nr. 9
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 oktober 2009
Sinds enkele jaren worden afzonderlijke belastinguitgaven volgens de VBTB-voorschriften
geëvalueerd op doelmatigheid en effectiviteit. Hierbij stuur ik u het
evaluatierapport over de giftenaftrek in de inkomstenbelasting.1 In de Miljoenennota 2009 is de evaluatie aangekondigd. De evaluatie
is uitgevoerd door het eigen ministerie.
In de evaluatie wordt het gebruik en de effectiviteit van de fiscale faciliteit
voor giften geëvalueerd. De giftenaftrek is in 1952 ingevoerd. Volgens
de oorspronkelijke toelichting bij invoering beoogt de giftenaftrek de financiële
moeilijkheden van charitatieve, kerkelijke, levensbeschouwelijke, culturele,
wetenschappelijke en het algemeen nut beogende instellingen te verlichten.
De onderzochte periode is van 1996 tot 2006. Circa 4,5% van de belastingplichtigen
maakt gebruik van de giftenaftrek. De totale omvang van de aftrek is 760 mln
euro en de budgettaire derving bedraagt naar schatting 313 mln euro (cijfers
2006).
Het effect van het aftrektarief is bepaald door gebruik te maken van het
feit dat binnen een groep van belastingplichtigen met een inkomen rond een
schijfgrens het aftrekpercentage verschilt, maar dat binnen deze groep de
belastingplichtigen voor het overige (leeftijd, inkomen huishouden) weinig
van elkaar verschillen. Verder is het effect van het belastingtarief onderzocht
door gebruik te maken van de stelselwijziging van IB64 naar IB2001, waardoor
voor een aantal belastingplichtigen het aftrektarief veranderde, terwijl ze
voor het overige in dezelfde positie verkeerden.
De conclusie op grond van dit onderzoek is dat het gevonden effect van
de fiscale faciliteit op het aantal mensen dat een gift doet of op de hoogte
van de gift statistisch niet significant is (d.w.z. er is een kans dat het
gevonden effect op toeval berust).
De conclusie dat het gevonden effect niet significant is geldt binnen
gebruikte onderzoeksmethode en de gemaakte veronderstellingen. Hierbij past wel de vraag of belastingplichtigen zich precies bewust zijn van
de hoogte van hun marginale tarief. Het onderzoek kan ook niet uitsluiten
dat het loutere feit van de aftrekbaarheid (ongeacht de hoogte van het marginaal
tarief) wel van invloed kan zijn op de bereidheid van het doen van giften.
De staatssecretaris van Financiën,
J. C. de Jager