32 140 Herziening Belastingstelsel

Nr. 151 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 april 2023

Aan Dialogic & Significant Public heb ik gevraagd om het verlaagde btw-tarief in brede zin te evalueren. Het samenwerkingsverband met Dialogic & Significant is in september 2022 gestart met de evaluatie en heeft het rapport op 20 maart 2023 jl. opgeleverd. De evaluatie van het verlaagde btw-tarief vloeit voort uit de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE)1. Die regeling stelt dat de doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid periodiek moeten worden geëvalueerd en dat voor fiscale regelingen de vragen uit het toetsingskader fiscale regelingen beantwoord moeten worden.2 Conform dit toetsingskader is door de onderzoekers bekeken of de fiscale regeling een helder beschreven doel heeft, of overheidsingrijpen wenselijk is en of het gekozen instrument geschikt is. Hierbij bied ik uw Kamer het evaluatierapport met daarin ook de uitkomsten uit het toetsingskader fiscale regelingen aan. Ik bied de Tweede Kamer ook graag de mogelijkheid tot een technische briefing over dit onderzoek, waarbij toelichting wordt gegeven door de onderzoekers.

Zoals onder meer aangegeven in de brief van 20 februari jl.3 maakt Nederland ruim gebruik van de mogelijkheden om een verlaagd btw-tarief toe te passen. Veel van de goederenleveringen en diensten waarop een verlaagd tarief wordt toegepast, bijvoorbeeld op voedingsmiddelen, vielen al onder het verlaagde tarief onder de voorganger4 van de huidige Wet op de omzetbelasting die dateert uit 1968. Het verlaagde btw-tarief is – ondanks de lange bestaansgeschiedenis – nog niet eerder breed geëvalueerd.

Het kabinet vindt het belangrijk om resultaten van deze evaluatie en de aanbevelingen zorgvuldig te bestuderen en komt voor Prinsjesdag met een inhoudelijke reactie op dit rapport. Daarbij zal het kabinet ook aangeven hoe de resultaten zich verhouden tot de voornemens uit de brief van 20 september 2022 over het onderzoek en plan van aanpak fiscale regelingen.5

De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij


X Noot
3

Kamerstuk 32 140, nr. 147.

X Noot
4

De Wet op de Omzetbelasting 1954.

X Noot
5

Kamerstuk 32 140, nr. 140.

Naar boven