32 022 Wijziging van de Drank- en Horecawet met het oog op de terugdringing van het alcoholgebruik onder met name jongeren, de voorkoming van alcoholgerelateerde verstoring van de openbare orde, alsmede ter reductie van de administratieve lasten

Nr. 40 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 februari 2011

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie, een nota van wijziging aan van het wetsvoorstel tot wijziging van de Drank- en Horecawet (Kamerstuk 32 022, nr. 41).

Het aanhangige wetsvoorstel tot wijziging van de Drank- en Horecawet is vorig jaar in eerste termijn door uw Kamer behandeld, maar is na de verkiezingen alsnog controversieel verklaard. Het kabinet onderstreept de doelstellingen van het wetsvoorstel, namelijk het tegengaan van schadelijk alcoholgebruik onder met name jongeren, het voorkomen van alcoholgerelateerde openbare orde verstoring en het terugdringen van de administratieve lasten. Het kabinet stelt met deze nota van wijziging enkele aanpassingen voor. Zo wordt de strafbaarstelling van het aanwezig hebben van alcoholhoudende drank door jongeren onder de 16 jaar uitgebreid naar voor het publiek toegankelijke plaatsen. Jongeren worden hiermee ook zelf verantwoordelijk voor de naleving van de leeftijdgrens in ondermeer de supermarkt, het café en de slijterij. Het Kabinet legt de nadruk op het naleven en handhaven van de huidige leeftijdsgrens van 16 jaar en schrapt het artikel dat gemeenten de mogelijkheid geeft om te experimenteren met het verhogen van de leeftijdsgrens van 16 naar 18 jaar. Ook wordt de burgemeester niet langer verplicht een sanctie op te leggen aan een detailhandelaar die drie maal binnen een jaar drank verkoopt aan te jonge klanten, maar hij houdt wel de bevoegdheid.

Daarnaast wil ik graag van de gelegenheid gebruik maken om in deze brief in te gaan op een aantal verzoeken van uw Kamer op het terrein van het alcoholbeleid.

Tijdens de behandeling van de VWS-begroting is de motie Van der Staaij c.s. (Kamerstuk 32500-XVI, nr. 86) aangenomen. Deze motie heeft drie onderdelen.

Ten eerste wordt de regering verzocht snel passende maatregelen te nemen die bevorderen dat de geldende normen beter nageleefd worden, onder andere door in te zetten op aantoonbaar effectieve controlesystemen.

Het kabinet verwacht dat door de decentralisatie van het toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet een belangrijke maatregel genomen wordt om de naleving van de leeftijdsgrenzen te verbeteren.

Daarnaast zal ik met het betrokken bedrijfsleven in gesprek gaan over de mogelijkheden van de inzet van effectieve controlesystemen. Ik ben van mening dat het inzetten van dergelijke systemen een bijdrage kan leveren aan het verbeteren van de leeftijdsgrenzencontrole.

In het tweede deel van de motie wordt het kabinet verzocht een landelijke doelstelling vast te stellen met welk percentage de alcoholverkoop onder de bestaande leeftijdsgrenzen moet worden teruggedrongen. Het Kabinet is, gezien het voornemen tot decentralisatie van het toezicht, geen voorstander van het formuleren van landelijke doelstellingen op dit punt. Dit gaat in tegen het principe dat na de decentralisatie de gemeenten primair verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet. Daarnaast is de mate van naleving mede afhankelijk van verschillende betrokken partijen (alcoholverstrekkers, jongeren, ouders) waarop de (rijks)overheid slechts beperkt invloed kan uitoefenen.

In het derde deel van de motie wordt de regering verzocht duidelijkheid te creëren over het toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet. Met deze nota van wijziging wordt duidelijk dat het kabinet dit voornemen handhaaft.

In de procedurevergadering van de vaste Kamercommissie van VWS van 8 december 2010 is gevraagd naar een reactie op de brief van een aantal gemeenten waarin zij hun mening geven over enkele voorstellen uit het wijzigingsvoorstel Drank- en Horecawet. De visie van de gemeenten is meegewogen bij de totstandkoming van de nota van wijziging van de Drank- en Horecawet, zoals die nu wordt aangeboden.

Tenslotte is in de procedurevergadering van 15 december 2010 verzocht om een brief over jeugd en alcohol. In antwoord hierop geef ik u een overzicht van de stand van zaken op dit terrein. De bijgevoegde nota van wijziging laat zien dat de handhaving van de geldende leeftijdsgrenzen ook voor dit kabinet een prioriteit is en dat we jongeren ook zelf meer verantwoordelijk willen maken voor de naleving van de leeftijdgrens. Daarnaast heb ik onlangs in antwoord op Kamervragen van de leden Bouwmeester, Kooiman en Leijten een recente stand van zaken gegeven over de alcoholpoli’s (Kamervragen 2010–2011, nrs. 1 021 en 1023). Tenslotte heb ik in mijn brief van 26 januari 2011 (Kamerstuk 32 620, nr. 1) over mijn beleidsdoelstellingen voor de komende kabinetsperiode een omslag naar een positief leefstijlbeleid aangekondigd. Hierin heb ik aangegeven dat ik jongeren actief weerbaar wil maken tegen alle verleidingen die ze dagelijks in hun leven tegenkomen, in plaats van het verdrijven van dergelijke verleidingen uit de publieke ruimte. Op een manier die aansluit bij hun belevingswereld wil ik jongeren met kennis en vaardigheden in staat stellen om zelfstandig besluiten te nemen over leefstijl en hun grenzen te bepalen. Ik wil inzetten op leefstijlbrede interventies, die niet alleen inzetten op preventie van alcoholgebruik, maar ook andere leefstijlthema’s bevatten.

In het voorjaar van 2011 stuur ik de landelijke nota Gezondheidsbeleid naar uw Kamer, waarin het positieve leefstijlbeleid verder wordt uitgewerkt.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. I. Schippers

Naar boven