Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 april 2011
Graag informeer ik uw Kamer over de stand van zaken betreffende de Gaza-flottielje waaraan wordt gerefereerd in de aangehouden
motie van het lid Voordewind (32 500 V, nr. 112), ingediend tijdens de begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken (14 december 2010). Met deze brief wil ik de Tweede Kamer
informeren over de mogelijkheden om te voorkomen dat deze vloot vanuit Nederland kan vertrekken en over de uitkomst van het
onderzoek of één of meerdere ondersteunende organisaties (in)direct subsidie van de Nederlandse overheid ontvangt.
De «Freedom Flotilla 2» is een initiatief van organisaties uit Europa, Noord-Amerika, Noord-Afrika, Azië, Zuid-Amerika en Australië. Naar verwachting
vertrekken circa 15 schepen met humanitaire goederen en tenminste duizend opvarenden naar Gaza. Onder hen zouden zich journalisten,
politici, hulpverleners, kunstenaars en mensenrechtenactivisten bevinden. Met de vloot wordt beoogd de «illegale blokkade
van de Gazastrook te doorbreken en hulpgoederen af te leveren», aldus de website van het Nederlandse initiatief (www.nederland-gaza.nl).
Inzet van de initiatiefnemers is dat de vloot medio mei vanuit Griekenland vertrekt en 31 mei in Gaza arriveert, een jaar
nadat de eerste flottielje werd opgebracht door de Israëlische marine.
Van 23 organisaties is bekend dat zij de «Freedom Flotilla 2» steunen; over feitelijke deelname zijn geen gegevens bekend. Geen van deze organisaties wordt gesteund door de overheid.
Ook op basis van informatie verkregen van de Nederlandse medefinancieringsorganisaties ICCO, Oxfam/Novib, IKV Pax Christi
en Cordaid, blijkt dat geen van de 23 organisaties in 2011 financiering ontvangt, ook niet voor specifieke activiteiten zoals
deelname aan de vredesvloot.
IHH-Turkije, drijvende kracht achter de flottielje die in 2010 uitvoer, is opnieuw betrokken bij de organisatie. IHH-Nederland
bevindt zich niet onder de organisaties die zich gezamenlijk presenteren als «de bepleiters van het Nederlandse initiatief
om de Gaza blokkade te doorbreken» (citaat van website). Zoals eerder aan de Kamer werd toegezegd is genoemde organisatie
wel onderwerp van onderzoek met het oog op eventuele betrokkenheid bij fondsenwerving voor Hamas.
De Nederlandse regering is van mening dat deze exercitie allerminst een bijdrage levert aan een oplossing van het Israëlisch-Palestijns
conflict. Bovendien is hulpverlening aan Gaza het meest effectief wanneer het wordt geleverd via de reguliere grensovergangen
tussen Israël en Gaza. Nederland richt zich, bilateraal en in EU-verband, op verdere openstelling van de reguliere grensovergangen.
Het initiatief «Freedom Flotilla 2» zal niet bijdragen aan materiële verbetering van de Gazaanse situatie. De regering roept de Nederlandse organisaties dan ook
op om af te zien van deelname. De regering kan de Nederlandse schepen en opvarenden echter niet verhinderen uit te varen.
De minister van Buitenlandse Zaken,
U. Rosenthal