nr. 31
MOTIE VAN HET LID GERKENS C.S.
Voorgesteld 5 november 2009
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat samenwerking tussen de verschillende betrokken partijen
noodzakelijk is voor de bestrijding van georganiseerde en financieel-economische
criminaliteit, maar dat verschil van inzicht kan bestaan over de vraag hoe
een bepaald fenomeen dient te worden aangepakt, welke interventie het meest
effectief is of hoeveel capaciteit van welke organisatie nodig is;
overwegende, dat de parlementaire werkgroep verwevenheid onder- en bovenwereld
de aanbeveling heeft gedaan, een landelijke coördinator fraude en integriteit
aan te stellen die voldoende bevoegdheden moet hebben om door te kunnen en
mogen pakken;
overwegende, dat de regering nu een landelijk coördinator georganiseerde
en financieel-economische criminaliteit bij het Openbaar Ministerie aanstelt,
maar aan deze landelijk coördinator geen formele doorzettingsmacht toekent
om dwingend een oplossing te bewerkstelligen;
van mening, dat voor een effectieve bestrijding van fraude en georganiseerde
misdaad van belang is dat de landelijk coördinator juist wel over doorzettingsmacht
beschikt om knelpunten niet alleen te bespreken, maar ook op te lossen en
landelijk het overzicht te behouden hoe fraude wordt aangepakt en welke prioriteiten
daarbij worden gesteld;
verzoekt de regering ervoor te zorgen dat de landelijk coördinator
georganiseerde en financieel-economische criminaliteit voldoende bevoegdheden
krijgt om oplossingen te bewerkstelligen en door te pakken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Gerkens
Teeven
Van Haersma Buma
Heerts
Anker
Pechtold
Van der Staaij
Verdonk
Azough