32 317 JBZ-Raad

Nr. 148 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 december 2012

Hierbij bieden wij het verslag van de bijeenkomst van het Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 6 en 7 december 2012 aan. Met dit verslag zijn de toezegging in het AO over de JBZ-Raad van 5 december 2012 inzake de asielsituatie in Hongarije en de toezegging in het AO over het tentenkamp van 21 november 2012 inzake terugkeer naar Irak, gestand gedaan.

Tevens treft u bijgevoegd, ter informatie, een brief van 10 december 2012 van het Cypriotisch Voorzitterschap aan EU president Herman van Rompuy, over het Stockholm programma1.

Verslag van de bijeenkomst van het Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 6 en 7 december 2012 te Brussel

Belangrijkste resultaten

Immigratie en Asiel

Het Cypriotisch Voorzitterschap constateerde dat er een gekwalificeerde meerderheid bestaat voor een politiek akkoord op de Dublin Verordening, en gaf aan GEAS als één pakket te zien, waar ook de Eurodac Verordening onderdeel van uitmaakt. Staatssecretaris Teeven heeft enkele lidstaten gesproken inzake gedwongen terugkeer naar Irak, en met de Hongaarse minister over de zorgen inzake Dublin-overdrachten. De stand van zaken in en rond Syrië zal tijdens de informele JBZ-Raad van 17–18 januari 2013 worden besproken. De Commissie lichtte haar halfjaarlijks verslag over het functioneren van de Schengenruimte toe, en ook lidstaten blikten terug. Tijdens de lunch gaven lidstaten aan open te staan voor het verkennen van mogelijkheden rond de bijdrage die het visumbeleid zou kunnen leveren aan economische groei. Het voorzitterschap heeft verder onder diversen de stand van zaken rond meerdere wetgevingsdossiers toegelicht. Tot slot heeft het inkomende Ierse voorzitterschap vooruitgeblikt naar het programma van de eerste helft 2013.

Veiligheid en Justitie

De Raad bereikt een algemene oriëntatie over de richtlijn over bevriezing en confiscatie en de richtlijn over marktmisbruik. Een aantal lidstaten heeft de bezwaren bij de gekozen rechtsgrondslag inzake de richtlijn inzake bestrijding van EU fraude, herhaalt. Wat betreft het pakket over gegevensbescherming werd het voortgangsrapport van het Voorzitterschap goedgekeurd. De meeste discussie daarover betrof de flexibiliteit voor de publieke sector en de instrumentkeuze. Er werd voorts een algemene oriëntatie bereikt over de volledige tekst van de verordening betreffende de wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken. De door het Voorzitterschap gepresenteerde richtsnoeren inzake het conservatoir bankbeslag, zijn aangenomen. Ook de door het Voorzitterschap voorgelegde richtsnoeren inzake huwelijksvermogensrecht, die zeer algemeen zijn geformuleerd, werden aangenomen. Tot slot heeft het inkomende Ierse Voorzitterschap vooruitgeblikt naar het programma van de eerste helft 2013.

I. Gemengd Comité

1. SIS II

Het Voorzitterschap gaf aan dat migratie naar SIS II (Schengen Informatiesysteem II) een van de topprioriteiten blijft.

De Commissie presenteerde een voortgangsrapportage en gaf aan dat er sinds de vorige Raad hard is gewerkt aan SIS II. Op het juridische vlak valt te melden dat het Europees Parlement heeft ingestemd met het migratie instrument en de rechtsbasis van SIS II. De weg is nu vrij voor aanname voor het einde van het jaar. Dit zal lidstaten in staat stellen cofinanciering aan te vragen voor acties gerelateerd aan de migratie naar SIS II. SIS II wordt geldig per direct wanneer de eerste lidstaat is overgestapt naar SIS II.

Een enkele lidstaat die kampte met technische problemen, waardoor de voortgang in dit dossier vertraging opliep, dankte de Commissie voor de hulp bij het vinden van een oplossing. De migratie naar SIS II van deze lidstaat hoeft hierdoor niet meer te worden vertraagd. Zonder de door de Commissie geboden oplossing zou de vertraging tot eind mei 2013 hebben geduurd.

2. Schengenbestuur

– Halfjaarlijks Rapport van de Commissie over het functioneren van de Schengenruimte

Aan de hand van het halfjaarlijks verslag van de Commissie over het functioneren van de Schengenruimte werd een oriënterend debat gevoerd. In mei 2012 verscheen een eerste rapport over Schengen van de hand van de Commissie. Inmiddels is het tweede rapport verschenen dat de periode van 1 mei tot en met 31 oktober 2012 bestrijkt.

De Commissie presenteerde het rapport en benadrukte allereerst dat de druk op de zuidgrenzen hoog blijft. Er zijn meer grenswachters ingezet aan de grens tussen Griekenland en Turkije en dat heeft geleid tot een afname van de instroom. Naast het leveren van humanitaire bijstand wordt gewerkt aan een regionaal beschermingsprogramma voor Syrische vluchtelingen. De Commissie gaf aan verheugd te zijn over het voorspoedige verloop van de onderhandelingen inzake Eurosur. De Commissie wees op de uitspraak van het Europees Hof van Justitie over het Raadsbesluit inzake Frontex operaties op zee (C-355/10). De Commissie acht gemeenschappelijke regels voor dit soort operaties van groot belang en zal daarom met een nieuw voorstel komen. In het arrest Adil (C-278/12 PPU) heeft het Europees Hof van Justitie duidelijke regels gesteld over controles in de binnengrenszone. De Commissie vroeg de lidstaten om hun praktijken af te stemmen op dit arrest. De Commissie gaf aan dat de invoering van het Visuminformatiesysteem (VIS) succesvol is in de eerste twee regio’s, maar dat de kwaliteit van de vingerafdrukken beter moet.

Staatssecretaris Teeven stelde dat de bestrijding van illegale immigratie grondig moet worden aangepakt langs de lijnen van de maatregelen die genoemd staan in de Routekaart bestrijding illegale immigratie. De staatssecretaris merkte op dat in het arrest Adil van juni 2012 is geoordeeld dat de mobiele controles van de Koninklijke Marechaussee verenigbaar zijn met de Schengengrenscode. Nederland is bijzonder tevreden met deze uitspraak van het Hof van Justitie. Ook noemde de staatssecretaris het camerasysteem (@migo boras) dat door Nederland wordt gebruikt. Dit systeem levert een efficiënte bijdrage aan de uitvoering van het beleid, op een wijze die in overeenstemming is met de Schengenregels. De staatssecretaris gaf aan dat Nederland graag bereid is zijn ervaringen met het systeem te delen met andere lidstaten, aangezien het ook voor andere lidstaten een interessante mogelijkheid kan zijn om camera’s te integreren in het mobiele toezicht in de binnengrenszone.

Verschillende lidstaten stelden dat goed Schengenbestuur gebaseerd moet zijn op gedeelde verantwoordelijkheid en solidariteit. Sommige lidstaten worden, vanwege hun lange buitengrenzen, meer blootgesteld aan migratiedruk dan andere. Ook werd er gewezen op de collectieve verantwoordelijkheid van alle lidstaten om de instrumenten te verbeteren zodat er voldoende aandacht kan worden besteed aan grondrechten en rechten van asielzoekers. Veel lidstaten vroegen aandacht voor de situatie bij de grens tussen Griekenland en Turkije en afronding van de terug- en overnameovereenkomst met Turkije in dit kader.

Het voorzitterschap concludeerde dat de Raad opdracht heeft gegeven aan de Commissie om in volgende rapporten rekening te houden met de kwesties die aan de orde zijn gesteld, en herinnerde eraan dat met betrekking tot Roemenië en Bulgarije belangrijke vooruitgang is geboekt d.m.v. flankerende maatregelen. Het voorzitterschap vindt dat hiermee is voldaan aan het verzoek van de Europese Raad van maart 2012.

3. Informatie-uitwisseling: lessen getrokken uit de implementatie van Kaderbesluit 2006/960/JBZ van de Raad en Besluiten 2008/615/JBZ en 2008/616/JBZ van de Raad

Het Voorzitterschap gaf aan dat effectieve informatie-uitwisseling van groot belang is voor politiesamenwerking. Het Voorzitterschap constateert dat voor zowel de Prüm-besluiten als het Zweeds Kaderbesluit geldt dat deze nog onvoldoende zijn geïmplementeerd en hun volle potentieel nog moeten bereiken. Het voorstel omtrent een European Information Exchange Model (inmiddels op 11 december 2012 uitgekomen) zou te laat komen voor een debat in de huidige Raad, maar wel aanleiding geven tot verdere uitwerking en discussie.

4. Diversen

Eurosur

Het Cypriotisch voorzitterschap gaf aan belang te hechten aan het voorstel voor Eurosur in verband met het versterken van de buitengrenscontrole. Er vindt momenteel discussie plaats met het EP over de technische aspecten van het voorstel. Het voorzitterschap zal de resterende weken blijven spreken met het EP. De eerste formele triloog vindt plaats op 17 december. Het voorzitterschap gaf aan te verwachten dat het mogelijk moet zijn om overeenstemming te bereiken in eerste lezing vroeg in 2013 onder Iers voorzitterschap. Als dat lukt zal het ook mogelijk zijn om Eurosur nog in 2013 operationeel te krijgen.

Technische wijzigingen Schengengrenscode

Het voorzitterschap gaf aan dat onder Deens voorzitterschap grotendeels overeenstemming werd bereikt tussen de Raad en het EP over de voorgestelde technische wijzigingen van de Schengengrenscode. Op 4 december 2012 heeft het EP de tekst van het voorstel, zoals in de Raad in juni 2012 was overeengekomen, geaccepteerd. Daarmee is er een akkoord bereikt in eerste lezing.

Voorstellen Schengenbestuur

Het voorzitterschap meldde het afgelopen half jaar een aantal trilogen en bilaterale contacten te hebben gehad met het EP, en stelde flinke voortgang te hebben geboekt. Op 26 november jl. zijn de openstaande punten op ambtelijk niveau in de Raad besproken en op basis van die discussie is op 4 december een triloog gehouden. Tijdens die bijeenkomst is het lastige punt van de rechtsbasis geadresseerd. Nu staat nog slechts een beperkt aantal punten open. Het voorzitterschap gaf aan zijn best te doen om nog in december een akkoord op de inhoud te bereiken.

Verordening 539/2001

Het voorzitterschap gaf aan dat de Commissie een opschortingsmechanisme en een wijziging van het reciprociteitsmechanisme heeft voorgesteld. De laatste bijeenkomst met het EP van 4 december jl. heeft tot een positieve uitkomst geleid, het voorzitterschap heeft overeenstemming bereikt met het EP. Op het Coreper van 17 december zal het voorzitterschap deze uitkomst presenteren en steun daarvoor vragen aan de lidstaten.

Meerjarig Financieel Kader (JBZ financiële instrumenten)

Het voorzitterschap stelde voortgang te boeken bij de bespreking van deze instrumenten (het Interne Veiligheidsfonds en het Asiel- en Migratiefonds 2014–2020). De triloog met het Europees Parlement kan snel beginnen.

Programma Iers Voorzitterschap

Het inkomende Ierse voorzitterschap presenteerde zijn prioriteiten voor de eerste zes maanden van 2013. In deze moeilijke economische tijden heeft Ierland als overkoepelende prioriteit gekozen voor het bevorderen van economische activiteit en groei. Op JBZ-terrein liggen de prioriteiten ten eerste bij de meerjarenbegroting en daarmee samenhangend de financiële meerjarenprogramma’s op JBZ-terrein. Deze fondsen zijn essentieel als ondersteuning voor het EU beleid. Daarnaast zal Ierland zich richten op de voorstellen met betrekking tot de bestrijding van terrorisme en georganiseerde criminaliteit. In dit verband acht Ierland de discussie die tijdens deze JBZ-Raad is gevoerd van groot belang. Voorts moet het ontwikkelen van een betere gecoördineerde aanpak worden voortgezet. Zo zal Ierland gaan samenwerken met het EP om een oplossing te vinden in het Passenger Name Record (PNR) dossier, Ierland acht dit dossier van groot belang voor het hele terrein van terrorismebestrijding. Ierland kijkt ook uit naar de voorstellen inzake politiesamenwerking, meer specifiek over de toekomst van Europol en Cepol. Het tijdstip van de publicatie van de voorstellen bepaalt de voortgang die Ierland kan bereiken. Verdere ontwikkeling van de mensenhandelstrategie, evenals een discussie over SIS II acht Ierland voorts van belang. Op het terrein van migratie heeft het afronden van de voorstellen voor Richtlijnen met betrekking tot ICT’s en Seizoensarbeiders, evenals het afronden van het GEAS, prioriteit. De informele Raad zal op 17 en 18 januari 2013 plaatsvinden in Dublin. Er zullen twee JBZ-Raden worden georganiseerd, namelijk op 7 en 8 maart 2013 in Brussel en op 6 en 7 juni 2013 in Luxemburg.

II. Immigratie en Asiel/Binnenlandse Zaken

Raad – wetgevende besprekingen

5. Gemeenschappelijk Europees asielstelsel

– Stand van zaken

Bij de bespreking van de stand van zaken rond het GEAS constateerde het Cypriotisch voorzitterschap dat er een gekwalificeerde meerderheid bestaat voor een politiek akkoord op de Dublin Verordening. De tekst wordt bezien door de juristen-vertalers. De Raad zal nog formeel stemmen over de Dublin Verordening als A-punt op een willekeurige Raad. Voorts gaf het voorzitterschap aan dat er afgelopen oktober een politiek akkoord is bereikt over de Opvangrichtlijn, en dat de zesde triloog met het Europees Parlement (EP) over de Procedurerichtlijn loopt. Ten aanzien van de Eurodac Verordening werd aangegeven dat op 17 december in de relevante EP-commissie wordt gestemd over dit voorstel, waarna de triloog van start zal kunnen gaan. Het voorzitterschap voorziet een globaal compromis op het GEAS voor het einde van het jaar. Staatssecretaris Teeven heeft aangegeven dat Nederland de inspanningen van het voorzitterschap om de beoogde deadline van 2012 te halen waardeert, maar dat Nederland daarbij wel van mening is dat de kwaliteit voorop staat. Het is van belang dat de in de Raad gevormde compromissen zoveel mogelijk overeind blijven. Vanuit dit oogpunt bezien prevaleert wat Nederland betreft het afronden van GEAS als één pakket. Ten aanzien van de Dublin Verordening gaf de staatssecretaris aan dat Nederland op dit moment niet kan worden meegerekend bij de gekwalificeerde meerderheid. Hoewel de Dublin Verordening goede elementen kent, heeft Nederland zich eerder uitgesproken tegen het onderhandelingsresultaat onder andere vanwege zorgen over mogelijke onduidelijkheid bij de uitvoering van het detentieartikel. Ook een aantal andere lidstaten gaf aan behandeling van het GEAS als één pakket voor te staan, waar de Eurodac Verordening onderdeel van uitmaakt. Verschillende lidstaten wezen in het kader van de onderhandelingen over de Procedurerichtlijn op het belang van het vinden van een evenwicht tussen het bieden van waarborgen en het tegengaan van misbruik. Het voorzitterschap concludeerde dat de verschillende onderdelen van het GEAS inderdaad als één pakket worden behandeld, en dat er verder met het EP moet worden onderhandeld in een samenwerkende sfeer.

In het kader van de zorgen die een aantal leden van uw Kamer tijdens het AO JBZ-Raad van 5 december jl. uitsprak ten aanzien van de asielsituatie in Hongarije in relatie tot de toepassing van de Dublin Verordening, heeft staatssecretaris Teeven bilateraal met zijn Hongaarse ambtgenoot, Sandor Pinter, gesproken. De Hongaarse minister gaf aan dat Hongarije onlangs de wetgeving heeft aangepast en dat UNHCR na een bezoek aan de Hongaarse asielopvang en procedurefaciliteiten, heeft aangegeven geen problemen of zorgen meer te hebben. Minister Pinter nodigde voorts de Nederlandse parlementariërs uit om zelf de Hongaarse voorzieningen te komen bekijken.

Ook heeft staatssecretaris Teeven de tijdens het AO Tentenkamp op 21 november jl. gedane toezegging aan uw Kamer gestand gedaan om tijdens de Raad de terugkeer naar Irak ter sprake te brengen. Met enkele lidstaten heeft staatssecretaris Teeven in dit kader gesproken over mogelijkheden rond het versterken van de samenwerking op het dossier gedwongen terugkeer naar Irak. Nederland zal in dit kader in het begin van 2013 een (hoog)ambtelijk overleg organiseren.

Verder is er, refererend aan het verzoek van de heer Schouw tijdens het AO JBZ-Raad van 5 december jl. om melding te maken in het verslag van eventuele behandeling van dat onderwerp, tijdens de Raad niet gesproken over de uitspraak van het Europees Hof van Justitie van 6 november jl. inzake de Dublin Verordening.

6. Diversen

Richtlijn toelating van binnen een onderneming overgeplaatste medewerkers en richtlijn seizoensarbeiders

Het voorzitterschap meldde dat de triloog over de Richtlijn ICT’s sinds 30 mei jl. loopt, en dat er sinds 5 december jl. ook een mandaat is voor de triloog met het EP inzake de Richtlijn seizoenswerkers. Op 17 december vindt de eerste triloog plaats.

Niet-wetgevende besprekingen

7. Contraterrorisme

Jaarrapport over de tenuitvoerlegging van de EU Contraterrorisme strategie

Het Voorzitterschap verwees in zijn inleiding naar de vraag die de Europese Contra-Terrorisme Coördinator (EU CTC) stelt in zijn samenvatting van het jaarrapport (dat verscheen na toezending van de geannoteerde agenda): welke richting moet de EU inslaan ten aanzien van terrorismebestrijding?

De EU CTC, de heer De Kerkchove, lichtte toe waarom politieke invloed op CT-terrein nodig is. Hij beperkte zich daarbij tot de volgende drie punten: 1) preventie, 2) bescherming vitale infrastructuur en 3) de externe dimensie.

Wat betreft preventie is het volgens de EU CTC van belang dat de CT Strategie en de Media Strategie van de EU worden aangepast aan de veranderde dreiging en de lessen die geleerd zijn uit de nationale CT strategieën van de lidstaten. Op dit terrein moet ook de bewustwording worden verbeterd waarbij de externe dreiging ook een belangrijke rol speelt. De CTC noemde landen als Yemen, Nigeria, Mali, Mauritanië, en Pakistan.

Met betrekking tot bescherming van vitale infrastructuur gaf de CTC aan van mening te zijn dat de toepasselijke richtlijn weinig verplichtingen bevat en dat de werkingssfeer te beperkt is. Momenteel is deze alleen gericht op energie en vervoer. Hij sprak de hoop uit dat in april 2013 de Mededeling van de Commissie hierover meer vooruitstrevende initiatieven laat zien.

Tot slot wees de CTC op de raadsconclusies met betrekking tot de link tussen externe en interne dreigingen van terrorisme. Hieruit valt af te leiden dat er een verband bestaat tussen defensie-inzet, het JBZ-terrein, en de externe dimensie. Als voorbeelden van deze geïntegreerde aanpak noemde hij twee belangrijke regio’s: de Sahel en de landen van de Arabische Lente. In de rapportage van maart 2013 zal de CTC hieraan meer aandacht besteden en met voorstellen komen.

Diverse lidstaten gaven aan dat de aandacht voor radicalisering hoog op de agenda moet blijven. Op het terrein van preventie werd gewezen op meer aandacht voor radicalisering en recruitment. Ook was er aandacht voor de Sahel. De situatie daar verslechtert en autoriteiten verliezen controle over het grondgebied hetgeen een voedingsbodem voor terroristen is. Snellere steun aan die landen in de regio is noodzakelijk, vindt een lidstaat.

Staatssecretaris Teeven stelde namens Nederland dat de aandacht voor terrorismebestrijding lijkt te verslappen, terwijl de dreiging niet afneemt. Hernieuwd «commitment» is nodig. De staatssecretaris gaf aan dat Nederland van mening is dat de aanpak van de externe dreiging geïntensiveerd moet worden. Hiervoor is ook versterking van de samenwerking met het bedrijfsleven en de beveiligingssector van groot belang.

De CTC gaf daarop aan dat de namens Nederland naar voren gebrachte samenwerking met het bedrijfsleven voor hem ook een belangrijk punt van aandacht is.

De CTC wees tot slot nog op een voor hem belangrijk punt: het doorbreken van de link tussen terrorisme en drugs. In dat verband deelde hij mee dat zijn rapport over de bestrijding van financiering van terrorisme besproken zal worden tijdens de JBZ-Raad van maart 2013. In dat rapport zal ook aandacht worden besteed aan het EU-VS Terrorism Financing Tracking Programme en de ontwikkeling van het EU Terrorism Financing Tracking System.

Raadsconclusies over beveiliging van de luchtvaart tegen terroristische dreigingen

De raadsconclusies bevatten het voorstel om risicobeoordelingen uit te breiden van luchtvracht en vloeistoffen naar andere domeinen van luchtvaartbeveiliging met het oog op risico-gebaseerde beleidsontwikkeling. De raadsconclusies zijn zonder discussie aangenomen.

8. Diversen

– Visie over de toekomst van CEPOL en EUROPOL

Commissaris Malmström lichtte het idee toe van een mogelijke fusie tussen deze agentschappen. De Commissie gaf nadrukkelijk aan dat er nog niets is beslist, maar dat het een mogelijkheid is die in de besluitvorming van de Commissie wordt bekeken.

De Commissie ziet verschillende argumenten voor een fusie. Het zou goed zijn als opsporing en opleiding dichter bij elkaar worden gebracht. Daarbij speelt de nieuwe budgettaire context, er zal niet meer geld beschikbaar komen voor agentschappen, en de besparingen die met een mogelijke fusie bereikt kunnen worden. Deze besparingen kunnen besteed worden aan de verbetering van de opleidingen. Daarbij komt de gemeenschappelijke afspraak dat bekeken wordt of agentschappen kunnen worden samengevoegd waar synergieën bestaan of ingeval de taken van een (klein) agentschap beter tot uitdrukking komen in een groter verband.

Ook speelt de komende beslissing over de wijziging van de rechtsgrondslag voor EUROPOL een rol. Commissaris Malmström benadrukte dat bij een eventuele fusie de opleidingenkant duidelijk afgebakend moet zijn en dat nationale politiecolleges meer inspraak krijgen.

Diverse lidstaten waren kritisch. Zij wezen er op dat een kostenbesparing moeilijk is in te schatten, en op het negatieve standpunt van het Europees Parlement. Vanwege het relatief kleine budget van CEPOL zullen kostenbesparingen beperkt zijn en er bestaat vrees dat opleiding een posterioriteit zal worden voor Europol. Er wordt gevraagd om een kostenanalyse van de Commissie.

Commissaris Malmström zegde dit toe en wilde voorts waarborgen dat CEPOL trainingen kan blijven verrichten zoals thans het geval is.

– Syrië

Aan de hand van een brief van 3 december jl. van de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen, António Guterres, werd de Raad ingelicht over de huidige situatie in en rond Syrië. De zorgwekkende situatie wordt gemonitord door de Commissie, die tevens bezig is met de voorbereidingen voor een regionaal beschermingsprogramma (RPP). Een beperkt aantal lidstaten wordt geconfronteerd met een vergrote instroom van Syrische asielzoekers, maar over het algemeen zijn de aantallen Syriërs die naar de EU komen beperkt. Wel is meer convergentie tussen de lidstaten in erkenningspercentages wenselijk. De huidige vluchtelingeninstroom uit Syrië vormt geen aanleiding om de Richtlijn Tijdelijke Bescherming in te roepen. De UNHCR heeft verzocht om hervestiging vanuit Syrië en vraagt de lidstaten om 500 vluchtelingen van andere nationaliteiten die zich in Syrië bevinden op te nemen. De lidstaten en de EU voorzien nu in 52% van de benodigde hulp aan de omringende landen en de Commissie vroeg aan de lidstaten om steun te blijven geven. Het inkomend Iers voorzitterschap gaf aan dat het onderwerp zal worden geagendeerd voor de informele JBZ-Raad op 17–18 januari 2013.

9. Lunchbespreking: visa

Tijdens de gezamenlijke lunch werd van gedachten gewisseld over de uitvoering en ontwikkeling van het gemeenschappelijk visumbeleid voor snellere economische groei in de EU. In een onlangs daarover uitgebrachte mededeling geeft de Commissie mogelijkheden waarop het visumbeleid kan worden toegepast en ontwikkeld om de economische groei van de EU te bevorderen binnen de kaders van bestaande regelgeving, in het bijzonder in de vorm van het faciliteren van reizen voor toeristische doeleinden. Tijdens de lunch werd gesproken over in hoeverre lidstaten procedures rond visumaanvragen zouden willen harmoniseren, over het meewegen van economische factoren bij toekomstige visumfacilitatie of -liberalisatie en over het maken van verdere samenwerkingsafspraken tussen lidstaten over visumvertegenwoordiging en/of het inrichten van gemeenschappelijke visumaanvraagkantoren in het licht van personele en budgettaire beperkingen. Staatssecretaris Teeven gaf aan voorstander te zijn van visumbeleid dat ook economische kansen benut. Dit geldt voor toerisme, maar ook voor internationale handel. Wel dient voorkomen te worden dat de bevordering van toerisme door ambassades van één lidstaat leidt tot verhoogde risico’s voor een andere lidstaat. Ook gaf de staatssecretaris aan het afbouwen van administratieve hindernissen te steunen, waarbij lidstaten wel de vrijheid moeten blijven behouden hun eigen regels omtrent visumvereisten te kunnen blijven stellen. Tot slot gaf de staatssecretaris aan open te staan voor het verkennen van mogelijkheden ten behoeve van verdere samenwerking in het licht van gemeenschappelijke visumaanvraagkantoren en riep op tot een business case van de Commissie over de haalbaarheid van dergelijke kantoren. Lidstaten toonden zich overwegend positief over benutten van visumbeleid voor het bevorderen van economische groei. Tijdens de informele JBZ-Raad van 17–18 januari zal over dit onderwerp worden doorgesproken.

III. Veiligheid en Justitie, Grondrechten en Burgerschap

Raad – wetgevende besprekingen

1. Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bevriezing en confiscatie van opbrengsten van misdrijven in de Europese Unie

– Algemene oriëntatie

Het Voorzitterschap lichtte toe dat de richtlijn en de begeleidende raadsverklaring, waarin onder meer wordt gerefereerd aan het belang van een toekomstig instrument van wederzijdse erkenning, een compromispakket vormen. Het Voorzitterschap gaf aan deze tekst een goede basis te vinden voor de onderhandelingen met het Europees Parlement en verzocht de lidstaten in te stemmen met een algemene oriëntatie.

Commissaris Malmström plaatste enkele kanttekeningen bij het ambitieniveau van de tekst. De zorgen van de Commissie betreffen voornamelijk de bepalingen ter zake verruimde confiscatie (artikel 4) en confiscatie zonder veroordeling (artikel 5). Verder was voor de Commissie de bepaling waarin de rechtswaarborgen zijn neergelegd (artikel 8) een aandachtspunt.

De meeste lidstaten steunden de voorliggende tekst als uitgangspunt voor de komende triloog. Een aantal lidstaten plaatste daarbij de kanttekening dat zij de opmerkingen van de Commissie over het ambitieniveau onderschreven. Andere lidstaten wezen op het belang van aandacht voor het recht op eigendom en in het bijzonder de positie van derden. Een enkele lidstaat sprak zich uit tegen de bepaling ter zake confiscatie zonder veroordeling omdat deze moeilijk is te verenigen met de nationale systematiek. Veel lidstaten spraken steun uit voor de raadsverklaring en hopen dat de Commissie alsnog zal komen met een instrument van wederzijdse erkenning.

Staatssecretaris Teeven sprak waardering uit voor het werk van het Voorzitterschap. Nederland heeft het nog resterende voorbehoud bij de rechtsgrondslag voor de bepaling over bevriezing (artikel 7) ingetrokken. De staatssecretaris gaf aan dat Nederland het Voorzitterschap erkentelijk is dat het zich heeft ingespannen om aan de zorg die aan het voorbehoud ten grondslag lag tegemoet te komen door een aantal overwegingen in de tekst op te nemen en een verklaring op te stellen.

De Commissie wees op de ambitie van het EP op dit dossier en gaf aan dat een aantal onderdelen van de richtlijn tijdens de triloog aanpassing zal behoeven. De Commissie gaf aan goed te hebben geluisterd naar de oproep van de lidstaten met betrekking tot het aanvullend instrument van wederzijdse erkenning.

Het Voorzitterschap concludeerde dat de voorliggende tekst een delicaat compromis betreft. Er is steun voor de algemene oriëntatie. De voorliggende tekst biedt een goede basis voor aanvang van de triloog.

2. Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad over strafrechtelijke sancties op handel met voorkennis en marktmanipulatie (marktmisbruik)

– Algemene oriëntatie

Het Voorzitterschap wees op de verwevenheid van deze richtlijn met enkele andere instrumenten uit het wetgevingspakket ter bestrijding van marktmisbruik, in het bijzonder de verordening marktmisbruik waar op 5 december 2012 een algemene oriëntatie over werd bereikt en op de gedeeltelijke algemene oriëntatie over de richtlijn onder Deens Voorzitterschap tijdens de JBZ Raad van april 2012. Het Voorzitterschap verzocht de lidstaten om in te stemmen met de algemene oriëntatie opdat de triloog met het EP een aanvang kan nemen.

Commissaris Reding deelde mede dat de Commissie het compromis als inzet voor de triloog met het EP steunt. De richtlijn vormt een belangrijk onderdeel van het totaalpakket dat de Commissie heeft gepresenteerd ter bestrijding van marktmisbruik. De Commissie stipte nog aan dat ook het knoeien met «benchmarks», zoals aan de orde bij het LIBOR-schandaal, onder de reikwijdte van de richtlijn valt.

Enkele lidstaten maakten opmerkingen over de rechtsgrondslag van artikel 83(2) VWEU en de verhouding tussen de verordening en de richtlijn op het punt van aansprakelijkheid van rechtspersonen. Lidstaten vonden het goed dat er aandacht is in de tekst voor het beginsel van «ne bis in idem» en het belang dat de actualiteit rond het LIBOR-schandaal is meegenomen.

Het Voorzitterschap concludeerde dat er steun is voor een algemene oriëntatie.

3. Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt

– Stand van zaken

Het Voorzitterschap meldde als stand van zaken dat de lidstaten wat betreft de bepaling over verjaring, het eens leken te zijn over het feit dat de verjaring dient te worden gerekend vanaf het tijdstip van het plegen van het feit. Daarover vond verder geen bespreking plaats.

De Commissie onderstreepte nogmaals het belang van dit instrument en gaf aan verheugd te zijn dat lidstaten het instrument steunen. Diverse lidstaten, waaronder Nederland, gaven aan teleurgesteld te zijn in de wijze waarop de onderhandelingen lopen, in het bijzonder met betrekking tot de rechtsgrondslag. De discussie over de rechtsgrondslag zou eerst gevoerd moet worden, voordat over de inhoud wordt gesproken, zoals nu het geval is. Een van de lidstaten stelde scherp dat als artikel 325 VWEU als rechtsgrondslag wordt gehandhaafd, sprake zal zijn van een schending van het verdrag die aanleiding zal geven tot een klacht bij het Hof van Justitie over de nietigheid van het instrument.

4. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van individuen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (algemene verordening gegevensbescherming)

– oriënterend debat

en

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens

– stand van zaken

Het Voorzitterschap gaf een toelichting op het voortgangsrapport. Op dit moment is bijna de helft van de artikelen van de verordening besproken en is er ook aandacht besteed aan de richtlijn. De Commissie gaf aan deze «package approach» van harte te steunen. Ook het EP hecht aan deze benadering, aldus de Commissie.

De Commissie gaf aan van mening te zijn dat de richtlijn een passend instrument is voor de gegevensuitwisseling tussen de handhavingsdiensten, maar ook recht doet aan de grondrechten van de EU-burgers. De richtlijn voldoet aan een hoog niveau van gegevensbescherming, zoals gewaarborgd in het EVRM en het Europees Handvest van de Grondrechten. In de optiek van de Commissie moeten de beide instrumenten het zelfde doel hebben. De richtlijn voorziet in minimumrichtlijnen. Indien lidstaten een hoger niveau van gegevensbescherming willen hebben is dat mogelijk. De richtlijn houdt nadrukkelijk rekening met het bijzondere karakter van de handhavingssector, maar de Commissie gaf aan open te staan voor voorstellen van de lidstaten in dit kader. Wel dient er duidelijk een balans te zijn tussen de grondrechten en een effectieve gegevensuitwisseling bij politie en justitie.

De Commissie stelde dat het signaal van de lidstaten over de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen duidelijk is en toonde zich bereid om met de lidstaten te zoeken naar passende alternatieven. De Commissie heeft gekozen voor een verordening om de fragmentatie van de regelgeving inzake gegevensbescherming binnen de EU terug te dringen. Op technisch niveau is de Raad, volgens de Commissie, niet ver af van een compromis op de administratieve lasten. Er is consensus om de verordening minder prescriptief te maken, te werken vanuit een risicobenadering en een artikelsgewijze behandeling om te kijken naar de lasten. Ook het EP hecht, volgens de Commissie, zeer aan een risicobenadering. De risicobenadering moet wel met duidelijke criteria worden ingevuld en mag niet leiden tot rechtsonzekerheid, zo stelde de Commissie. De Commissie gaf aan constructief te staan ten opzichte van het voorstel om een horizontale risicobepaling in de verordening op te nemen. Een dergelijke bepaling moet wel in balans zijn met de grondrechten.

De Commissie gaf voorts aan van mening te zijn dat de verordening genoeg ruimte biedt voor flexibiliteit voor de publieke sector. Het onderscheid tussen de publiek en private sector is soms moeilijk te maken. De huidige richtlijn maakt daarom geen onderscheid tussen de publieke en private sector. Te denken valt bijvoorbeeld aan autoriteiten die voor hun gegevensverwerking gebruik maken van cloud computing. Juist binnen de overheid en de gezondheidszorg vinden er veel inbreuken plaats, aldus de Commissie. De Commissie gaf aan daarom van mening te zijn dat de publieke en private sector beide in de verordening moeten worden opgenomen. De Commissie stelde dat de extra gewenste flexibiliteit in de verordening kan worden gevonden, indien deze wens gerechtvaardigd en noodzakelijk is, en riep de lidstaten op om artikelen aan te dragen die meer flexibel moeten worden toegepast op de publieke sector. De Commissie zal zich echter hard verzetten tegen de geuite wens om de publieke sector buiten de verordening te plaatsen. Dit is voor de Commissie onaanvaardbaar en onverantwoordelijk. Tenslotte zal er volgens de Commissie in de toekomst ook aandacht moeten worden besteed aan het handhavingsmechanisme, de «one stop shop» en de vrijstelling van gezinnen. Het Ierse Voorzitterschap zal met deze thema’s aan de slag gaan.

Het inkomende Ierse Voorzitterschap gaf aan gegevensbescherming als belangrijke prioriteit te hebben. De ambitie is om halverwege 2013 tot een akkoord te komen.

Staatssecretaris Teeven dankte namens Nederland het Voorzitterschap voor de verrichte werkzaamheden en gaf aan dat Nederland bezig is met een impact assessment op de administratieve lasten. Nederland is een voorstander van een verordening, maar de kosten van deze regeling mogen niet te hoog worden voor het bedrijfsleven. Staatssecretaris Teeven gaf aan dat Nederland een voorstander is van flexibiliteit voor de publieke sector en dankte de Commissie dat zij constructief in deze discussie staat. Nederland is vóór de verordening, maar er moet wel recht worden gedaan aan de geuite zorgen inzake de flexibiliteit voor de publieke sector en de administratieve lasten/kosten, aldus de staatssecretaris.

Diverse andere lidstaten bepleitten ook nadrukkelijk de nodige flexibiliteit voor de publieke sector en gaven aan dat de administratieve lasten voor het bedrijfsleven zo laag mogelijk moeten worden gehouden

De meeste lidstaten steunden expliciet of stilzwijgend het voorstel van het Voorzitterschap om op gedelegeerde en uitvoeringshandelingen na de eerste lezing te concluderen. Ook geven de meeste lidstaten steun aan het verder uitwerken van een risicobenadering in de verordening.

Het Voorzitterschap concludeerde dat de Raad heeft ingestemd met het beslissen op de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen na de eerste lezing in de raadswerkgroep. Tenslotte stelde het Voorzitterschap dat de breed gedragen flexibiliteit voor de publieke sector na de eerste lezing weer aan de orde zal komen en wenste het Ierse Voorzitterschap veel succes met de komende onderhandelingen.

5. Verordening van het Europees Parlement en de Raad over wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken

– Algemene oriëntatie

Het Voorzitterschap stelde aan de orde de tekst van het voorstel voor een verordening betreffende de wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken. De Commissie benadrukte dat het van belang blijft dat, ook al gaat het hier om een civielrechtelijke maatregel, de te beschermen persoon niet wordt belast met de kosten van de vertaling van het certificaat waarmee een beschermingsmaatregel automatisch erkend wordt in een andere lidstaat. De te beschermen persoon is immers meestal slachtoffer van een strafrechtelijke handeling. Het civielrechtelijke karakter van de maatregelen die onder deze verordening vallen, doet aan deze omstandigheid niet af, aldus de Commissie.

Diverse lidstaten spraken hun steun uit voor deze tekst. Bijna al deze lidstaten wezen op het belang van een snelle totstandkoming van deze verordening met het oog op de bescherming van slachtoffers.

Een enkele lidstaat vroeg aandacht voor de gebrekkige kennisgeving van de persoon van wie de dreiging uitgaat en wees in dit verband op het preventieve karakter van de maatregel: het is van belang dat de persoon van wie de dreiging uitgaat op de hoogte is van het bestaan van de beschermingsmaatregel. Volgens de huidige versie van de tekst is dit niet altijd het geval.

Enkele lidstaten betreurden het dat de situaties van kinderen die onder het bereik van Verordening Brussel II bis vallen, niet onder het bereik van deze verordening vallen.

Het Voorzitterschap concludeerde dat de Raad een algemene oriëntatie over de voorgelegde tekst bereikt heeft.

6. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen om de grensoverschrijdende inning van schuldvorderingen in burgerlijke en handelszaken te vergemakkelijken

– Oriënterend debat / politieke richtsnoeren

Het Voorzitterschap heeft richtsnoeren opgesteld ten behoeve van de onderhandelingen over het voorstel van de Commissie voor een verordening tot vaststelling van een Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen om de grensoverschrijdende inning van schuldvorderingen in burgerlijke en handelszaken te vergemakkelijken.

De Commissie herinnerde eraan dat het voorstel een verbetering van de situatie van bedrijven op de interne markt beoogt.

Vele lidstaten spraken hun steun uit voor de richtsnoeren, maar uitten daarnaast hun zorg dat er een juist evenwicht moet worden gevonden tussen aan de ene kant de belangen van de schuldeiser, en aan de andere kant de belangen van de schuldenaar. Er werden in het bijzonder veel aarzelingen uitgesproken ten aanzien van het voorstel van het Voorzitterschap om nader te onderzoeken of een aansprakelijkheidsregime in de verordening kan worden ingelast – dit betekent namelijk een harmonisatie van het materiële recht – en of het stellen van zekerheid aan de schuldeiser kan worden opgelegd. Over de noodzaak tot het invoegen van een aansprakelijkheidsbepaling verschilden lidstaten van mening.

Het Voorzitterschap kondigde aan dat dit dossier één van de prioriteiten van het Ierse Voorzitterschap zal zijn en concludeerde dat de richtsnoeren zijn goedgekeurd en dat de beraadslagingen zullen worden voortgezet met inachtneming van de opmerkingen die over het aansprakelijkheidsregime zijn gemaakt.

7. Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van huwelijksvermogensrechtstelsels

Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van de vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen

– Oriënterend debat / politieke richtsnoeren

Het Voorzitterschap benadrukte dat de voorliggende richtsnoeren zeer minimalistisch zijn opgesteld en wees op punt 9 van de richtsnoeren, dat bepaalt dat wijzigingen van deze richtsnoeren nog steeds mogelijk blijft.

De Commissie gaf aan het jammer te vinden dat deze richtsnoeren zo algemeen zijn gebleven.

Enkele lidstaten wezen op het gevoelige karakter van beide verordeningen en de nationale juridische tradities. Waarden van het nationale familierecht zouden niet onder druk moeten komen te staan. Met name een forumkeuze voor geregistreerde partners riep weerstand op.

Staatssecretaris Teeven dankte namens Nederland het Voorzitterschap voor het document en sprak de wens uit dat beide verordeningen parallel worden behandeld. Wat betreft de inhoud wees de staatssecretaris erop dat Nederland vindt dat geregistreerde partners zoveel mogelijk gelijk moeten worden behandeld ten opzichte van gehuwden en dat elk ongerechtvaardigd onderscheid moet worden vermeden. Tot slot merkte de staatssecretaris op dat er wat Nederland betreft voor moet worden gewaakt dat er ten aanzien van geregistreerde partners geen rechtsweigering kan ontstaan, indien een lidstaat dit instituut niet erkent en de betreffende nationale rechter zich om die reden onbevoegd zou verklaren.

Diverse lidstaten onderschreven het door Nederland opgebrachte procedurele punt van de parallelle behandeling. Enkele lidstaten steunden daarnaast ook het door Nederland opgebrachte inhoudelijke punt van het belang van gelijke behandeling van geregistreerde partners.

Het Voorzitterschap concludeerde dat de richtsnoeren zijn aangenomen.

8. Diversen

Het Voorzitterschap verschafte informatie over lopende wetgevende voorstellen.

Richtlijn Europees onderzoeksbevel: de tweede triloog met het Europees Parlement op 29 november is afgelast, omdat binnen het Parlement verschillende meningen bestaan die het volgens het Voorzitterschap onmogelijk maken om voortgang te boeken.

Richtlijn toegang tot een raadsman: Het Europees Parlement heeft meer tijd nodig om tot een standpunt te komen. De onderhandelingen worden vervolgd onder Iers Voorzitterschap.

Meerjarig Financieel Kader (Justitie Programma): Er is een gedeeltelijke algemene oriëntatie bereikt met uitzondering van begrotingsregels en aspecten van drugsbeleid. Begrotingsregels zijn een horizontaal onderwerp. Ten aanzien van drugsbeleid gaf het Voorzitterschap aan vastbesloten te zijn een oplossing te vinden voor het einde van het jaar. De eerste triloog heeft plaatsgevonden op 5 december 2012, op 17 december 2012 is de volgende gepland. De onderhandelingen kunnen in elk geval nu niet worden afgerond vanwege het horizontale punt van de begrotingsregels. Op 12 en 17 december 2012 vinden trilogen plaats over het Rechten, Gelijkheid en Burgerschap Programma.

Raad – niet wetgevende besprekingen

9. Stockholm Programma

– Tussentijdse evaluatie

Het Voorzitterschap lichtte de evaluatie toe.

Commissaris Reding benadrukte dat de Commissie zich richt op voorstellen gericht op een betere interne markt en economische groei, «Justice for Growth». Specifiek van belang zijn in dit kader: het pakket gegevensbescherming, het aankomende voorstel over wijziging van de EU-insolventieregels, het Gemeenschappelijk Europees kooprecht, het voorstel voor een Europees Openbaar Ministerie en het assessment van Commissie-voorstellen op basis van een toets op fundamentele rechten. Commissaris Malmström benadrukte de maatregelen ter bestrijding van kindermisbruik en de totstandkoming van een Gemeenschappelijk Europees asielstelsel.

Veel lidstaten gaven aan versterking van wederzijds vertrouwen en versterking van procedurele rechten van groot belang te vinden.

Diverse lidstaten gaven aan belang te hechten aan een volgend meerjarenprogramma op basis van intergouvernementele samenwerking. Lidstaten gaven aan welke punten zij belangrijk vinden, te weten onder meer: e-commerce, Europees kooprecht, toetreding van de EU tot het EVRM, een European Border Guard systeem, de wijziging van de insolventieverordening, de PNR (passenger name records) en TFTP (terrorism financing tracking programme)-dossiers, strijd tegen corruptie en versterking van de rol van Eurojust. Maar er was ook een kritisch geluid over het belang van het ontwikkelen van een Europees OM en versterking van de rol van Eurojust; overeenstemming over EU PNR zou belangrijker zijn.

Er werd voorts opgemerkt dat een visie van de Commissie op de komende periode wordt gemist. Ook werd gepleit voor een evaluatie van de strafrechtelijke instrumenten in het licht van de financiële crisis.

Een enkele lidstaat merkte op dat het door een regeringswisseling niet meer alle onderdelen van het Stockholm Programma kan onderschrijven en dat misbruik van het vrij verkeer van personen een groot probleem is. Meer samenwerking tussen lidstaten op het terrein van asiel/migratie is volgens die lidstaat geboden.

Staatssecretaris Teeven gaf namens Nederland aan het van belang te vinden dat op EU-niveau nog beter wordt samengewerkt en informatie wordt uitgewisseld in de strijd tegen grensoverschrijdende criminaliteit; het is belangrijk dat het Stockholm Programma een opvolger krijgt. Het stimuleren van combinaties tussen strafrechtelijke en bestuurlijke handhaving zou hierbij kunnen helpen. De staatssecretaris gaf aan dat Nederland uitkijkt naar voorstellen voor «smart borders». Enkele lidstaten sloten zich daarbij aan. Het is voor Nederland van belang dat wordt gekomen tot EU-systemen van grensmanagement die er toe moeten leiden dat bonafide reizigers eenvoudiger de grenzen kunnen passeren, terwijl gelijktijdig een gepast niveau van beveiliging wordt gegarandeerd, aldus de staatssecretaris. Hij benadrukte voorts het belang van implementatie van het nieuwe asielacquis en van de versterking van de operationele samenwerking via EASO. Ten slotte gaf de staatssecretaris aan dat blijvende aandacht voor optimale uitvoering van bestaande instrumenten in nationale regelgeving en in de praktijk van belang is zodat de meerwaarde van de EU blijvend kan worden benadrukt.

Commissaris Malmström merkte tot slot op dat JBZ een steeds normaler terrein is geworden en dat er dan ook geen noodzaak meer is voor uitgebreide vijfjarenprogramma’s. Volgens de Commissie is het beter om te focussen op een beperkt aantal onderwerpen waarop een visie kan worden ontwikkeld.

10. EU Drugsstrategie (2013–2020)

– Aanneming

Het Voorzitterschap gaf een samenvatting van de strategie en wenste het aankomend Ierse Voorzitterschap succes met het eerste Actieplan dat op basis van de Strategie zal worden ontwikkeld.

De Commissie wees op één van de grootste actuele uitdagingen op dit terrein, te weten nieuwe psychoactieve stoffen. De Commissie gaf aan volgend jaar met voorstellen hiertegen te komen. De bedoeling zal zijn om een systeem uit te werken zodat hiertegen sneller, efficiënter en proportioneler kan worden opgetreden. Betere informatie-uitwisseling over deze stoffen moet het mogelijk maken deze zo snel mogelijk van de markt te halen.

Het aankomend Ierse Voorzitterschap gaf aan dit onderwerp als prioriteit te behandelen.

11. Toetreding van de Europese Unie tot het Europees verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM)

– Stand van zaken

De Commissie gaf aan vastbesloten te zijn de onderhandelingen zo spoedig mogelijk af te ronden. De afgelopen onderhandelingen in november 2012 in Straatsburg waren volgens de Commissie wel moeilijk. Uitgangspunten blijven: (1) de Unie krijgt een vergelijkbare positie als andere verdragspartijen en (2) de specifieke karakteristieken van de Unie blijven bewaard. De belangrijkste uitstaande punten zijn volgens de Commissie de stemregels in het Comité van Ministers en de interne regels. Bij de uitwerking van de interne regels gaf de Commissie aan drie voorwaarden te stellen: (1) de interne regels moeten de institutionele balans respecteren, (2) gaan uit van het principe van loyale samenwerking tussen lidstaten en EU-instellingen en (3) van een effectieve verdediging van de belangen van de Unie voor het Straatsburgse Hof. Ten slotte wees de Commissie er op dat de interne regels ook moet worden goedgekeurd door het Europees Parlement. Er waren geen interventies van lidstaten.

12. e-Justice

– Resultaten tijdens het tweede semester 2012

Het Voorzitterschap verwees kortheidshalve naar voortgangsrapportage. Er volgde geen discussie.

13. Diversen

Programma Iers voorzitterschap

Het Ierse Voorzitterschap gaf aan dat het «Justice for growth»-programma van Commissaris Reding leidend zal zijn in de periode van januari tot en met juni 2013. Belangrijkste aandachtspunten zijn daarbij:

  • Het Meerjarig Financieel Kader: er is budget nodig om beleidsintenties te verwezenlijken.

  • Gegevensbescherming: vooruitgang in dit complexe dossier is topprioriteit. Ierland zal daarvoor zo veel tijd inruimen voor onderhandelingen als nodig is.

  • De wijziging van de EU-insolventieregels. Dit wordt een onderwerp op de Informele Raad in Dublin in januari 2013.

  • De richtlijn betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt.

  • Het gemeenschappelijk kooprecht en Europees bankbeslag.

  • De afronding van de richtlijn toegang raadsman in strafprocedures.

  • Het civiele beschermingsbevel.

  • Het Scoreboard Justitie en Grondrechten. Het Ierse Voorzitterschap ziet hierin de mogelijkheid om te komen tot betere bescherming van fundamentele rechten in lidstaten mits dit goed en verstandig wordt vormgegeven.

Meerjarig kader voor het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten voor 2013–2017

– Stand van zaken en te volgen koers

Het Voorzitterschap verwees naar het uitstaande parlementair voorbehoud van één lidstaat. Dit kan niet worden opgeheven voor het eind van het jaar en heeft gevolgen voor de continuering van de werkzaamheden van het Grondrechtenagentschap (FRA). Om die reden is voor een tijdelijke oplossing gekozen waarbij de Raad een verzoek doet aan het FRA om diens activiteiten te continueren in afwachting van unanieme overeenstemming over het Meerjarig Kader. Deze tijdelijke oplossing heeft betrekking op een beperkt werkgebied, justitie- en politiesamenwerking valt hier niet onder.

De Commissie gaf aan de ontwikkelingen als gevolg van deze vertraging te betreuren.

De betreffende lidstaat gaf aan het voorstel van het Voorzitterschap te steunen en verwacht opheffing van het voorbehoud in het voorjaar van 2013.

Het Voorzitterschap constateerde brede steun voor het voorstel.

De minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven