Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 januari 2021
Hierbij bieden wij u het verslag aan van de informele bijeenkomst van de Raad Justitie
en Binnenlandse Zaken op 14 december 2020 via videoconferentie, waar de Minister van
Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aan hebben
deelgenomen.
Zoals toegezegd in het verslag van het Schriftelijk Overleg van 1 december jl. (Kamerstuk
21 317, nr. 662), komt de Minister van Justitie en Veiligheid in deze aanbiedingsbrief terug op de
motie van het lid Yesilgöz-Zegerius ten aanzien van het weren van extremistische sprekers1.
Op dit moment kan iedere gekende extremistische spreker die derdelander is, de toegang
tot het Schengengebied geweigerd of visum ontzegd worden als hij een gevaar vormt
voor de openbare orde of de nationale veiligheid. Tevens wordt deze persoon gesignaleerd
in het Schengeninformatiesysteem (SIS-II). Door te signaleren in SIS-II kan deze persoon
ook niet zomaar in een ander Schengenland toegang krijgen. Andersom kunnen Schengenlanden
extremistische sprekers weren en hen ook in SIS-II signaleren.
Het bestaan van voornoemde werkwijze in Schengenverband laat onverlet dat de Minister
van Justitie en Veiligheid het belang van een effectieve gezamenlijke aanpak van dit
probleem onderschrijf en daarom dit punt graag op EU-niveau nog een keer bij lidstaten
onder de aandacht breng.
Dit zal de Minister van Justitie en Veiligheid doen in de context van de lopende discussie
binnen de JBZ-Raad over de verwerking van informatie over individuen die een serieus
terroristisch en/of extremistisch gevaar vormen.
Het belang van onderling begrip tussen lidstaten in dit kader en het faciliteren van
optimale informatiedeling binnen de EU-informatiesystemen is een principe dat ook door de Commissie wordt onderstreept in haar recente
CT agenda.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol