32 175 Huwelijks- en gezinsmigratie

Nr. 48 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 maart 2013

Tijdens het algemeen overleg met de Commissie voor Veiligheid en Justitie van uw Kamer op 14 februari jl. heb ik u een nadere toelichting toegezegd omtrent de procedurele noodzaak van verhuizingen van gezinnen met kinderen, in het bijzonder aan het begin en na afloop van de asielprocedure. Tevens heb ik u toegezegd nog nader in te zullen gaan op de cijfers zoals deze in mijn eerdere brief1 naar aanleiding van het rapport «Ontheemd» over de verhuizingen van asielzoekerskinderen in Nederland, waren opgenomen.

Cijfers met betrekking tot het aantal verhuizingen van gezinnen met kinderen

De cijfers van het COA in eerder genoemde brief betreffen het aantal kinderen dat verhuisd is. Als een gezin bestaat uit twee ouders en drie kinderen omvat een verhuizing drie geregistreerde verplaatsingen.

Ten aanzien van de cijfers in bovengenoemde brief heeft uw Kamer opgemerkt twijfels te hebben bij het hoge aantal verhuizingen op eigen verzoek dat door het COA werd geregistreerd. Het aantal verhuizingen op eigen verzoek was in 2012 inderdaad hoog. Over andere jaren beschik ik niet over betrouwbare cijfers omdat de systemen van het COA daarop op dat moment niet waren toegerust. De systemen van het COA zijn er nu op ingericht om een betrouwbare registratie van het aantal verhuizingen te leveren. Op deze cijfers vertrouw ik dan ook. Het COA heeft bij navraag aangegeven dat op ieder asielzoekerscentrum (azc) al jarenlang door bewoners meerdere verzoeken per dag worden gedaan voor een verhuizing op eigen verzoek. Redenen hiervoor zijn niet per onderdeel geregistreerd. Het betreft in het algemeen verzoeken om reden van medische behandeling, het volgen van een specifieke opleiding, de wens bij familie of vrienden in de buurt te wonen of een verzoek omdat het gezin voorkeur geeft aan een ander azc. De cijfers kunnen uiteraard per jaar verschillen. Het aantal verhuizingen op eigen verzoek was in 2012 ook relatief hoog, omdat het aantal verhuizingen wegens sluiting van een opvangcentrum in 2012 gering was en er capacitaire ruimte aanwezig was om de verzoeken te honoreren. Belangrijk voor het begrip is dat de verhuizingen aan het begin van de procedure niet zijn meegeteld. Ik deel dan ook uiteraard de opvatting van uw Kamer dat het aantal verhuizingen per jaar hoger zou zijn als de verhuizingen aan het begin van de procedure worden meegeteld. Het aantal geregistreerde verhuizingen van de nieuwe instroom moet dan met het aantal twee verhoogd worden. De verhuisbewegingen naar de centrale ontvangstlocatie en de procesopvanglocaties die gerelateerd waren aan herhaalde aanvragen zijn overigens wel meegeteld. Zoals ik in mijn eerdere brief heb aangegeven worden deze verhuisbewegingen niet meer gemaakt, omdat herhaalde aanvragers in staat worden gesteld te logeren op een procesopvanglocatie. Ook worden gezinnen met kinderen direct in een gezinslocatie geplaatst en hoeven zij niet meer eerst in een vrijheidsbeperkende locatie te verblijven. Het COA streeft ernaar om, als een verhuizing noodzakelijk is, deze zoveel mogelijk in de schoolvakanties te laten plaatsvinden dan wel er zorg voor te dragen om gezinnen binnen de regio te plaatsen, zodat de kinderen dezelfde school kunnen blijven bezoeken.

Verhuizingen aan het begin van de procedure

Hiermee kom ik op de vraag van uw Kamer naar de noodzaak van de verhuizingen om procedurele redenen. De asielprocedure is medio 2010 ingrijpend gewijzigd. Voorafgaand daaraan is niet alleen uw Kamer, maar ook het maatschappelijk middenveld uitgebreid geconsulteerd. De invoering van de procesopvanglocaties met de bijbehorende rust- en voorbereidingstermijn en het verblijf dichtbij een aanmeldcentrum kon op brede steun rekenen. Tijdens de rust- en voorbereidingstermijn die in de proces opvanglocatie wordt doorgebracht, wordt de asielzoeker in de gelegenheid gesteld naar zijn advocaat te reizen, wordt hij geïnformeerd door Vluchtelingenwerk en kan hij desgewenst een medisch onderzoek ondergaan. Tevens verblijft de asielzoeker tijdens de algemene asielprocedure in de procesopvanglocatie. Deze locaties liggen dichtbij de aanmeldcentra. Deze fase van het asielproces vergt dus een grote concentratie van organisaties (COA, IND, raad voor rechtsbijstand, Vluchtelingenwerk Nederland, tolken, Medifirst) en een strakke logistieke planning. Het is daarom niet realistisch om alle activiteiten die gerelateerd zijn aan de centrale ontvangstlocatie en de procesopvanglocaties op alle asielzoekerscentra aan te bieden. Ik ben het met uw Kamer eens dat gezinnen met kinderen zo min mogelijk moeten verhuizen. Daartoe zijn ook diverse maatregelen getroffen. Het opheffen van de rust- en voorbereidingstermijn en het verblijf dichtbij een aanmeldcentrum tijdens de algemene asielprocedure zijn echter maatregelen die juist mede in het belang van de asielzoeker zijn genomen. Tevens draagt de gewijzigde asielprocedure bij aan een kortere procedure, hetgeen uiteraard ook in het belang van de asielzoeker is. De voordelen voor de asielzoeker wegen naar mijn oordeel op tegen de extra verhuisbeweging, temeer daar deze plaatsvindt na een dusdanig korte termijn dat de kinderen nog niet gesettled zijn op de locatie.

Verhuizingen aan het eind van de procedure

Indien na een zorgvuldige asielprocedure is vastgesteld dat een gezin niet in aanmerking komt voor bescherming, is het aan het gezin om het vertrek uit Nederland te organiseren. Daarvoor bestaat een wettelijke vertrektermijn van 28 dagen. Gedurende die tijd mag het gezin nog in het AZC blijven om aan terugkeer te werken. Indien de terugkeer vanuit het AZC niet is gerealiseerd binnen deze vertrektermijn van 28 dagen, eindigt de opvang. In het verleden betekende dit dat deze gezinnen, indien zij niet terugkeerden naar het land van herkomst, op straat konden belanden. Op grond van jurisprudentie wordt thans voorzien in onderdak voor deze doelgroep, bij wijze van noodvoorziening. Ik acht het in beginsel onwenselijk om gezinnen, die geen recht meer hebben op opvang en vertrekplichtig zijn, vanuit een azc verder te laten werken aan hun terugkeer. Daarvoor bestaat de vrijheidsbeperkende of de gezinslocatie. Opvang in een azc is bedoeld voor asielzoekers die nog een asielprocedure hebben lopen. Indien een vreemdeling na het verstrijken van de wettelijke vertrektermijn mag blijven waar hij is, gaat daar een verkeerd signaal vanuit voor zowel de vreemdeling zelf als voor andere bewoners van het azc. Voor alle betrokkenen moet duidelijk zijn dat als verblijf in Nederland geen optie is, het perspectief ondubbelzinnig op terugkeer gericht moet zijn.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

19 637 nr. 1605 d.d. 12 februari 2013

Naar boven