32 201 Herziening van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid

Nr. 34 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 december 2011

In het schriftelijk overleg van 30 juni jl. (Kamerstuk 32 201, nr. 18) heb ik u toegezegd in het najaar te zullen informeren over de stand van zaken met betrekking tot de visserij in de Franse wateren. Sinds juni is er intensief contact geweest met de Franse autoriteiten en is een aantal aanvullende afspraken gemaakt. Wij volgen de ontwikkelingen nauwlettend.

Ik informeer u nu over de stand van zaken om enkele recente ontwikkelingen met betrekking tot de gedragscode van de afgelopen weken te kunnen meenemen.

Gedragscode

Op 4 mei jl. is tussen de Franse en Nederlandse vissers afgesproken dat zij een gedragscode zullen opstellen en ondertekenen. Doel van deze gedragscode is om vissers die met verschillende methodieken en met verschillende vaartuigen vissen op een goede manier te laten samenwerken in dit zeer intensief bevaren en beviste gebied. In de code is ook voorzien in een regulier overleg waarin vissers die de code hebben ondertekend, gerezen problemen kunnen oplossen en geplande visserijactiviteiten kunnen uitwisselen. De gedragscode is een belangrijk onderdeel van een structurele oplossing voor de problemen met de visserij in de Kanaalzone.

De opgestelde gedragscode is tijdens het eerste werkoverleg op 21 oktober door de betrokken visserijorganisaties ondertekend. Ondertussen is tijdens het tweede werkoverleg op 25 november gebleken dat vrijwel alle individuele vissers deze gedragscode hebben ondertekend. Ik hoop dat de Nederlandse visserijsector constructief uitvoering zal blijven geven aan de gemaakte afspraken.

Onderzoek Kanaalvisserij

Ik heb u reeds geïnformeerd dat en marge van de Raad van juli jl. met de Franse delegatie overleg is gevoerd over de follow-up van de gemaakte afspraken over het wetenschappelijk onderzoek, zoals opgenomen in de Frans – Nederlandse overeenkomst die op 4 mei jl. is ondertekend door vertegenwoordigers van betrokken ministeries en visserijsectoren. Het gaat om onderzoek naar de bestandssituatie en het geschikte niveau van visserij mogelijkheden in het kanaal en de Zuidelijke Noordzee.

Tijdens dit overleg is overeenstemming bereikt over het onderzoekproject dat de wetenschappelijke instituten IMARES (Nederland) en IFREMER (Frankrijk) gezamenlijk hebben uitgewerkt. In de eerste fase van dit project wordt een inventarisatie gemaakt van alle beschikbare data ten aanzien van de Kanaalvisserij. Op basis van die inventarisatie zal worden bezien welk aanvullend onderzoek nodig is.

Tevens is besloten tot de instelling van een stuurgroep, die het proces van het wetenschappelijk onderzoek zal begeleiden. Deze stuurgroep is samengesteld uit vertegenwoordigers van de overheid, onderzoek en visserijsectoren. Frankrijk en Nederland waren het erover eens dat het essentieel is dat dit onderzoekproject in een partnerschap met visserijsectoren wordt uitgevoerd. In eerste instantie gaat het om en Frans/Nederlands project maar ook de Belgische en Britse partners worden erbij betrokken.

Op 9 september 2011 is de stuurgroep voor het eerst bijeen geweest in Boulogne sur Mer. Tijdens de stuurgroep vergadering gaven de onderzoekers van IMARES en IFREMER nader uitleg bij het onderzoeksvoorstel aan de leden van de stuurgroep, te weten Franse vissers en overheid, Nederlandse overheid, vertegenwoordigers van België en het Verenigd Koninkrijk. De Nederlandse visserijsector, ook uitgenodigd voor de stuurgroep, was op 9 september niet vertegenwoordigd en heeft aangegeven haar deelname aan de stuurgroep in beraad te hebben.

Eind 2011 zal er weer een bijeenkomst van de stuurgroep gehouden worden waarin de concept inventarisatie van het onderzoekrapport zal worden besproken in aanwezigheid van de directeuren visserij. De bespreking kan resulteren in verdere onderzoekvragen maar kan ook leiden tot voldoende tevredenheid met het geboden inzicht in visserij – inspanning en informatie over de toestand van de visbestanden in het Kanaal.

Bilaterale controleafspraken

Op grond van de nieuwe controle verordening en daarin opgenomen bepalingen over wederzijdse administratieve bijstand werken Nederland en Frankrijk nu aan een aantal bilaterale afspraken, welke gericht zijn op een betere communicatie, coördinatie en informatie uitwisseling niet alleen voor het volgen van activiteiten op land (vistransporten) maar ook voor activiteiten op zee en de te volgen procedures bij overtredingen.

Er wordt overigens door Nederland en Frankrijk al langer samengewerkt en afgestemd in het kader van de zogenoemde Joint Deployment Plannen (JDP’s), waarin onder de coördinatie van het Visserijcontrole Agentschap van de EU gezamenlijke inspectieprogramma’s worden uitgevoerd door de toezichtautoriteiten van alle Noordzee lidstaten. In het bijzonder voor de Zuidelijke Noordzee en het Kanaal wordt door Frankrijk, Engeland, België en Nederland op continue basis samengewerkt door het delen van risico – analyses en het houden van wekelijkse afstemmingoverleg. Deze JDP’s zijn ontwikkeld om een gelijk speelveld op de Noordzee tot stand te brengen. De transparantie en het vertrouwen tussen de lidstaten is gegroeid. Tegelijkertijd legt deze intensieve samenwerking en coördinatie ook de verschillen bloot in aanpak tussen lidstaten.

Dat is bijvoorbeeld het geval voor de wijze waarop wordt gesanctioneerd, waarop zaken in het nationale rechtssysteem worden afgehandeld, het opbrengen van vaartuigen, maar ook welke overheidsdiensten belast zijn met visserijcontrole, in hoeverre dit verspreid is tussen meerdere diensten. Deze intensieve samenwerking onder de regie van het Visserij Controle Agentschap laat onverlet dat het de bevoegdheid van de lidstaten is op welke wijze zij uitvoering geven aan controle, inspectie en handhaving.

In het overleg met de Franse autoriteiten is geen beeld naar voren gekomen waaruit zou blijken dat de Franse controleautoriteiten discriminerend zouden optreden.

Advies landsadvocaat

Naar aanleiding van een blokkade in april van dit jaar van de binnenhaven van Boulogne sur Mer als gevolg van een wilde staking van Franse vissers heeft een aantal Nederlandse vissers aangeven schade te hebben ondervonden. Het is aan de vissers schade te verhalen al dan niet door middel van gerechtelijke procedures. Met dat advies kunnen vissers de afweging maken of zij een procedure starten.

Het advies van de landsadvocaat is op 5 september toegezonden aan de visserijsector en gaat onder meer in op de juridische aspecten van schadevergoedingsverplichting bij stakingen en op de vraag welke rechter bevoegd is.

Problematiek zeekaarten

Naar aanleiding van klachten over het mogelijke gebruik van oude zeekaarten, het volgende. Het uitrekenen van de territoriale zee, aansluitende zone, en exclusieve economische zone gebeurt op basis van het VN Zeerechtverdrag (United Nations Convention on the Law of the Sea: UNCLOS). Binnen de EU zijn de zones, zoals vastgelegd in het Gemeenschappelijk Visserijbeleid, relevant. Het gaat hier met name om de 12 mijlszone. Deze zones worden door de meeste landen uitgerekend door de nationale hydrografische dienst, omdat zij voor een groot deel de basislijn bepalen en vaak de buitengrenzen van de zones tonen. Om deze geografische aspecten van UNCLOS zo uniform mogelijk uit te voeren heeft de International Hydrografische Organisatie (IHO) daar richtlijnen voor uitgegeven. Toch zit er nog verschil over hoe de diverse hydrografische diensten met dit onderwerp om gaan, bijvoorbeeld hoe vaak zones worden geactualiseerd en welke grondslag wordt gehanteerd. In Nederland is de actualisatie eenmaal per half jaar. Updates door de hydrografische dienst worden naar alle zeevarenden gestuurd en tevens de toezichtautoriteiten. Op deze wijze wordt dan ook verzekerd dat vissers en toezichthouders niet verschillende coördinaten van zeezones hanteren. Ook de grondslag voor het bepalen van de coördinaten kan verschillen. Nederland en Frankrijk hanteren het wgs34 (world geodetical system 1984) systeem. In de nieuwe controle verordening is overigens wgs 34 als een Europese standaard vastgesteld voor het bepalen van de coördinaten.

Afhankelijk van de wijze waarop en snelheid waarmee de updates van de visserijzones worden verwerkt, zou het mogelijk kunnen zijn dat er sprake is geweest van onduidelijkheid over verschillende coördinaten.

Seponering

Tijdens het Algemeen Overleg van 15 september jl. (Kamerstuk 29 675, nr. 134) heb ik toegezegd na te gaan wat de reden is van seponeren door het Nederlands Openbaar Ministerie van een zaak die verband houdt met spanningen in de Franse wateren. Hierover is nog overleg gaande met het OM.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker

Naar boven