Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 april 2019
In het Algemeen Overleg Zwangerschap en Geboorte van 29 november 2018 (Kamerstuk 32 279, nr. 148) heb ik u toegezegd om vóór het sluiten van de overeenkomsten van de open house over
keuzehulpgesprekken bij onbedoelde (tiener) zwangerschappen u te informeren over welke
aanbieders zich hebben aangemeld voor de open house en wat de uitkomsten zijn van
de gesprekken die ik heb gevoerd met deze partijen ten aanzien van de eisen die hieromtrent
zijn gesteld. Ook is de motie aangenomen van de leden Bergkamp en Tellegen (Kamerstuk
32 279, nr. 133). Deze motie verzoekt de regering te waarborgen, binnen de juridische mogelijkheden,
dat zorgaanbieders – die financiering van de overheid krijgen via de open house constructie
– in de keuzehulpgesprekken niet op eenzijdige wijze de voorkeur geven aan één oplossingsrichting
bij onbedoelde zwangerschap. Ook wordt in deze motie verzocht te waarborgen dat andere
uitingen, zoals voorlichting of campagnes, ook niet eenzijdig één oplossingsrichting
belichten, waarmee afbreuk wordt gedaan aan een objectief hulpverleningsproces.
Voor de open house constructie hebben zich vier organisaties aangemeld. Drie organisaties
komen voor honorering in aanmerking. Het gaat om GR8 company namens Stichting Siriz,
Stichting Specifieke Jeugd Projecten en Altra Centraal Bureau/ Altra Jeugd- en opvoedhulp.
Eén organisatie is afgewezen omdat zij niet voldeed aan de geschiktheidseisen.
Ik heb met bovengenoemde organisaties gesproken over de eisen die gesteld zijn in
de open house en tevens over bovengenoemde motie inzake de maatschappelijke uitingen.
Uit deze gesprekken is gebleken dat Stichting Specifieke Jeugd Projecten, Altra Centraal
Bureau/ Altra Jeugd- en opvoedhulp en Siriz duidelijk hun visie en missie op de website
hebben vermeld, en een levensbeschouwing op de voorpagina van de website hebben geformuleerd.
U kunt de missie en visie terugvinden op respectievelijk https://www.fiomutrecht.nl/over-fiom/missie-en-visie/, www.altra.nl/over-altra/over-ons/wat-ons-drijft en https://www.siriz.nl/over-siriz/visie-en-missie/. Geen van deze organisaties doet maatschappelijke uitingen die op eenzijdige wijze
de voorkeur geven aan één oplossingsrichting bij onbedoelde zwangerschap.
Ten aanzien van het verzoek dat is geformuleerd in de motie van de leden Bergkamp
en Tellegen heeft Siriz ook een aantal stappen gezet. Siriz heeft zich teruggetrokken
uit het Platform Zorg voor Leven. Siriz neemt ook niet deel in de jaarlijkse door
de Stichting Schreeuw om Leven georganiseerde Mars voor het Leven. Verder geeft Siriz
aan nimmer medewerkers in de buurt van abortusklinieken te hebben gestationeerd om
cliënten van abortusklinieken aan te spreken en zij zal dat ook in de toekomst niet
doen.
Ten aanzien van Siriz en de VBOK het volgende. Afgelopen maanden heeft de verbinding
tussen beide organisaties politiek en maatschappelijk ter discussie gestaan. Dit heeft
tot een interne discussie bij beide organisaties geleid, waarbij is gesproken om in
een nieuwe structuur verder te gaan. Hiermee wordt beoogd meer balans te brengen tussen
enerzijds de wens om de beschermwaardigheid van het leven te borgen, en anderzijds
de keuzevrijheid van de vrouw te respecteren. Hoewel deze uitgangspunten, volgens
Siriz, altijd hoog in het vaandel hebben gestaan, is het voornemen het profiel van
Siriz als hulpverleningsorganisatie te benadrukken en de maatschappelijke uitingen
hierop af te stemmen in een nieuwe organisatorische structuur. De precieze organisatorische
vertaling van dit voornemen wordt in het najaar aan de leden van de VBOK voorgelegd.
Siriz verwacht met deze nieuwe structuur eventuele twijfels over professionaliteit,
objectiviteit en kwaliteit – voor zover die nog bestaan – weg te nemen.
Verder heb ik u toegezegd dat ik onafhankelijke deskundigen zal aanstellen die na
ieder jaar kijken of de zorgaanbieder de zaken goed heeft ingericht en voldoet aan
de gestelde criteria. Ik zal u over de wijze waarop dit precies wordt vormgegeven
in de loop van het jaar 2020 informeren.
Tot slot meld ik u nogmaals dat op 6 mei formeel de bekendmaking van de gunningsbeslissing
moet worden gepubliceerd om de verwachte ingangsdatum van 1 juni te kunnen halen,
er van uitgaande dat de Tweede Kamer dan ook akkoord is. Partijen hebben dan nog drie
weken om eventueel bezwaar te maken.
Indien er bezwaar wordt gemaakt, zal er sprake zijn van verder uitstel van de ingangsdatum
van 1 juni.
Ik vertrouw erop u hierbij voldoende geïnformeerd te hebben.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis