32 123 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2010

Nr. 123 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 mei 2010

Hierbij informeer ik u over mijn voornemen om gedurende korte tijd te anticiperen op een wijziging van de Wet overige OCW-subsidies (WOOS). Graag pas ik nu reeds de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking (Regeling van de Minister-President, houdende vaststelling van Aanwijzingen voor subsidieverstrekking1) toe op alle OCW-subsidies die gebaseerd zijn op deze wet. De anticipatie heeft slechts een beperkte reikwijdte en betekenis en is ten voordele van de subsidieontvangers, voor wie sprake zal zijn van lastenvermindering. Omdat ik mij ervan bewust ben dat ik daarmee niet conform de huidige tekst van de wet handel, wil ik u met deze brief daarover informeren. Eenzelfde brief heb ik heden gezonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

Vanaf 1 januari van dit jaar zijn de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking van toepassing op nieuwe subsidies van de rijksoverheid. Vanaf 1 januari 2012 dient alle regelgeving omtrent subsidies te voldoen aan de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking.

De aanwijzingen zijn gebaseerd op vier uitgangspunten, te weten:

  • 1. proportionaliteit: verhouding tussen de administratieve lasten en het ontvangen subsidiebedrag wordt meer in verhouding gebracht;

  • 2. sturing op prestaties en hoofdlijnen: verantwoording op basis van prestatie wordt belangrijker ten opzichte van een gedetailleerde financiële verantwoording;

  • 3. uniformering en vereenvoudiging: stroomlijning van regels en verplichtingen van het financiële beheer van subsidies; en

  • 4. verantwoord vertrouwen en risicoacceptatie: meer eigen verantwoordelijkheid van de subsidieverkrijger en een verschuiving van controle voor iedereen naar controle voor risicogebieden en -groepen.

Belangrijk hierbij is de notie: hoe hoger het subsidiebedrag, hoe meer verantwoording op zijn plaats is.

Door de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking kan subsidie efficiënter worden ingezet. Dit geldt vooral voor de kleinere subsidies. De Tweede Kamer heeft de hierboven genoemde uitgangspunten op 16 december 2009 gedeeld2. Ik wil zo snel mogelijk tot toepassing overgaan, omdat het kader ook voor OCW-instellingen leidt tot beter uitvoerbare regels en minder administratieve lasten.

Om met nieuwe subsidieregelingen van OCW aan de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking te kunnen voldoen, dient de WOOS aangepast te worden. Deze kaderwet van OCW is in strijd met de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking vanwege de volgende punten:

  • 1. de toepassing van afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) over per boekjaar verstrekte subsidies kan niet meer in alle gevallen verplicht worden;

  • 2. een accountantsonderzoek kan niet meer in alle gevallen verplicht worden;

  • 3. het bijhouden van een administratie kan niet meer voor alle subsidies gevraagd worden; en

  • 4. een activiteitenverslag en financiële verantwoording kunnen niet meer voor alle subsidies gevraagd worden.

Ik vind het wenselijk dat zowel subsidieontvangers van nieuwe subsidies als subsidieontvangers van subsidie gebaseerd op bestaande regelingen eenzelfde verantwoordingsregime kennen. Gelet op de doelstellingen van de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking en de meerwaarde daarvan voor het veld, vind ik het nodig de aanwijzingen snel en eenduidig toe te passen. Daarom ben ik voornemens een ministeriële regeling op te stellen waarin deze aanwijzingen verwerkt zijn en die zal gelden voor alle ontvangers van subsidie op basis van de WOOS. Door deze ministeriële regeling wordt dus gedurende korte tijd afgeweken van de wet.

De genoemde ministeriële regeling zal anticiperen op de wijzigingen die aan de WOOS aangebracht zullen worden. Zo spoedig mogelijk dien ik een wetsvoorstel in dat beoogt de WOOS te wijzigen conform de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking, zodat het vooruitlopen op de wetswijziging een zeer tijdelijk karakter heeft.

Ik hoop u voldoende geïnformeerd te hebben over mijn voornemen.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

A. Rouvoet


XNoot
1

Stcrt. 31 december 2009.

XNoot
2

Handelingen 2009–2010, nr. 38, Tweede Kamer, pag. 3684–3685.

Naar boven