32 140 Herziening Belastingstelsel

Nr. 57 MOTIE VAN DE LEDEN SLOOTWEG EN LODDERS

Voorgesteld 4 juli 2019

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Hoge Raad heeft geoordeeld dat de heffing van box 3 op stelselniveau een schending van artikel 1 EP is indien het nominaal zonder veel risico's gemiddeld haalbare rendement lager is dan 1,2%;

constaterende dat het om een grote groep mensen gaat die een aantal achtereenvolgende jaren geen gemiddeld rendement hebben kunnen behalen dat gelijk of hoger is dan 1,2%;

overwegende dat de belastingplichtige met het arrest in de hand individueel bezwaar kan maken;

verzoekt het presidium, een parlementair advocaat onderzoek te laten doen naar de volgende zaken:

  • Welke verplichtingen schept het Hoge Raad-arrest voor de wetgever in zaken waarin het EHRM op stelselniveau oordeelt dat het recht op eigendom geschonden is?

  • Vormt een individuele uitspraak op bezwaar een adequate afsluiting van een massaal bezwaarprocedure, zoals vastgesteld door de Staatssecretaris van Financiën op 26 juni 2015?

  • In hoeverre dienen box 3-belastingplichtigen, na verkrijging van een individuele uitspraak op bezwaar door de Belastingdienst, eerst de nationale rechtsgang te doorlopen (oordeel van hoogste nationale rechter is al bekend) voordat ze naar het EHRM in Straatsburg kunnen?

  • In hoeverre kunnen box 3-belastingplichtigen die niet besluiten om een individuele uitspraak op bezwaar te vragen, straks toch een beroep doen op een andersluidend oordeel van het EHRM?

  • Wat betekent het voor de werkdruk van de Belastingdienst als alle individuele gevallen bezwaar gaan maken?

en gaat over tot de orde van de dag.

Slootweg

Lodderso

Naar boven