De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat krachtens het voorliggende Verdrag het aangesloten partijen verboden is te assisteren bij het bezit en/of
gebruik van clustermunitie, daaronder mede te verstaan het verlenen van toestemming voor doorvoer door of over het grondgebied
van de verdragspartner, tenzij verdragen van hogere orde tot een dergelijke assistentie verplichten,
overwegende, dat het NAVO statusverdrag slechts toestemming tot doorvoer van munitie verlangt indien deze plaatsvindt in het
kader van een NAVO-missie, en transit van een aangesloten lidstaat naar een andere aangesloten lidstaat betreft, en voorts
niet door een derde wordt uitgevoerd,
overwegende, dat belangrijke NAVO lidstaten als Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Slovenië, en Bulgarije, gelijk een groot
aantal niet-NAVO lidstaten, een algeheel transitverbod voor clustermunitie hebben ingevoerd als consequentie van hun goedkeuring
van het voorliggende Verdrag,
constaterende, dat Nederland tot op heden de enige ondertekenende partij is, die daarentegen uitdrukkelijk heeft verklaard
dat doorvoer is toegestaan,
verzoekt de Regering het standpunt inzake doorvoer van clustermunitie over Nederlands grondgebied te herzien in dier voege
dat uitgegaan wordt van een algeheel verbod op doorvoer, alsmede de Staten-Generaal zo spoedig mogelijk te informeren over
de vraag op grond van welke verdragen, onder welke randvoorwaarden en op grond van welke overwegingen van dit verbod uitzondering
kan worden verleend,
en gaat over tot de orde van de dag.
Haubrich-Gooskens
Ten Hoeve
Vliegenthart
Koffeman
Böhler
Staal
Putters
Meurs