Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 januari 2013
Bij de behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Monumentenwet 1988 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in verband met de modernisering van de monumentenzorg, (Kamerstuk 32 433, nr. A) op 24 mei 2011, en bij brief van 27 mei 2011 (Kamerstuk 32 433, nr. G) heeft mijn ambtsvoorganger toegezegd met alle betrokken partijen in overleg te gaan
om te komen tot breed in de beroepsgroep gedragen normen voor cultuurhistorisch en
bouwhistorisch onderzoek.
Het voorliggende rapport Cultuurhistorisch onderzoek in de vormgeving van de ruimtelijke ordening (2013)1 biedt aanwijzingen en aanbevelingen voor het cultuurhistorisch onderzoek in de aanloop
naar ruimtelijke plan- en besluitvorming. Daarmee voldoe ik aan de toezegging van
mijn voorganger.
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is sinds 1 januari 2012 de opdracht aan
gemeenten vervat om bij de ruimtelijke ordening een beschrijving te geven van de wijze
waarop met de in een gebied aanwezige cultuurhistorische
waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden
(Bro art 3.1.6, vierde lid, onderdeel a). Hoewel de opdracht in algemene termen is
gesteld, is ze zeker niet vrijblijvend. Het is immers niet mogelijk om rekening te
houden met cultuurhistorische waarden zonder te weten welke waarden het betreft.
Om aan de opdracht om rekening te houden met cultuurhistorische waarden vorm en inhoud
te geven, zijn normen waar een cultuurhistorisch onderzoek aan moet voldoen, een belangrijk
hulpmiddel.
Het betreft een instrument dat dienstbaar is aan overheden, opdrachtgevers en belanghebbenden
bij het opstellen van of reageren op bestemmingsplannen. De Rijksdienst voor het Cultureel
Erfgoed heeft in een zorgvuldig proces met het veld zorg gedragen voor de totstandkoming
van dit rapport. De richtlijnen uit het rapport sluiten aan bij de rijke onderzoekspraktijk
die in de laatste jaren in Nederland tot stand is gekomen. Voorbeelden van goed onderzoek
zijn voor gebruikers te vinden op de dynamische website Handreiking Erfgoed en Ruimte. (www.cultureelerfgoed.nl/handreikingerfgoedenruimte.nl
) De aansluiting bij de bestaande praktijk sluit een ongewenste verzwaring van regeldruk
en kosten overigens uit.
Ook in de nieuwe Omgevingswet, die op dit moment wordt voorbereid door het Ministerie
van Infrastructuur en Milieu in samenwerking met de andere departementen, zal de in
het Bro verwoorde opdracht aan gemeenten een plek krijgen. Het rapport Cultuurhistorisch onderzoek in de vormgeving van de ruimtelijke ordening zal ook in dat traject goed gebruikt kunnen worden.
De richtlijnen zijn niet wettelijk verankerd en niet in beton gegoten: zij zijn op
verzoek van en in overleg met het veld tot stand gekomen, en kunnen in wisselwerking
met het veld weer aangepast worden aan nieuwe inzichten en nieuwe ontwikkelingen.
Ik ben van mening dat dit de meest effectieve wijze is om normen voor cultuurhistorisch
onderzoek een plek te geven in het bestel.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. Bussemaker