nr. 1
BRIEF VAN DE COMMISSIE VOOR DE RIJKSUITGAVEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 november 2009
Namens de commissie voor de Rijksuitgaven bied ik u hierbij het voorstel
aan over de Toekomst- en onderzoeksagenda 2010 van de Tweede Kamer. Bij de
commissie zijn acht voorstellen aangeboden, waaronder het onderwerp toekomstverkenning
Jeugdzorg. Deze verkenning is op verzoek van de commissie Jeugd en Gezin toegevoegd,
met het oog op de strekking en uitvoering van de motie Dijsselbloem c.s.,
32 123-XVII, nr. 13.
De commissie heeft de acht voorstellen conform opdracht getoetst aan de
in Kamerstuk 31 845 nr. 9 genoemde criteria1
om te komen tot een voorstel met ten hoogste drie onderzoeken. De commissie
heeft daarbij advies gevraagd aan het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven, de
Dienst informatievoorziening en de Diensten commissieondersteuning. De commissie
stelt voor om de eigen Toekomst- en onderzoeksagenda 2010 van de Tweede Kamer
te laten bestaan uit:
– Toekomstverkenning jeugdzorg
– Toekomstverkenning integraal indiceren
– Onderzoek doeltreffendheid inburgering
De commissie heeft bij de aanbeveling rekening gehouden met het feit dat
de Kamer in 2010 reeds zelf een parlementair onderzoek uitvoert naar het financieel
stelsel, dat commissies experimenteren met de «hoorzitting nieuwe stijl»
en dat de Kamer reeds heeft ingestemd met de wens in 2010 een onderzoek uit
te voeren naar de Jeugdzorg.
Een toelichting op de gevolgde procedure, alsmede een overzicht van ingediende
voorstellen treft u in de bijlagen aan.
De commissie voor de Rijksuitgaven heeft het voornemen de procedure in
de eerste helft van 2010 te evalueren.
De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven,
Aptroot
De griffier van de commissie voor de Rijksuitgaven,
Groen
BIJLAGE 1
De gevolgde procedure in hoofdlijnen
De Kamer heeft op 1 oktober 2009 bij hamerslag besloten over een
eigen onderzoek- en toekomstagenda (31 845, nr. 9). De Kamer bepaalt
jaarlijks op welke terreinen zij een uitvoeringsonderzoek ex post of een toekomstonderzoek
wil uitvoeren. Jaarlijks kunnen ten hoogste drie van deze onderzoeken worden
uitgevoerd.
Een uitvoeringsonderzoek ex post is een onderzoek naar de uitvoeringspraktijk
van bestaande regelgeving en heeft het karakter van een beleidsevaluatie.
Een toekomstonderzoek is een onderzoek naar ontwikkelingen die zich op een
bepaald beleidsterrein kunnen afspelen.
De procedure bepaalt dat de voorbereiding voor de Toekomst- en onderzoeksagenda
2010 begint in de commissies. Iedere commissie die een onderzoek in 2010 wenst,
werd geacht uiterlijk 12 november 2009 een onderbouwd voorstel in te
dienen bij de griffier van de commissie voor de Rijksuitgaven.
Op 12 november 2009 waren door de vaste en algemene commissies zeven
voorstellen ingediend bij de commissie voor de Rijksuitgaven voor de Toekomst-
en onderzoeksagenda 2010 van de Tweede Kamer. Op 18 november 2009 heeft
de algemene commissie voor Jeugd en Gezin de door de Kamer aanvaarde motie1 over een onderzoek naar Jeugdzorg aangeboden als deel
uitmakend van de Toekomst- en onderzoeksagenda 2010.
Ingediende voorstellen
SZW: | Onderzoek effectiviteit re-integratiebeleid |
VWS: | Toekomstverkenning integraal indiceren |
BZK: | Onderzoek voorziening tot samenwerking
Politie Nederland en ICT |
BUZA: | Toekomstverkenning interdepartementaal
beleid ontwikkelingssamenwerking |
DEF: | Toekomstverkenning beschikbaarheid
Defensiepersoneel |
WWI: | Onderzoek doeltreffendheid inburgering |
EZ: | Onderzoek doelmatigheid van subsidies |
J&G: | Toekomstverkenning jeugdzorg |
Toegepaste criteria
Volgens de Kamer vastgestelde procedure (Kamerstuk 31 845, nr. 9)
heeft de commissie voor de Rijksuitgaven de voorstellen marginaal getoetst
aan de hand van in die procedure vermelde criteria:
– maatschappelijke en politieke relevantie, alsmede mate van urgentie;
– motivering noodzakelijkheid parlementair onderzoek (meerwaarde
ten opzichte van recent uitgevoerde of geplande onderzoeken door de regering
of door andere organen;
– uitvoerbaarheid binnen een jaar.
De commissie voor de Rijksuitgaven heeft wijze van toetsing en de toepassing
van de criteria besproken in een procedurevergadering op 19 november
2009. In die vergadering is een nadere operationalisering van de criteria
vastgesteld (zie bijlage 2). In een extra procedurevergadering op 26 november
2009 zijn de afzonderlijke voorstellen in de commissie besproken en heeft
de commissie aan de hand van de aldus uitgevoerde toetsing een selectie gemaakt.
BIJLAGE 2
Operationalisering criteria ten behoeve van de toetsing
Ten behoeve van de toetsing zijn de criteria verder uitgewerkt.
• Relevantie
• Breedte betrokkenheid samenleving
• Impact op betrokkenen samenleving
• Relevantie voor andere overheden
• Financieel belang
• Politieke relevantie
• Urgentie
• Aansluiten bij verwachte ontwikkelingen
• Urgentie in verband met maatschappelijke relevantie
• Afronding binnen Kamerperiode
• Motivering noodzakelijkheid parlementair onderzoek (meerwaarde
ten opzichte van recent uitgevoerde of geplande onderzoeken)
• Geen onderzoek of witte vlekken
• Wel onderzoek, maar wordt eenzijdig geacht
• Veel onderzoek, maar meta-analyse wordt gevraagd
• Duidelijkheid over onderzoek ex post of toekomstverkenning
• Uitvoerbaarheid binnen een jaar
• Breedte onderwerp
• Gewenste detailniveau
• Uitvoerbaarheid < 1 jaar
• Toegang tot informatie
• Uitvoeringsmodaliteiten
• Extra: mogelijkheden om onderwerp beter uitvoerbaar te maken
• Beslag op personele en financiële middelen