32 472 EU-voorstel: Verordening voor de teelt van GGO-gewassen COM(2010) 375

Nr. 15 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 januari 2012

Naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie stuur ik u mede namens de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de motie van Kamerleden Koopmans en Snijder-Hazelhoff inzake nieuwe veredelingstechnieken (Kamerstuk 32 372, nr. 37). In de motie wordt de regering verzocht om in Europees verband voor nieuwe veredelingstechnieken (onder meer cisgenese) een vereenvoudigd toelatingsregime of een vrijstelling onder de huidige regelgeving te bevorderen. Een motie van Kamerlid Wiegman (Kamerstuk 32 500 XIII, nr. 122) vroeg om een aanvullend onderzoek naar de veiligheid van cisgenese.

Zoals aangegeven in het betreffende debat respectievelijk in de brief van de staatssecretaris van I&M (Kamerstuk 32 472, nr. 7) worden deze moties beschouwd als een ondersteuning van beleid. Gebruik van deze moderne technieken kan een bijdrage leveren aan voedselzekerheid en aan verdere verduurzaming van de landbouw. Verder is van belang dat deze technieken ook door MKB-bedrijven kunnen worden toegepast om zo concurrentiekracht te behouden en te versterken. Onduidelijkheid over het van toepassing zijnde regelgevingskader kan onzekerheid voor (MKB)-bedrijven met zich meebrengen. Ik vind het van belang dat voor eenieder helder is welke regels van toepassing zijn op de technieken.

Op verzoek van Nederland zal de Europese Commissie hierover duidelijkheid verschaffen. Hiertoe heeft de Commissie een drietal voorbereidende activiteiten geïnitieerd:

  • 1. Een technische werkgroep onderzoekt sinds 2007 de status van de nieuwe technieken t.o.v. de ggo-wetgeving. Het rapport van deze technische werkgroep is zeer recent (11 januari 2012) aan de lidstaten aangeboden.

  • 2. EFSA onderzoekt de risico’s voor mens, dier en milieu bij de toepassing van deze nieuwe technieken. Hierbij wordt ook een vergelijking gemaakt met de risico’s bij «klassieke»» veredeling. De verwachting is dat EFSA begin dit jaar met een opinie zal komen voor cisgenese. De opinies voor de andere technieken volgen later.

  • 3. Het Joint Research Centre (JRC) heeft de commerciële aspecten en de detectiemogelijkheden onderzocht en daarover reeds gerapporteerd in mei 2011.

Op basis van de resultaten van deze drie activiteiten zal in 2012 in de EU een beleidsmatige discussie over dit onderwerp plaatsvinden met als doel om op Europees niveau duidelijkheid te verschaffen over de status van de nieuwe veredelingstechnieken.

Nederland vindt dat een techniek kan worden vrijgesteld van de vergunningplicht als kan worden vastgesteld dat producten van de nieuwe veredelingstechnieken geen grotere risico’s zullen kennen dan equivalente producten van »klassieke» veredeling. De Nederlandse inzet wordt per techniek bepaald op basis van de adviezen en constateringen die voortkomen uit de rapporten van de technische werkgroep, EFSA en JRC.

Zoals toegezegd in de antwoorden op vragen van uw Kamer in het kader van het schriftelijk overleg over Biotechnologie van 17 november 2011 (Kamerstuk 2011, 32 472, nr. 14) zal de staatssecretaris van I&M de Tweede Kamer nader informeren zodra het EFSA-rapport en het rapport van de technische werkgroep zijn uitgebracht. Daarbij zullen beide rapporten ook aan de Tweede Kamer worden toegestuurd.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

Naar boven