32 444 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met de vereenvoudiging van en de invoering van een elektronische dienstverlening bij de burgerlijke stand (Wet elektronische dienstverlening burgerlijke stand)

33 351 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens in verband met het wijzigen van de voorwaarden voor en de bevoegdheid ter zake van wijziging van de vermelding van het geslacht in de akte van geboorte

E1 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 2 december 2013

Tijdens de rondvraag van de vergadering van de commissie voor Veiligheid en Justitie2 d.d. 29 oktober jl. is aandacht gevraagd voor de wetsvoorstellen 33 351 (wijziging vermelding geslacht in de geboorteakte) en 32 444 (Wet elektronische dienstverlening burgerlijke stand. De commissie heeft op 13 november 2012 het nader voorlopig verslag3 inzake wetsvoorstel 32 444 uitgebracht en op 11 juni 2013 het voorlopig verslag4 betreffende wetsvoorstel 33 351. Een reactie van de regering is tot op heden uitgebleven. Naar aanleiding daarvan heeft zij de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op 5 november 2013 een brief gestuurd.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft op 29 november 2013 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, K. van Dooren

BRIEF AAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Den Haag, 5 november 2013

Tijdens de rondvraag van de vergadering van de commissie voor Veiligheid en Justitie d.d. 29 oktober jl. is door enkele leden aandacht gevraagd voor de wetsvoorstellen 33 351 (wijziging vermelding geslacht in de geboorteakte) en 32 444 (Wet elektronische dienstverlening burgerlijke stand.

De commissie heeft op 13 november 2012 het nader voorlopig verslag5 inzake wetsvoorstel 32 444 uitgebracht. Daarnaast is op 11 juni jl. het voorlopig verslag6 betreffende wetsvoorstel 33 351.

Een reactie van de regering is tot op heden uitgebleven. De commissie wacht nu geruime tijd op de nadere memorie van antwoord en memorie van antwoord. Zij verneemt daarom graag van u wat de reden van de vertraging in de beantwoording is en verneemt graag op welke termijn de antwoorden tegemoet kunnen worden gezien.

De vaste commissie voor Veiligheid & Justitie ziet uw reactie – bij voorkeur binnen twee weken – met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid & Justitie, A.W. Duthler

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 november 2013

Bij brief van 5 november jl., kenmerk 149451.02U, informeerde u naar de stand van zaken met betrekking tot de beantwoording van het nader voorlopig verslag inzake wetsvoorstel 32 444 (elektronische dienstverlening burgerlijke stand) en het voorlopig verslag betreffende wetsvoorstel 33 351 (wijziging vermelding geslacht in de geboorteakte). Hierbij stuur ik u, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, een antwoord op uw verzoek.

De memorie van antwoord inzake wetsvoorstel 33 351 is u op 15 november jl. toegezonden. Met betrekking tot de vertraging bij de beantwoording van het eind 2012 door uw Kamer vastgestelde nader voorlopig verslag inzake wetsvoorstel 32 444 zij het volgende opgemerkt.

Van belang was allereerst de adequate inbedding van het wetsvoorstel in de kabinetsplannen voor een digitale overheid in 2017. Inmiddels heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 23 mei 2013 de visiebrief digitale overheid aan de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II 2012/13, 26 643, nr. 280), en heeft op 5 november jl. een tussenrapportage aan de Tweede Kamer plaatsgevonden (Kamerstukken 2013/14, 26 643, nr. 292). Daaruit blijkt dat het wetsvoorstel goed past in de kabinetsvoornemens, waarin ook een belangrijke plaats is ingeruimd voor het Kenniscentrum Dienstverlening dat het gebruikersperspectief een meer centrale plaats moet geven in het dienstverleningsproces. Dit samenwerkingsverband tussen het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten adviseert gemeenten bij het betrekken van gebruikers bij het ontwikkelen van (digitale) diensten op een pragmatische manier, waarbij verbeteren van processen continue mogelijk is en wordt gestimuleerd.

Verder is in de memorie van antwoord bij wetsvoorstel 32 444 melding gemaakt van een pilot elektronische overlijdensaangifte die eind 2012 zou moeten zijn afgerond. Die pilot heeft een gerichte verdiepingsslag gekregen in de eerste helft van 2013. De voorlopige resultaten hiervan zijn deze zomer beschikbaar gekomen.

Daaruit blijkt dat er in ieder geval nog een afrondende vervolgpilot nodig is om te kunnen komen tot meer uniforme standaarden voor de e-dienstverlening door de burgerlijke stand en de elektronische opslag van akten.

Momenteel vindt overleg plaats met de belangrijkste stakeholders, waaronder de VNG, de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken en de Branchevereniging Gecertificeerde Nederlandse Uitvaartondernemingen, over de vraag of in dit stadium een afrondende pilot nodig en haalbaar is. Aandachtspunten daarbij zijn met name de opzet en planning van het vervolgtraject, de ontwikkeling van meer uniforme standaarden voor de e-dienstverlening door de burgerlijke stand en de financiering van de pilot.

Wij realiseren ons dat het ongelukkig is dat hierdoor nog geen nadere memorie van antwoord is uitgebracht. Bedacht moet echter worden dat de introductie van elektronische dienstverlening bij de burgerlijke stand een complex proces is, waarbij de nodige ICT-aspecten aan de orde zijn die de veiligheid, de betrouwbaarheid en de vertrouwelijkheid van de te gebruiken systemen en informatie betreffen. Pas als deze voldoende gegarandeerd kunnen worden, kan groen licht worden gegeven voor de invoering van een elektronische burgerlijke stand (Kamerstukken I 2012/13, 32 444, nr. C).

Gelet hierop menen wij dat het de voorkeur verdient om de uitkomsten van het overleg met de stakeholders over een eventuele vervolgpilot mee te nemen in de nadere memorie van antwoord. Op die wijze wordt verzekerd dat Uw Kamer zo goed mogelijk wordt geïnformeerd over vraagstukken die, zo is gebleken uit het voorlopig verslag en het nader voorlopig verslag, de aan het woord zijnde fracties van groot belang vinden.

Ons streven is om u de nadere memorie van antwoord uiterlijk 1 maart 2014 toe te zenden. We hopen dat u hiermee kunt instemmen

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

De letter E heeft alleen betrekking op wetsvoorstel 32 444.

X Noot
2

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Kneppers-Heijnert (VVD), Kox (SP), Engels (D66), Franken (CDA), Thissen (GL), Witteveen (PvdA), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA) (vice-voorzitter), Duthler (VVD) (voorzitter), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Quik-Schuijt (SP), Strik (GL), Knip (VVD), Hoekstra (CDA), Lokin-Sassen (CDA), Scholten (D66), Schouwenaar (VVD), De Boer (GL), De Lange (OSF), Ter Horst (PvdA), Beuving (PvdA), Koole (PvdA), Schrijver (PvdA), Reynaers (PVV), Popken (PVV), Frijters-Klijnen (PVV), Swagerman (VVD)

X Noot
3

Kamerstukken I 2012/13, 32 444, D.

X Noot
4

Kamerstukken I 2012/13, 32 351, B.

X Noot
5

Kamerstukken I 2012/13, 32 444, D.

X Noot
6

Kamerstukken I 2012/13, 32 351, B.

Naar boven