32 043 Toekomst pensioenstelsel

Nr. 223 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2014

Nederland heeft een goed pensioenstelsel. Daar mogen we trots op zijn.

Tegelijkertijd roepen demografische, economische, arbeidsmarktgerelateerde en sociaal-culturele ontwikkelingen vragen op over de maatschappelijke houdbaarheid van het stelsel. Op de vraag hoe we daar mee om moeten gaan, worden vele verschillende antwoorden gegeven. Het is van belang samen te kijken naar hoe we het stelsel ook in de toekomst aan kunnen laten sluiten op de manier waarop mensen werken en leven. Alle opvattingen moeten worden gehoord en meegenomen bij een oriëntatie op de toekomst. Van pensioendeskundigen en koepelorganisaties tot de mensen op straat. Het kabinet is daarom dit voorjaar gestart met De Nationale Pensioendialoog. Hierover heb ik u in mijn brief van 4 april geïnformeerd. Bij deze breng ik u op de hoogte van de laatste stand van zaken van die dialoog.

Belangrijke pensioenaanpassingen

De afgelopen periode heeft het kabinet belangrijke aanpassingen aan ons pensioenstelsel in gang gezet of inmiddels doorgevoerd:

  • De aanpassing van het fiscale kader voor pensioenopbouw; dit treedt per 2015 in werking.

  • De verbetering van het financieel toetsingskader; eind juni heeft u het wetsvoorstel ontvangen.

  • De verbetering van de governance van pensioenfondsbesturen; de wet is in 2013 ingevoerd en treedt per 1 juli volledig in werking.

  • De verbetering van de communicatie naar deelnemers; voor de zomer gaat het wetsvoorstel naar de Raad van State.

  • De voorgenomen introductie van een algemeen pensioenfonds om schaalvoordelen te bieden aan kleine en middelgrote fondsen; u ontvangt het wetsvoorstel hiertoe na de zomer.

Deze regelgeving is een reactie op problemen die zich de afgelopen jaren hebben voor gedaan en kan grotendeels worden beschouwd als onderhoud aan het stelsel, gericht op een betere borging van het opgebouwde pensioen voor de korte en middellange termijn.

De afgelopen maanden heeft het kabinet bovendien onderzocht of het mogelijk is om tegemoet te komen aan enkele specifieke wensen die leven ten aanzien van het pensioen.

  • Ter uitvoering van het pensioenakkoord over het Witteveenkader onderzoekt het kabinet of het mogelijk is om pensioenpremies in te zetten voor het aflossen van de hypotheek (voorstel RMU). Op verzoek van de Tweede Kamerfracties van D66, de ChristenUnie en de SGP heb ik besloten de verkenning uit te breiden met een alternatief voorstel. Dit houdt in dat wordt verkend of werknemers (onder voorwaarden) de mogelijkheid kunnen krijgen om een deel van hun opgebouwde pensioenaanspraken af te kopen voor het aflossen van hun hypotheekschuld. In het najaar zal ik u hierover informeren.

  • Het kabinet heeft zelfstandigenorganisaties ondersteund bij de ontwikkeling van een collectieve pensioenregeling en werkt aan de bescherming van pensioenvermogens in de derde pijler van zelfstandigen die een beroep op de bijstand moeten doen. Het wetsvoorstel hiertoe ontvangt u na de zomer.

  • Het kabinet onderzoekt of het binnen de huidige wettelijke kaders mogelijk is om ook binnen beschikbare premieregelingen collectief risico’s te delen. Bij de aanbieding van het wetsvoorstel ftk heb ik u hiervan de stand van zaken gemeld.

De Nationale Pensioendialoog

De aanpassingen in het pensioenstelsel voor de korte en middellange termijn kunnen worden beschouwd als noodzakelijk onderhoud. Tegelijkertijd leven er ook meer fundamentele vragen over de inrichting van het pensioenstelsel en zijn maatschappelijke houdbaarheid op langere termijn. Wat doen we met de verplichtstelling, hoe gaan we om met de doorsneesystematiek? Demografische, economische, arbeidsmarktgerelateerde en sociaal-culturele ontwikkelingen vragen om een reflectie op het stelsel, zoals ik ook aangaf in de beleidsdoorlichting pensioenen die ik december jl. aan uw Kamer stuurde.

Het is van belang het gesprek hierover breed te voeren. Het pensioenstelsel raakt uiteindelijk iedere Nederlander. Eventuele fundamentele wijzigingen hiervan treffen eveneens iedereen. Parallel aan de regelgeving voor de korte en middellange termijn ben ik daarom gestart met een brede, open dialoog over de fundamenten van ons pensioenstelsel: de Nationale Pensioendialoog. Wat in die dialoog wordt opgehaald kan als basis dienen voor politieke besluitvorming.

Oriëntatie

De afgelopen periode is voor het kabinet een oriëntatiefase geweest. Veel partijen hebben hun knelpunten en wensen ten aanzien van een toekomstig pensioenstelsel al kenbaar gemaakt en het kabinet staat open voor partijen die dat nog niet hebben gedaan. Het kabinet vult de inventarisatie van deze knelpunten en wensen aan met geanonimiseerde interviews met deskundige smaakmakers net buiten het traditionele pensioendomein. Ook onderzoekt het kabinet de houding van (groepen) burgers ten aanzien van het pensioen, door middel van focusgroepen en monitors. De oriëntatiefase is inmiddels vergevorderd en zal in de zomer worden afgerond.

Mensen vinden het belangrijk dat over de toekomst van het pensioenstelsel wordt gesproken en willen daarin ook actief meedoen, maar vinden het tegelijkertijd een lastig onderwerp. De wensen van deelnemers zijn divers en soms contradictoir. Ook onder professionele spelers in het pensioendomein, die ieder vanuit hun eigen invalshoek en belang opereren, komt het voor dat partijen een verschillende invulling geven aan dezelfde begrippen. Om begripsverwarring te voorkomen en een vruchtbare, open dialoog te kunnen voeren waarin ieders stem wordt gehoord en meegewogen, zal het kabinet een voorzet doen voor een gedeeld begrippenkader. Een aanzet hiervoor vindt u in de bijlage1 bij deze brief. Vier kernelementen uit het pensioenstelsel (keuzevrijheid, solidariteit, collectiviteit en verantwoordelijkheid) zijn hiervoor als leidraad genomen. Wij zullen dit begrippenkader verder uitwerken en toetsen bij de deelnemers aan de Pensioendialoog.

Mocht daarbij blijken dat er thema’s zijn die niet in dit kader passen maar wel relevant zijn voor de dialoog, dan worden die vanzelfsprekend ook meegenomen.

Medio augustus gaat de website www.denationalepensioendialoog.nl live. Hierop zal onder meer de opbrengst van de oriëntatiefase worden geplaatst: onderzoeken en peilingen die het kabinet zelf heeft gedaan, maar ook links naar visiedocumenten van gesprekspartners die een belangrijk onderdeel zijn van de dialoog.

Dialoog

Van september tot december zal het kabinet de Nationale Pensioendialoog faciliteren; een brede en open dialoog waaraan een ieder die ideeën heeft over het pensioenstelsel kan deelnemen. Door een open pensioendialoog te voeren wil het kabinet samen met partijen binnen en buiten de pensioensector verkennen wat mogelijke aanpassingen zijn om het stelsel toekomstbestendig te houden. Zo willen we de inzichten die we hebben opgedaan in de oriëntatiefase toetsen en aanvullen. Als onderdeel van de Pensioendialoog zal het kabinet verspreid door het land meerdere sessies organiseren over de vragen die relevant zijn voor de kernelementen van het pensioenstelsel: keuzevrijheid, solidariteit, collectiviteit en de verantwoordelijkheidsverdeling.

Het kabinet vindt het van groot belang dat verschillende belanghebbenden in deze sessies allen aan bod kunnen komen. Onder meer sociale partners, verzekeraars, pensioenfondsen, pensioenuitvoerders, toezichthouders, ouderen, jongeren, deskundigen en betrokken burgers zullen worden uitgenodigd. Bovendien zullen wij enkele deskundigen uit verschillende disciplines die wat verder van de discussie afstaan expliciet uitnodigen deel te nemen. Uiteraard kunnen mensen zich ook zelf aanmelden. De eerste dialoogsessie zal plaatsvinden op 23 september.

Afhankelijk van de belangstelling en de behoefte kan het aantal sessies worden uitgebreid of kunnen platforms worden ingericht voor specifieke groepen. Op de website www.denationalepensioendialoog.nl kunt u de planning en het verloop van de dialoog volgen en kunnen belangstellenden reacties plaatsen.

Voor het einde van dit jaar zal ik u bovendien nogmaals separaat rapporteren over de voortgang van de dialoog.

SER

Als onderdeel van de Pensioendialoog heeft het Kabinet de SER gevraagd om advies uit te brengen, voor het eind van het jaar. Een SER-commissie onder leiding van professor Goudswaard gaat hiermee aan de slag en heeft op 24 juni een eerste openbare bijeenkomst georganiseerd. Het kabinet neemt de opbrengst van deze dag mee als input voor de Pensioendialoog, en zal ook gedurende het verdere traject contact houden met de SER. Waar mogelijk en opportuun, bijvoorbeeld bij het horen van deskundigen, zal het kabinet samen optrekken met de SER.

Hoofdlijnennotitie

De opbrengst van de Pensioendialoog, de onderzoeken en analyses uit de oriëntatiefase en het advies dat de SER uitbrengt, worden verwerkt in een hoofdlijnennotitie die in het voorjaar van 2015 aan de Tweede Kamer wordt gestuurd. In de notitie zullen wij verbindingen leggen tussen relevante maatschappelijke trends, ervaringen met buitenlandse pensioenstelsels en vraagstukken die in de dialoog zijn opgebracht, we zullen de consequenties daarvan beschrijven voor de inrichting van het stelsel en vooruitblikken naar mogelijke transitiepaden. Het kabinet zal verschillende beleidsvarianten presenteren; samenhangende sets van bouwstenen voor in ieder geval de vier genoemde kernelementen van het pensioenstelsel. Het kabinet zal deze varianten vergezeld doen gaan van een appreciatie. Daarmee kan de hoofdlijnennotitie politieke keuzes faciliteren.

Tot slot

Mijn ambitie blijft een krachtig en sociaal pensioenstelsel in Nederland. Cruciaal daarvoor is een pensioenstelsel dat Nederlanders vertrouwen geeft in een goede oudedagsvoorziening en aansluit op de samenleving, nu en in de toekomst. De dialoog biedt mij de kans om in kaart te brengen wat de wensen, ideeën en behoeften zijn.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven