32 317 JBZ-Raad

Nr. 284 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juni 2015

Met deze brief informeer ik u in aanloop naar de Justitie en Binnenlandse Zaken Raad (JBZ Raad) van 15-16 juni 2015 over de stand van zaken van het besluitvormingsproces rond de EU PNR-richtlijn (Passenger Name Record). De voortgang is hier als onderdeel van de Verklaring van de Europese Raad naar aanleiding van de aanslagen in Parijs1, ter informatie geagendeerd.

Op dit moment ontbreekt een Europees wettelijk kader voor het verzamelen en gebruiken van PNR-gegevens voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en zware criminaliteit. Binnen Europa gaan steeds meer lidstaten zelfstandig over tot de ontwikkeling van nationale systemen, zoals Frankrijk, Spanje en Italië. De richtlijn beoogt een gezamenlijk kader te stellen. Het gaat bij PNR-gegevens om gegevens van passagiers op inkomende en uitgaande vluchten van commerciële luchtvaartmaatschappijen. De richtlijn zou de toegang tot en het gebruik van de gegevens beperken tot onderzoeken naar zware misdrijven, waar volgens het Kaderbesluit 2002/584/JBZ in het nationale recht van een lidstaat een vrijheidsstraf staat, met een maximumduur van ten minste drie jaar en terroristische misdrijven volgens artikelen 1 tot en met 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ.

Bij mijn recente bezoeken aan het Europees parlement en de Europese Commissie, is mij gebleken dat de gebeurtenissen in Brussel, Parijs, Verviers en Kopenhagen de druk op de EU om de PNR-richtlijn af te ronden verder is gestegen. Inmiddels heeft ook het Europees parlement steun uitgesproken voor een spoedige afronding van de EU PNR-richtlijn in zijn resolutie2 aangaande maatregelen ter bestrijding van terrorisme. Ook op basis van de kennismakingsgesprekken met onder andere mijn ambtgenoten van Duitsland, Frankrijk, Zweden en Luxemburg, leden van het Europees parlement en van de Europese Commissie kan ik bevestigen dat zowel de Europese Raad, als het Europees parlement en de Europese Commissie zich gecommitteerd hebben gezamenlijk voor het einde van dit jaar tot afronding van de richtlijn te komen. Ik heb er steeds op gewezen dat Nederland een terughoudende positie inneemt over EU-PNR, gelet op de afspraken met uw Kamer.

De discussie over het gebruik van PNR-gegevens van luchtvaartmaatschappijen loopt al geruime tijd. De Europese Commissie deed in februari 2011 een voorstel voor de PNR-richtlijn. Het betreft een onderwerp waarover met gekwalificeerde meerderheid wordt besloten. De JBZ Raad bereikte in april 2012 overeenstemming in de vorm van een algemene oriëntatie3, die als basis dient voor onderhandelingen met het Europees parlement. Het overgrote merendeel van de lidstaten bleek toen al voorstander te zijn van de richtlijn. De toenmalige Nederlandse Minister van Veiligheid en Justitie bepleitte solide waarborgen voor gegevensbescherming. De Minister onthield zich uiteindelijk van stemming.

Het standpunt van het Europees parlement wordt voorbereid in de commissie voor Burgerlijke Vrijheden, Justitie en Binnenlandse Zaken (LIBE). Een aantal politieke groepen in het Europees parlement heeft zorgen geuit over het niveau van de bescherming van persoonsgegevens en privacywaarborgen. Momenteel bekijkt LIBE een voorstel van de rapporteur van het Europese parlement, de heer Kirkhope, en voorstellen van andere EP-leden met daarin aanscherpingen op het voorstel van de Europese Commissie en de Raad uit 2012.

De LIBE-commissie van het Europees parlement zal naar verwachting voor de zomer tot de gebruikelijke oriënterende stemming komen en zo haar amendementen vaststellen. Hierna kunnen de gesprekken tussen het Europees parlement en de Raad, met de Europese Commissie, in de vorm van de gebruikelijke triloog starten. De eerder genoemde algemene oriëntatie vormt het mandaat voor de voorzitter van de Raad in de gesprekken. Luxemburg zal als voorzitter van de Raad van Ministers in de tweede helft van 2015 deze onderhandelingen namens de Raad voeren en trachten dit najaar tot afronding van de richtlijn te komen. Wanneer de richtlijn door de Raad en het Europees parlement is aanvaard en gepubliceerd, moeten de lidstaten overgaan tot implementatie van de richtlijn.

Zoals afgesproken met uw Kamer heeft Nederland een gereserveerde houding in de discussies over de richtlijn. Nederland benadrukt hierbij steeds de noodzaak van sterke waarborgen van het recht op gegevensbescherming en een stevige onderbouwing van nut en noodzaak van de richtlijn. Deze positie zal ook ingenomen worden bij het overleg dat de voorzitter van de Raad met de lidstaten voert in het kader van de triloog. Hierbij onderken ik dat ook in deze fase de invloed van een individuele lidstaat op de positie van de Raad, sterk wordt bepaald door de besluitvorming volgens gekwalificeerde meerderheid.

Wanneer nieuwe stappen worden genomen in het besluitvormingsproces, zal ik uw Kamer wederom actief informeren.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Council of the European Union 6112/15.

X Noot
2

European Parliament resolution of 11 February 2015 on anti-terrorism measures (2015/2530(RSP).

X Noot
3

Kamerstuk 32 317, BR pagina 4–5.

Naar boven