32 201 Herziening van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid

Nr. 65 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 september 2013

Inleiding

Gegeven de Europese besluitvorming over het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) staan we voor de grote opgave van de implementatie daarvan. Voor mij staan daarbij zowel het behoud en herstel van een duurzame economische positie en perspectief voor de visserij, als een verdere verduurzaming van die visserij voorop. Het is een gezamenlijke opgave en die wil ik graag in nauwe samenwerking met de visserijsector oppakken.

De afgelopen periode heeft de visserijsector zijn zorgen geuit over de opgave waar de sector voor staat. Deze zorgen deel ik. Daarom is het van zo groot belang dat we samen deze opgave oppakken.

De komende maanden moeten verdere besluiten in de Europese Visserijraad worden genomen voor de uitvoering van het nieuwe GVB. Dat biedt ook mogelijkheden voor mij om mede op basis van best practices de maximale rek en ruimte te vinden voor een uitvoerbare implementatie. Ook hierbij wil ik nauw samenwerken met de visserijsector om een zo effectief mogelijk resultaat te bewerkstelligen.

Gisteren heb ik hierover een constructief overleg gehad met de vertegenwoordigers van de sector. Ik schets u hierbij hoe ik dit alles in nauwe samenwerking met de sector aan de hand van een concrete uitvoeringsagenda ga oppakken. Deze agenda belegt ook de belangrijkste zorgpunten van de sector.

Concretisering uitvoeringsagenda

Voor 1 december 2013 wordt de uitvoeringsagenda gezamenlijk met de sector vorm gegeven.

Hieronder ga ik kort in op de onderwerpen die in ieder geval deel uit zullen maken van die agenda.

Verhogen selectiviteit

Op dit moment bemoeilijken verschillende Europese voorschriften verdere selectiviteit van de visserij. Gedetailleerde voorschriften die nu juist discarden verplichten of in de hand werken, moeten worden afgeschaft. Samen met de Europese Commissie wil ik tot een verdere vereenvoudiging van de regelgeving komen zoals bijvoorbeeld het zeedagenregime en de technische maatregelen.

Om die voorstellen betreffende de technische maatregelen te concretiseren, heb ik IMARES de opdracht gegeven samen met de vissers te inventariseren wat er moet veranderen aan de regelgeving en welke specifieke wensen er zijn voor de nieuwe technische maatregelen om de selectiviteit te verhogen. Wat mij betreft moet de sector alle ruimte krijgen om te experimenteren met technische maatregelen die de selectiviteit verhogen. Aanpassing van de regels is ook nodig om alternatieve technieken als de puls toe te staan. U kent mijn inzet op dit dossier.

Via pilots moeten we kunnen experimenteren met technieken die de selectiviteit van de visserij verhogen.

Verhoging quota

Met de invoering van de aanlandplicht moeten, rekening houdend met de ongewenste bijvangsten, de quota voor de verschillende vissoorten worden verhoogd. Daarvoor is het van groot belang die discards betrouwbaar in beeld te hebben. Samen met verschillende Noordzeelanden werk ik daarom aan een zogenaamde «discardatlas». Eind van het jaar wordt die opgeleverd. Met de gegevens uit deze atlas kunnen we scenario’s uitwerken hóe de quota opgehoogd zouden kunnen worden en waar mogelijk knelpunten zitten. Het nu al zichtbare knelpunt van de gedeelde bestanden met Noorwegen en de andere kuststaten zal ik nadrukkelijk hierbij betrekken.

«Choke species»

Bij de invoering van de aanlandplicht bestaat ten aanzien van de gemengde visserij het risico dat de quota voor de bijvangstsoorten beperkend kunnen zijn ten opzichte van de doelsoort(en). Dit wordt aangeduid als «choke species». Het risico is dan dat een visser respectievelijk de vloot, vroegtijdig in het jaar moet stoppen zonder dat hij het quotum van de doelsoort(en) heeft opgevist. Voor mij is het uitgangspunt dat de visserijsector de quota volledig moet kunnen benutten. Dit betekent een inzet op verdere selectieve visserij en waar noodzakelijk het ophogen van quota voor de bijvangstsoorten. Voor nieuwe bijvangstsoorten wil ik eerst kijken naar technische maatregelen om de vangst te beperken in plaats van een TAC- en quotaregime voor deze soorten.

Overleving

Het nieuwe Gemeenschappelijke Visserijbeleid voorziet in de mogelijkheid om voor soorten met een significante kans op overleving een uitzondering te krijgen op de aanlandplicht. Om hiervoor in aanmerking te komen, moeten lidstaten dit verzoek bij de Commissie wetenschappelijk onderbouwen. Op dit moment is niet duidelijk wanneer sprake is van een hoge overlevingskans. Daarom heb ik IMARES gevraagd hier richtsnoeren voor op te op te stellen. Om vooraf die duidelijkheid op Europees niveau te hebben en zo te zorgen voor een eerlijk level playing field, wil ik hier vervolgens in Europees verband overeenstemming over verkrijgen. Ik bepleit in dat kader een definitie van «overlevingskans» die reëel is en voor alle lidstaten gelijk luidt.

Verder ga ik ervan uit dat de overlevingskansen nog verder verbeterd kunnen worden. Bijvoorbeeld door kortere trekken, of een overlevingsbak aan boord. Innovatie vanuit de sector is hier het sleutelwoord. In de hierna genoemde regeling die in oktober wordt opgesteld, is er ook alle ruimte voor het uitvoeren van pilots in dat kader.

Logistiek aan boord en afzetmogelijkheden

Met de invoering van de aanlandplicht ontstaat er een nieuwe stroom die aan boord apart moet worden verwerkt en aan wal apart moet worden afgezet. Met de sector wil ik bezien op welke wijze en welke aanpassingen hier aan boord voor nodig zijn. Voor de afzet is samenwerking in de keten nodig.

Binnen de hierna genoemde regeling is er voor de sector ook ruimte om pilots op dit terrein in te dienen.

Financiële ondersteuning

Als eerste stap in de gezamenlijke aanpak, stel ik in oktober onder de regeling «Collectieve acties» een bedrag van 3 miljoen euro open om pilots uit te voeren. Via deze pilots kan ervaring worden opgedaan en krijgt innovatie een kans. De pelagische sector is al met pilots gestart. Sectoren kunnen hierbij ook leren van elkaar.

Naar aanleiding van het constructieve overleg met de sector gister, heb ik besloten als vervolgslag nog eens 1,5 miljoen euro uit het fonds beschikbaar te stellen en tegelijkertijd de sluitingsdatum te verlengen tot 1 december 2013.

Om deze gezamenlijke aanpak vorm te geven, zal een stuurgroep worden ingesteld en zal periodiek politiek overleg plaatsvinden. Nauwe samenwerking met het wetenschappelijk instituut IMARES zal plaatsvinden. Nadrukkelijk zal samenwerking met de lidstaten, waaronder België, worden gezocht.

VIBEG-Natura2000

Naast bovenstaande hebben wij in het overleg met de sector ook kort gesproken over het VIBEG-akkoord. De vertegenwoordigers hebben hun commitment voor de verdere uitvoering van dit convenant herhaald.

Overheid, bedrijfsleven en NGO's werken onder leiding van een onafhankelijk voorzitter, de heer Heijkoop, samen aan de uitwerking van het VIBEG-akkoord in het vertrouwen dat verstandige stappen worden gezet in de implementatie van het akkoord. Voor de verduurzaming van de visserij op de Wadden wordt momenteel hard gewerkt aan afspraken met de betrokken partijen. In beide trajecten is veel aandacht voor de passende beoordeling, die de basis vormt voor de vergunningverlening voor de garnalenvisserij.

Naar aanleiding van het krantenbericht op vrijdag 13 september in de Telegraaf hecht ik eraan om uw Kamer op een aantal onjuistheden te attenderen.

Anders dan gesuggereerd zal er bij het VIBEG-akkoord geen sprake zijn van volledige gebiedssluiting. Het gaat in het VIBEG-akkoord om een sluiting voor alle visserij van 10% van het gebied en niet om de genoemde 70%. Circa 50% van het gebied blijft daarbij open voor alle vormen van visserij, met uitzondering per 1 januari 2016 van de boomkorvisserij met wekkerkettingen. Voor de overige gebieden gelden enkele restricties.

Het bericht dat de zwarte zee-eend volop wordt bejaagd, behoeft ook nuancering. De zwarte zee-eend staat op de Annex 2 van de te beschermen soorten in de Vogelrichtlijn. Op Annex 2 staan soorten die op grond van de nationale jachtwetgeving bejaagd mogen worden, mits dit de instandhouding niet in gevaar brengt. Dat is ook voor Duitsland het juridisch kader waarbinnen geopereerd moet worden. De Duitse nationale jachtwetgeving gaat uit van het bejaagbaar zijn van de zwarte zee-eend in de periode van 1 oktober tot 15 januari. De soortenbescherming is verantwoordelijkheid ban de deelstaten. Nedersaksen en Sleeswijk-Holstein staat het bejagen van de soort niet toe. Ik heb onze vertegenwoordiging in Duitsland gevraagd om ook voor de andere deelstaten aan de Noordzeekust na te gaan of deze Nedersaksen volgen.

In vervolg op de motie Slob-Geurts (Kamerstuk 32 002, nr. 32) inzake de Natura2000 gebieden in de Exclusieve Economische Zone (EEZ) informeer ik u dat het internationale overleg over de Doggersbank vordert. Ik zal binnen afzienbare tijd mijn inzet en de in het kader van het nieuwe gemeenschappelijk visserijbeleid te zetten procedurestappen met u delen.

Overleg sector en vissers

Een breed gedragen en gezamenlijke aanpak voor de opgave die er ligt, is voor mij van groot belang. Alleen dan komen met de praktijkkennis en -ervaring van de sector de knelpunten aan het licht en kan ik met concrete en constructieve voorstellen zaken in de Visserijraad aankaarten. Naast het overleg zoals ik dat regulier met de bestuurders heb, wil ik ook zelf op korte termijn met de vissers in gesprek gaan om uit te leggen waar ik voor sta en hoe ik gezamenlijk wil komen tot een werkbare implementatie.

Vanzelfsprekend zal ik u in kwartaalrapportages op de hoogte houden van de implementatie van de uitvoeringsagenda en de uitkomsten van de gesprekken.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven