Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2013
Tijdens het algemeen overleg over de kredietverlening op 20 november 2013 heeft de
Minister van Financiën uw Kamer een brief toegezegd over de fiscale behandeling van
de verschillende vermogensinstrumenten waarvan een bank gebruik kan maken. Die brief
zal ik begin 2014 aan uw kamer sturen. Niettemin ben ik van mening dat er naar aanleiding
van signalen uit de praktijk reden is om reeds nu duidelijkheid te bieden over de
voorgenomen fiscale behandeling van een van deze vermogensinstrumenten, te weten het
zogenoemde aanvullende tier 1 kapitaal. Deze vorm van door de banken uit te geven
kapitaal heeft een hybride karakter; dat wil zeggen dat het zowel kenmerken van eigen
vermogen als van vreemd vermogen heeft.
Naar aanleiding van het Bazel III kapitaalakkoord veranderen de vereisten die in het
kader van het prudentiële toezicht op banken worden gesteld aan aanvullende tier 1
kapitaalinstrumenten. Deze vereisten zijn in de EU uitgewerkt in de kapitaalvereistenverordening1 die vanaf 1 januari 2014 van toepassing is. Dit zou gevolgen kunnen hebben voor de
fiscale behandeling van aanvullend tier 1 kapitaal, niet alleen in Nederland maar
ook in andere lidstaten.
Aanvullend tier 1 kapitaal dat is uitgegeven onder het huidige kapitaaleisenraamwerk, wordt door Nederland en de andere lidstaten voor belastingdoeleinden
als vreemd vermogen gezien waardoor de vergoeding fiscaal aftrekbaar is. Als gevolg van de gewijzigde vereisten zou aanvullend
tier 1 kapitaal dat na 1 januari 2014 wordt uitgegeven, fiscaal niet langer als vreemd
vermogen kunnen worden aangemerkt. Aan de onzekerheid over de fiscale behandeling
van aanvullend tier 1 kapitaal die hier het gevolg van is, zou pas na jaren een einde
kunnen komen als de hoogste rechter hierover heeft beslist. Voor zover mij bekend,
kiezen alle Europese landen die hierover tot op heden al een besluit hebben genomen
voor de continuering van de fiscale behandeling van aanvullend tier 1 kapitaal als
vreemd vermogen, dan wel voor de aftrekbaarheid van de vergoeding over aanvullend
tier 1 kapitaal ten laste van het fiscale resultaat. Mede vanwege het gelijke speelveld
tussen Nederlandse banken en banken in andere Europese landen is het kabinet voornemens
om ook in de Nederlandse fiscale wetgeving te regelen dat de vergoeding over het aanvullende
tier 1 kapitaal, ook als dat na 1 januari 2014 is uitgegeven, bij de bank fiscaal
aftrekbaar zal zijn en bij de ontvanger in de belastingheffing zal worden betrokken.
Gezien het belang voor de praktijk leek het mij gepast dit voornemen nog voor 1 januari
2014 mede namens de Minister van Financiën aan uw Kamer mee te delen. Het tijdig communiceren
van dit voornemen draagt bij aan het in de markt kunnen zetten van deze kapitaalinstrumenten
door de banken, en bevordert hiermee de noodzakelijke en tijdige versterking van de
kapitaalposities.
Een afschrift van deze brief is verzonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.
De Staatssecretaris van Financiën,
F.H.H. Weekers