Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 november 2011
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft
mij verzocht om een reactie te geven op het artikel in het Financiële Dagblad
van 17 november 2011 over een onderzoek van Gupta Strategists naar de
ontwikkelingen in de Nederlandse ziekenhuiszorg.
Het begeleidende artikel in het Financiële Dagblad gaat met name
in op de constatering van Gupta Strategists dat de macro-omzet in het vrij
onderhandelbare B-segment in 2010 in totaal met 13% is gegroeid tegenover 3% in
het A-segment in 2010. In het artikel wordt vervolgens de conclusie getrokken
dat het B-segment qua volume naar verhouding explosief is gestegen.
Bij deze cijfers past ten eerste een belangrijke kanttekening. In
2009 is het B-segment uitgebreid naar 34%. Het is waarschijnlijk dat een deel
van de in het uitgebreide B-segment geleverde zorg over 2009 pas in de
B-segmentcijfers over 2010 is neergeslagen. Door dit overloopeffect, waar de
onderzoekers overigens expliciet op wijzen, wordt het verschil in omzet tussen
2009 en 2010 kunstmatig groot. Aannemelijk is dat de daadwerkelijke
omzetontwikkeling in het B-segment van 2009 op 2010 lager is geweest.
Gupta Strategists merkt bovendien ten aanzien van de relatieve
omzetontwikkelingen op dat er, behalve genoemd overloopeffect, een aantal
mogelijke redenen voor de verschillen in waargenomen omzetontwikkelingen tussen
A- en B-segment kunnen zijn. Men concludeert vervolgens dat nader onderzoek
nodig is. Ik ben het hier van harte mee eens, en zal de Nederlandse
Zorgautoriteit (NZa) dan ook vragen om het vraagstuk van de verschillende
omzetontwikkelingen te betrekken bij de eerstvolgende reguliere Monitor medisch
specialistische zorg die de NZa volgens planning in december zal opleveren, en
die ik u zal doen toekomen.
Een andere constatering van Gupta Strategists is dat ziekenhuizen
in 2010 in totaal 300 miljoen euro winst hebben gerealiseerd. Dit staat gelijk
aan gemiddeld ongeveer 1,6% van de totale ziekenhuisomzetten, waarbij sprake is
van een forse spreiding tussen individuele ziekenhuizen. Uit de
onderzoeksconclusies valt niet op te maken dat deze winst direct te relateren
is aan eerder genoemde omzetontwikkelingen in het B-segment.
Al met al stel ik vast dat dit onderzoek het belang
onderstreept van de uitvoering van het hoofdlijnenakkoord ziekenhuizen dat ik
heb gesloten met zorgaanbieders en verzekeraars en waarover ik u heb
geïnformeerd. In het bestuurlijk hoofdlijnenakkoord hebben overheid,
zorgverzekeraars en zorgaanbieders gezamenlijk de basis gelegd voor meer
dynamiek en verdere kwaliteitsverbetering in de ziekenhuiszorg, uitgaande van
een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een beheerste uitgavenontwikkeling.
Aan de ambitie van een beheerste uitgavenontwikkeling ligt een stevige
inhoudelijke agenda ten grondslag.
Ik heb u daarbij eerder aangegeven dat alle betrokken partijen
zich bewust zijn van de noodzaak van het realiseren van een trendbreuk in de
uitgavengroei in de ziekenhuiszorg. Partijen onderschrijven dat het voortzetten
van de uitgavengroei van de afgelopen jaren op termijn onhoudbaar is.
In dat verband is het overigens positief om met de onderzoekers
van Gupta Strategists te constateren dat de groei van de ziekenhuisomzetten in
2010 in totaal lager is uitgevallen dan in eerdere jaren gebruikelijk is
geweest. Tegelijkertijd ligt er nog een stevige opgave voor de betrokken
partijen om met de uitvoering van het hoofdlijnenakkoord deze ontwikkeling
krachtig door te zetten.
De minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. I. Schippers