32 404 Programma hoogfrequent spoorvervoer

Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 september 2010

Op uw verzoek ontvangt u hierbij nadere informatie over de door Prorail onderzochte alternatieven voor de dubbelsporige spoorboog bij Deventer in het kader van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS)1.

Het betreft een door Prorail opgestelde samenvatting van het ruwe onderzoeksmateriaal dat in de twee jaar voorafgaand aan de voorkeursbeslissing gebruikt is in de door Prorail uitgevoerde analyses. Graag licht ik de context van de bijgevoegde informatie hieronder nader toe.

PHS maakt meer reizigerstreinen op drukke verbindingen mogelijk, waardoor treinreizigers kunnen profiteren van een metro-achtig systeem. Daarnaast maakt PHS een aantal routes van en naar de Betuweroute geschikt voor spoorgoederenvervoer. Met de voorkeursbeslissing is het gelukt om binnen het budget en goed investeringspakket op te stellen. Dit resultaat is mede mogelijk gemaakt door de inzet van de spoorsector en veelvuldig en constructief overleg met betrokken decentrale overheden.

Een van de vele onderdelen van PHS is een spoorboog bij Deventer. Over dit project en alle andere maatregelen die in de voorkeursbeslissing zijn opgenomen heeft bestuurlijk overleg plaatsgevonden met provincies en stadsregio’s. Daarbij is geconstateerd dat er unanieme steun bestond voor de voorkeursbeslissing.

Het besluit om de spoorboog bij Deventer op te nemen in de voorkeursbeslissing is tot stand gekomen na overleg met de betrokken provincies en de Stedendriehoek. Bij het maken van de afspraken heb ik aangegeven dat de exacte tracé keuze gemaakt zal worden in dialoog en met gebruik van lokale kennis. Dit is onderdeel van nader overleg met de regio. Indien de regio nu toch in zijn geheel tegen de korte tweesporige boog bij Deventer is, kunnen alternatieven alsnog worden besproken. Dan dient echter in dialoog met de regio te worden gekeken naar de gevolgen van de alternatieven voor vervoercapaciteit, benodigde financiering, inpassing en draagvlak.

Besluiten over precieze lokale uitvoering en inpassing van infrastructuurprojecten zijn dus nog niet genomen. De afgelopen fase van PHS stond in het teken van keuzes op corridorniveau. Het ging er om binnen het taakstellende budget te komen tot een juiste mix van reizigers- en goederentreinen, verdere benutting van de bestaande spoorcapaciteit en het inventariseren van noodzakelijke uitbreidingen van spoorcapaciteit. De volgende fase van PHS zal in het teken staan van nadere uitwerking van projecten op lokaal niveau.

Graag bespreek ik de voorkeursbeslissing en het vervolgproces nader met u in het voor begin oktober geplande Algemeen Overleg.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven