Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 juni 2017
In deze brief ga ik in op de motie van de leden Dik-Faber en Van der Staaij1 over de financiering voor zorg bij onbedoelde zwangerschappen en in het specifiek
de financiering van Fiom en Siriz vanaf 2018.
Zoals u weet heb ik, naast de structurele financiering van preventie van en zorg bij
onbedoelde zwangerschappen, in de periode 2014–2017 impulsgelden beschikbaar gesteld.
Eerder heb ik uw Kamer per brief2 geïnformeerd dat ik bereid ben om de middelen vanuit de impuls ook na 2017 beschikbaar
te houden als dit van inhoudelijke meerwaarde is en passend bij de rol van VWS. Ik
bekijk vanuit de inhoud of, waar en waarmee de grootste meerwaarde gerealiseerd kan
worden.
Veldpartijen voor preventie van en de zorg en ondersteuning bij onbedoelde zwangerschappen
weten gezamenlijk vaak goed wat er nodig is om de zorg te verbeteren. Ik heb om die
reden het veld gevraagd ook zelf met een voorstel te komen hoe de impulsgelden – als
aanvulling op het reeds beschikbaar gestelde budget – het best besteed zouden kunnen
worden. Deze handschoen is door Fiom, Siriz, Rutgersen Taskforce JOOZ3 samen met een groot aantal betrokken partijen gezamenlijk opgepakt4. In de bijlage vindt u de notitie die zij hebben opgesteld rondom de thema’s5:
-
– Preventie van onbedoelde/ongewenste zwangerschap;
-
– Keuzevoorlichting bij zwangerschap;
-
– Abortus, nazorg en recidive;
-
– Ondersteuning en zorg voor jonge moeders;
-
– Benodigde kennisinfrastructuur.
Allereerst wil ik de opstellers en andere betrokken veldpartijen complimenteren. Gezamenlijk
zijn zij met een inhoudelijk voorstel gekomen, waarin iedereen heeft bijgedragen vanuit
haar specifieke expertise. Op basis van deze notitie wil ik opnieuw met de partijen
in gesprek.
Met hen wil ik:
-
1) een verdere concretiseringslag maken.
-
2) prioriteren: wat moet er nu gebeuren om ongeplande zwangerschappen in de toekomst
te voorkomen? Op basis daarvan: wat moet er nu gebeuren om vrouwen en meisjes die
onbedoeld zwanger zijn bij hun keuzes te helpen en waar nodig te ondersteunen?
-
3) verkennen wat de verantwoordelijkheidsverdeling is tussen VWS en andere partners,
zoals zorgverzekeraars en gemeenten.
De prioritering en concretisering zal helderheid verschaffen over de precieze inzet
van de middelen in het veld, waaronder Fiom en Siriz. Dit kost uiteraard enige tijd.
Het subsidiebedrag dat in 2017 beschikbaar is gesteld voor Fiom en Siriz zal daarom
in ieder geval in 2018 weer beschikbaar zijn voor deze organisaties. Het traject over
verdere visievorming, ook na 2018, zal ik op basis van de inhoud met de veldpartijen
voortzetten.
Parallel aan de verankering van de impuls heb ik u reeds toegezegd een onderzoek uit
te zetten om een scherper beeld te krijgen van de behoeften die met name jonge moeders
hebben. Ik zal ervoor zorgen dat de uitkomsten van dit onderzoek ook een plek krijgen
in de activiteiten die ingezet worden vanuit de impulsgelden en ten behoeve van de
verdere doorontwikkeling vanaf 2019 en verder.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M.J. van Rijn