32 317 JBZ-Raad

NZ BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 maart 2023

Het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 (HKBV) biedt een regeling voor de bevoegdheid van de rechter en het toepasselijk recht op het gezag over kinderen. Daarnaast regelt het verdrag de wederzijdse erkenning van gezagsbeslissingen. Gezag tot stand gekomen in het ene land, wordt automatisch erkend door de andere verdragspartijen. De Europese Unie heeft ook een regeling op onderdelen van dit verdrag (Verordening Brussel IIter),1 waardoor de toetreding van nieuwe partijen bij dit verdrag valt onder de bevoegdheid van de EU.

Kaapverdië heeft op 4 oktober 2022 medegedeeld dat het wil toetreden tot het HKBV. Op grond van het verdrag is er een termijn van zes maanden voor het maken van bezwaar tegen de voorgenomen toetreding, die eindigt op 18 april 2023.2 De Nederlandse inzet is sinds jaar en dag gericht op een zo groot mogelijk bereik van het HKBV. Dit is in het belang van alle kinderen die verhuizen van het ene land naar het andere. Uit de informatie van de Nederlandse centrale autoriteit volgen geen bezwaren tegen de toetreding van Kaapverdië bij het verdrag. Kaapverdië heeft de Procuradoria-Geral da República als centrale autoriteit aangewezen. Daarmee ligt het in de rede om geen bezwaar te maken tegen de toetreding van Kaapverdië tot het HKBV.

Besluitvorming over het al dan bezwaar maken tegen de toetreding van Kaapverdië tot het HKBV is ook binnen Europa nog in voorbereiding. Een (ontwerp)besluit is daarom nog niet openbaar beschikbaar, maar is voor het Nederlands parlement in te zien via het daartoe bestemde EU-portaal.3 Het niet maken van bezwaar tegen toetreding van Kaapverdië vergt de instemming van beide Kamers der Staten-Generaal op grond van artikel 3 van de Goedkeuringswet Verdrag van Lissabon. Stilzwijgende instemming is verleend indien niet binnen vijftien dagen na overlegging van het ontwerpbesluit door een der Kamers de wens te kennen is gegeven dat het ontwerpbesluit uitdrukkelijke instemming behoeft.

Gelet op het bovenstaande vraag ik u in te stemmen met medewerking aan de totstandkoming van het raadsbesluit tot het niet maken van bezwaar tegen de toetreding van Kaapverdië bij het Haags Kinderbeschermingsverdrag. Ik ga ervan uit dat uw Kamer stilzwijgende instemming heeft verleend, indien deze brief niet binnen vijftien dagen na dagtekening ervan tot reactie heeft geleid.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind


X Noot
1

Verordening (EU) 2019/1111 van de Raad van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering (L 178/1).

X Noot
2

Artikel 58, derde lid, Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996.

X Noot
3

Zie ST 7645/1/23 Rev 1, van 22 maart 2023, enkel beschikbaar in een Engelse versie.

Naar boven