Klacht
A. S. I. B.V., hierna te noemen verzoekster, klaagt dat de Belastingdienst haar voorstel tot een betalingsregeling en haar
verzoek tot kwijtschelding van openstaande verzuimboeten heeft afgewezen.
Feiten
Verzoekster heeft een openstaande belastingschuld bestaande uit naheffingsaanslagen loonheffing en omzetbelasting over de
periode oktober 2007 tot en met april 2008 van € 1.485.827 exclusief rente en vervolgingskosten. Medio 2008 heeft verzoekster
gevraagd om uitstel van betaling. De ontvanger van de Belastingdienst heeft verzoekster de gelegenheid gegeven de voorgestelde
betalingsregeling aan te passen aan het vigerende uitstelbeleid voor invordering; later heeft hij het verzoek afgewezen. Verzoekster
is tegen deze beslissing in beroep gegaan; het gevraagde uitstel is onder voorwaarden alsnog verleend. Omdat verzoekster niet
kon instemmen met deze voorwaarden, heeft zij ook tegen deze beslissing beroep aangetekend bij de directeur van de Belastingdienst.
Op 14 augustus 2008 heeft deze het beroep afgewezen. Na deze uitspraak heeft verzoekster nog enkele malen uitstel van betaling
gevraagd. Deze heeft de ontvanger als niet acceptabel afgewezen; hij heeft een tegenvoorstel gedaan van een bankgarantie en
afbetaling van resterende schuld in termijnen. Verzoekster heeft dit voorstel als onhaalbaar afgewezen.
Op 5 oktober 2009 heeft de inspecteur van de Belastingdienst besloten de hoogte van de opgelegde verzuimboeten niet te verminderen;
dit besluit is op 10 december 2009 gemotiveerd.
Overwegingen
Verzoekster voert aan dat haar verzoek om uitstel van betaling met de voorgestelde betalingsregeling ten onrechte is afgewezen.
De naleving van de door de Belastingdienst gestelde voorwaarden is onmogelijk door het tijdsverloop; invordering van de openstaande
belastingschulden over de periode 2007/2008 zou het einde van de onderneming betekenen. Zij vindt ook dat de openstaande verzuimboeten
zouden moeten worden kwijtgescholden. Zij is van mening dat de Belastingdienst zijn beslissingen over betalingsregeling en
vermindering van verzuimboeten onvoldoende heeft gemotiveerd.
De staatssecretaris stelt zich op het standpunt dat verzoekster al sinds 2003 problemen heeft met het tijdig betalen van belastingen.
In het algemeen verleent de Belastingdienst geen uitstel van betaling voor een belastingschuld aan een onderneming omdat dit
concurrentieverstorend werkt en omdat de Staat zou optreden als kredietverstrekker. Voor het toestaan van een betalingsregeling
wordt volgens vast beleid voldoende zekerheid gevraagd. Mede met het oog op het werkgelegenheidsaspect heeft de ontvanger
van de Belastingdienst al sinds medio 2008 begrip getoond en de uitspraak op beroepschrift is aangehouden omdat verzoekster
bezig was met herstructurering en financiering van de onderneming. Zij heeft verwachtingen gewekt dat grote betalingen zouden
worden gedaan wat niet is gebeurd.
De directeur en de inspecteur van de Belastingdienst hebben hun beslissingen ten aanzien van respectievelijk de betalingsregeling
en de vermindering van de verzuimboeten voldoende gemotiveerd.
Oordeel van de commissie3
Niet gebleken is dat de Belastingdienst het voorstel van verzoekster tot een betalingsregeling onzorgvuldig heeft behandeld
of onvoldoende heeft gemotiveerd.
Aan verzoekster is uitstel van betaling verleend onder bepaalde voorwaarden overeenkomstig het vaste invorderingsbeleid. Verzoekster
heeft niet met deze voorwaarden ingestemd maar heeft beroep aangetekend tegen de beslissing.
Voor de afwijzing van het verzoek tot vermindering van de verzuimboeten stond de weg van bezwaar bij de inspecteur en beroep
bij de rechter open.
Verzoekster heeft niet aangetoond dat de beslissingen van de Belastingdienst onvoldoende zijn gemotiveerd.
Voorstel aan de Kamer
Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.
De voorzitter van de commissie,
Remkes
De griffier van de commissie,
De Gier