van dienstauto’s met chauffeur bij de uitvoerende diensten.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner

Naar boven