32 500 V Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2011

Nr. 206 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 augustus 2011

Ten aanzien van de uitvoering van de motie Ferrier en Dijkhoff (TK 32 500 V, nr. 171) waarin de regering wordt gevraagd gesubsidieerde ontwikkelingsorganisaties te wijzen op de eisen ten aanzien van transparantie, goed bestuur en beloning, bericht ik u als volgt.

Tijdens het VAO van 27 april jl. heb ik aangegeven deze motie te beschouwen als ondersteuning van het regeringsbeleid (Handelingen II 2010/11, nr. 79, item 6, blz. 51). Ik heb aan deze motie gehoor gegeven, door de gesubsidieerde ontwikkelingsorganisaties schriftelijk te wijzen op het belang van de naleving van de eisen op het terrein van transparantie, goed bestuur en beloning.

De organisaties zijn erop gewezen dat de regels ten aanzien van transparantie, goed bestuur en beloning zijn vastgelegd in beoordelingskaders voor de toetsing van subsidieaanvragen en in voorschriften die aan subsidies worden verbonden. De laatste zijn vastgelegd in subsidiebeschikkingen en in wetgeving. Wanneer tussentijds of achteraf wordt geconstateerd dat hier niet aan wordt voldaan, kan een gesubsidieerde organisatie (een deel van) de subsidie verliezen.

Voor wat betreft de maximale beloning van bestuurders is verwezen naar de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) die binnen afzienbare tijd van kracht zal zijn.

Ik meen hiermee voldaan te hebben aan de motie Ferrier en Dijkhoff.

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Naar boven