32 123 XII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) voor het jaar 2010

Nr. 49 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 april 2010

In het Wetgevingsoverleg Jaarverslagen (24 juni 2009) (kamerstuk 31 924 XII, nr. 13) heeft de voormalige staatssecretaris toegezegd dat overleg zal worden gevoerd met de Algemene Rekenkamer over de mogelijkheden om de Kamer, binnen het kader van de wet BDU verkeer en vervoer, meer inzicht te geven in de besteding van de BDU-gelden.

De mogelijkheden zijn onderzocht en op ambtelijk niveau besproken met de Algemene Rekenkamer. Dit brengt mij tot de volgende conclusies:

  • De gevraagde inhoudelijke informatie wordt reeds gegeven via de jaarlijkse Nationale Mobiliteitsmonitor. De meest recente uitgave daarvan heb ik u gezonden met mijn brief van 25 november 2009 (Kamerstukken 29 644, nummer 94).

  • Afspraken over gezamenlijke doelbereiking en te monitoren indicatoren van het beleid worden door mij gemaakt met de decentrale overheden in het Nationaal Mobiliteitsberaad. Dit is de basis voor de Nationale Mobiliteitsmonitor.

  • Indien ten behoeve van de beleidsevaluatie of -voorbereiding behoefte zou bestaan aan additionele informatie ten aanzien van een specifiek onderdeel van het verkeer- en vervoerbeleid kan in samenwerking met de decentrale overheden deze informatie worden verzameld (Wet BDU, artikel 14).

  • De verstrekking van de BDU is geregeld in de Wet BDU verkeer en vervoer. De verantwoording is geregeld in de Financiële-verhoudingswet (Single Information Single Audit). Binnen het kader van deze regelgeving is het niet mogelijk specifieke eisen te stellen ten aanzien van de besteding en verantwoording van de aan een specifieke regio verstrekte BDU-uitkering.

  • Dit betekent, dat er op landelijk niveau niet een één op één koppeling kan worden gelegd tussen iedere indicator uit de Nationale Mobiliteitsmonitor en een deel van de uitgaven ten laste van de BDU.

  • Dit is in overeenstemming met de decentralisatiegedachte: in het kader van de decentralisatie is ten aanzien van de BDU expliciet gekozen voor het afleggen van verantwoording op decentraal niveau.

  • Indien er behoefte zou zijn aan meer financiële sturing op en verantwoording van bedragen binnen de BDU-uitkering kan dit alleen worden vormgegeven via een wetswijziging.

  • In 2010 wordt de Wet BDU verkeer en vervoer geëvalueerd. Uit deze evaluatie zal volgen of er noodzaak is tot een dergelijke aanpassing van de wetgeving. De uitkomsten van de evaluatie zullen u door het nieuwe kabinet worden aangeboden.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings

Naar boven