32 013 Toekomst financiële sector

Nr. 239 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 oktober 2020

Een belangrijk speerpunt in mijn agenda voor de financiële sector is de financiële weerbaarheid van Nederlandse huishoudens.1 De coronacrisis en de (verwachte) economische effecten daarvan zorgen voor financiële onzekerheid voor huishoudens. De huidige situatie onderstreept daardoor eens te meer het belang van financiële weerbaarheid. Begin 2018 had 8,3 procent van de huishoudens te maken met geregistreerde problematische schulden.2 De verwachting is dat door de coronacrisis de komende tijd meer huishoudens te maken zullen krijgen met financiële problemen. Vooral jongeren, flexwerkers en kinderen en jongeren in gezinnen die leven onder de armoedegrens worden geraakt. In dit kader verwijs ik u naar de brief over de intensivering van de armoede- en schuldenaanpak die de Staatssecretaris van SZW op 28 september jl. aan uw Kamer heeft gestuurd.3 Deze huishoudens worden financieel weerbaarder als ze de inkomsten en uitgaven in balans hebben, spaarbuffers hebben opgebouwd, en alleen een krediet afsluiten als dat verantwoord is. Financiële ondernemingen, financiële dienstverleners en consumentenorganisaties spelen hierbij een belangrijke rol.

De overheid, de financiële sector en consumentenorganisaties zijn zich er steeds meer van bewust dat de theoretische opvatting van een rationeel denkende en handelende mens in veel situaties in de praktijk niet opgaat.4 Veel vaker zijn consumenten beperkt in tijd, motivatie en parate kennis, en worden keuzes sneller en meer intuïtief gemaakt. Voor het beleid op de financiële markten betekent dit dat volledige en correcte informatieverstrekking en voldoende financiële kennis en vaardigheden alleen niet genoeg zijn. Het is ook van belang om te kijken naar de keuzes die financiële ondernemingen aan consumenten bieden, op welke manier deze worden gepresenteerd, in welke vorm en welke informatie wordt verstrekt, en hoe financiële educatie wordt aangeboden. Dit zijn allemaal aspecten van de keuzeomgeving van consumenten die sterk sturend zijn. Kortom, de keuzeomgeving heeft invloed op de financiële weerbaarheid van Nederlandse huishoudens. Dit heeft daarom een stevige plek gekregen in mijn agenda voor de financiële sector.

Om de financiële weerbaarheid van huishoudens te versterken bestaat mijn beleid uit drie pijlers. Met deze brief informeer ik uw Kamer over mijn aanpak, de ontwikkelingen in de afgelopen periode en de beoogde vervolgstappen ten aanzien van het versterken van de financiële weerbaarheid van huishoudens:

  • 1) Adequate consumentenbescherming. Het versterken van de weerbaarheid begint bij het stellen van duidelijke kaders, waaronder wet- en regelgeving, die kwetsbare consumenten beschermen. Zo worden door mijn aanpak van de flitskredieten kwetsbare consumenten beter beschermd. Ook houd ik doorlopend aandacht voor eventuele risico’s van verschillende kredietvormen. Daartoe zijn onder meer onderzoeken gestart om de markt beter te begrijpen. Zo kunnen we bepalen of en op welke schaal er problemen zijn en, indien daar reden voor is, een doeltreffende beleidsaanpak kiezen. Denk bijvoorbeeld aan het onderzoek naar de markt van private lease.

  • 2) Samenwerking met de financiële sector, consumentenorganisaties en kennisinstituten voor betere consumentenkeuzes. Met mijn Actieplan Consumentenkeuzes span ik mij in voor een betere samenwerking met de financiële sector, consumentenorganisaties en kennisinstituten. De huidige situatie brengt ook voor deze partijen extra druk mee. Ik ben verheugd dat zij zich desondanks bereid blijven tonen om met het Actieplan Consumentenkeuzes samen te zoeken naar mogelijkheden om te zorgen voor een betere keuzeomgeving van consumenten. Gelet op de overtuiging dat een goed ingerichte keuzeomgeving van belang is voor het gedrag van consumenten blijf ik deze samenwerking aanjagen.

  • 3) Financiële educatie. Met het platform Wijzer in geldzaken heb ik als doel om financiële vaardigheden van Nederlandse huishoudens te verbeteren. Daarbij is ook aandacht voor het verbeteren van spaargedrag en is in de afgelopen periode vanuit Wijzer in geldzaken extra ingezet op het informeren van mensen over de financiële consequenties die de coronacrisis voor hen heeft. De komende periode richt Wijzer in geldzaken zich in alle activiteiten nog nadrukkelijker op groepen die financieel kwetsbaar zijn om hen te helpen financiële problemen te voorkomen en vroegtijdig aan te pakken.

In onderstaande tabel vindt u per pijler een overzicht van de concrete acties in mijn aanpak voor de financiële weerbaarheid van Nederlandse huishoudens. Deze biedt zowel een overzicht van de stappen die ik in mijn agenda financiële sector heb aangekondigd en de afgelopen periode heb gezet, als van aanvullende acties die ik op dit moment neem. In de bijlage leest u op al die punten een nadere toelichting.

Thema’s

Stand van zaken

1) Adequate consumentenbescherming

Verantwoorde kredietverlening

De maximale kredietvergoeding heb ik tijdelijk verlaagd van 14 naar 10 procent. Daarnaast is op dit moment onderzoek gaande naar de effecten van een structurele verlaging.

De regeling waarmee de maximale

kredietvergoeding ook van toepassing is op het via internet aanbieden van flitskrediet uit andere EU-lidstaten is begin 2020 in werking getreden.

De betalingsachterstanden bij verzendhuiskredieten zijn afgenomen. Dit najaar meet ik opnieuw deze betalingsachterstanden.

Bij de herziening van de Richtlijn consumentenkrediet pleit ik voor het verhogen van het beschermingsniveau in de hele EU en behoud van het hoge beschermingsniveau dat we op de Nederlandse consumptiefkredietmarkt kennen.

Uit mijn eerste hypotheekschuldmonitor blijkt dat de risico’s voor woningeigenaren in de periode van 2013–2019 sterk zijn afgenomen. Ik blijf de hypotheekschulden van Nederlandse huishoudens monitoren.

Naar aanleiding van het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens in het kader van kredietregistratie zijn gesprekken gevoerd met stakeholders. Het concept wetsvoorstel kredietregistratie wordt uitgewerkt, en zal ik binnenkort ter consultatie aanbieden.

Private lease

Ik laat een onderzoek starten naar de markt van private lease, bedoeld om te kunnen beoordelen of er een probleem is dat ingrijpen behoeft.

Verbetering informatieverstrekking financiële-dienstverleners

Het onderzoek naar verbetering dienstverleningsdocument is afgerond. Met de AFM zal ik de komende periode bekijken hoe de conclusies in de praktijk kunnen worden gebracht.

Mijn voorstel om verzekeringsnemers voorafgaand aan het afsluiten van een schadeverzekering actief te informeren over een eventuele afsluit- en doorlopende provisie en de dienstverlening die daar tegenover staat is geconsulteerd. Ik zal n.a.v. de consultatie deze verplichting aanscherpen naar het transparant maken van exacte bedragen.

2) Samenwerking voor betere consumentenkeuzes

Actieplan Consumenten-keuzes

De financiële sector, consumentenorganisaties en kennisinstituten nemen op mijn uitnodiging initiatieven om betere financiële consumentenkeuzes te faciliteren. De groep deelnemers aan het Actieplan is het afgelopen jaar gegroeid, en de eerste resultaten zijn bekend. Begin volgend jaar zal ik nieuwe initiatieven aankondigen, en worden resultaten gedeeld.

Centerdata, Nibud en Universiteit van Amsterdam onderzoeken op mijn verzoek of het maximale leenbedrag consumenten stuurt naar duurdere woningen en hogere hypotheken. En als het stuurt, hoe dit kan worden tegengegaan. Het onderzoek wordt op dit moment afgerond.

3) Financiële educatie

Versterking financiële vaardigheden consument

Met Wijzer in geldzaken zet ik me in voor de versterking van financiële vaardigheden in het onderwijs en voor volwassenen. Wijzer in geldzaken richt zich daarbij in het bijzonder op financieel kwetsbare groepen.

In deze tijd zijn we ons er nog meer van bewust: de financiële weerbaarheid van Nederlandse huishoudens is van groot belang. De coronacrisis begon als een gezondheidscrisis, maar inmiddels is duidelijk dat de crisis ook grote sociaal-maatschappelijke en economische gevolgen heeft. Ik zal me dan ook blijven inzetten om de financiële weerbaarheid van huishoudens te verhogen. Dit doe ik met de maatregelen die hierboven staan genoemd, en door doorlopend oog te houden voor nieuwe ontwikkelingen die om nieuwe acties vragen.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Bijlage

1) Adequate consumentenbescherming

Verantwoorde kredietverlening

In mijn agenda voor de financiële sector heb ik verschillende maatregelen aangekondigd die verantwoorde kredietverlening bevorderen. Hieronder geef ik een overzicht van mijn aanpak.

Maximale kredietvergoeding

Op 18 mei jl. schreef ik uw Kamer dat ik de maximale kredietvergoeding tijdelijk ging verlagen van 14 naar 10 procent in verband met de coronacrisis.5 Door deze verlaging worden consumenten beter beschermd tegen de hoge kosten van krediet. De tijdelijke verlaging is op 10 augustus jl. in werking getreden en zal in ieder geval gelden tot 1 maart 2021. De crisismaatregel kan daarna nog met maximaal zes maanden worden verlengd.6 Ondertussen doet SEO Economisch Onderzoek op mijn verzoek onderzoek naar de effecten van een structurele verlaging van de maximale kredietvergoeding, waaronder het effect van een verlaging op de vraag naar en het aanbod van krediet. De uitkomsten van het onderzoek verwacht ik eind dit jaar. Daarna neem ik een beslissing over een structurele verlaging van de maximale kredietvergoeding. Ik zal uw Kamer begin volgend jaar hierover berichten. Mijn streven is om dit te doen voor het aflopen van de tijdelijke crisismaatregel op 1 maart 2021.

De maximale kredietvergoeding is geselecteerd als een van de onderwerpen waarmee het Ministerie van Financiën deelneemt aan de pilot ter bevordering van de vindbaarheid van de met de Comptabiliteitswet artikel 3.1 (CW 3.1) vereiste toelichting. Omdat deze pilot tot het eind van dit jaar loopt, is in de bijlage «Onderbouwing en evaluatie van het voorstel (CW 3.1)» een toelichting opgenomen die ziet op de tijdelijke verlaging van de maximale kredietvergoeding7.

Flitskredieten

Per 1 januari 2020 is de regeling in werking getreden, waarmee het maximale kredietvergoedingspercentage voor binnenlandse kredietaanbieders ook van toepassing is geworden op kredietaanbieders die via internet vanuit andere EU-lidstaten kredieten aanbieden aan Nederlandse consumenten. Vooral financieel kwetsbare consumenten worden hierdoor beter beschermd tegen hoge leenkosten. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) houdt toezicht op de regeling.

Verzendhuiskredieten en goederenkredieten

De betalingsachterstanden bij verzendhuiskredieten zijn afgenomen. Ik ga, zoals toegezegd in mijn brief van 5 januari 2020 (Kamerstuk 24 515, nr. 505), dit najaar opnieuw de betalingsachterstanden bij verzendhuiskredieten meten. Ik zal uw Kamer daar begin volgend jaar over informeren, waarbij ik ook zal bezien of aanvullende maatregelen nodig zijn. Daarbij kijk ik ook naar de mogelijkheid voor aanvullende bevoegdheden voor de AFM bij doorlopende goederenkredieten.

Herziening Richtlijn consumentenkrediet

De Europese Commissie (EC) bereidt een herziening voor van de Europese richtlijn consumentenkrediet uit 2008, de zogenaamde Consumer Credit Directive (CCD)8. De CCD heeft als doel bepaalde aspecten van de verstrekking van consumptief krediet te harmoniseren zodat consumenten binnen de EU een hoog en gelijkwaardig niveau van bescherming genieten. De EC heeft een inception impact assessment gepubliceerd om stakeholders te informeren over haar ambitie de CCD te versterken, te moderniseren en toekomstbestendig te maken met als doel verbeterde consumentenbescherming en een gelijk speelveld voor kredietaanbieders. Ik vind het belangrijk dat consumptief krediet op verantwoorde wijze kan worden afgesloten, ook bij grensoverschrijdende kredietverlening tussen lidstaten. Ik deel dan ook de ambitie van de EC voor een gemoderniseerd Europees raamwerk en heb daarom samen met de AFM als reactie op de inception impact assessment een non-paper opgesteld met belangrijke uitgangspunten voor de herziening van de richtlijn. Dit non-paper heb ik als bijlage toegevoegd bij deze Kamerbrief9.

In het non-paper wordt het belang benadrukt van het verhogen van het beschermingsniveau van de consument in de CDD. Het verhogen van dit beschermingsniveau in de hele EU draagt bij aan een gelijk speelveld voor kredietaanbieders. De aanpassing van de CCD is daarom ook wenselijk om effectief toezicht in de hele EU te waarborgen. Het Europese raamwerk kan bijvoorbeeld worden versterkt door het uitbreiden van het toepassingsbereik van de CCD naar kredieten onder de 200 euro en door het introduceren van algemene Europese standaarden voor de kredietwaardigheidstoets. Ook pleiten we voor de introductie van een maximale kredietvergoeding, zoals we die in Nederland reeds kennen. Om het hoge beschermingsniveau in Nederland te kunnen behouden, vind ik het van belang dat lidstaten de mogelijkheid behouden om op nationaal niveau hogere standaarden vast te stellen. Voor de toekomstbestendigheid van regelgeving wijzen we in het non-paper op het belang om de uitkomsten van gedragsonderzoeken over de presentatie van informatie en het ontwerp van leenomgevingen mee te nemen bij de herziening van de CCD.

Hypotheekschulden (LTI/ LTV)

Met het oog op de risico’s van de hoge Nederlandse hypotheekschulden voor huishoudens en de economie, heb ik in de agenda financiële sector toegezegd de hypotheekschulden (LTV’s en LTI’s) periodiek te zullen monitoren. Op 11 juni jl. heb ik de eerste hypotheekschuldmonitor met uw Kamer gedeeld.10 Op basis van de monitor kan worden geconcludeerd dat door maatregelen van het vorige kabinet en dit kabinet in de periode van 2013–2019 op veel indicatoren positieve ontwikkelingen hebben plaatsgevonden. De restschuldrisico’s zijn bijvoorbeeld sterk afgenomen en een groter deel van de totale hypotheekschuld bestaat uit leningen waarop volledig wordt afgelost. Woningeigenaren staan er bij aanvang van de corona-crisis een stuk beter voor dan bij de start van de vorige crisis. Aan de andere kant is de constatering dat huishoudens steeds meer lenen ten opzichte van hun inkomen. Ik vind het belangrijk om de situatie op de woningmarkt te blijven monitoren, en zal hier daarom volgend jaar opnieuw over rapporteren richting uw Kamer.

Wetsvoorstel kredietregistratie

Op 12 december 2019 heb ik uw Kamer geïnformeerd over het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) in het kader van kredietregistratie (Kamerstuk 32 761, nr. 155). Het stelsel van kredietregistratie is een middel dat een belangrijke rol speelt in het voorkomen van overkreditering van consumenten. Een betrouwbaar systeem, waarin persoonsgegevens op zorgvuldige wijze en met de nodige waarborgen omkleed worden verwerkt is daarbij van groot belang. Ik schreef in mijn brief dat ik het advies van de AP ter harte neem. In de afgelopen maanden sprak het ministerie met stakeholders over verbeteringen van het stelsel en daarbij passende waarborgen ter bescherming van de belangen van consumenten. Daarbij heb ik verkend of van het beheer van het stelsel van kredietregistratie een wettelijke taak kan worden gemaakt. Op dit moment werk ik het voorstel verder uit. Ik verwacht een conceptwetsvoorstel binnen enkele maanden in consultatie te brengen.

Private lease

In de wetgevingsbrief van de AFM aan de Minister van Financiën d.d. 30 maart 202011 constateert de AFM dat de beschikbaarheid en populariteit van operational lease, ook wel private lease genoemd, een stormachtige groei doormaakt. Eveneens benadrukt de AFM dat consumenten betrekkelijk eenvoudig langlopende leaseovereenkomsten kunnen afsluiten voor diverse soorten producten. De AFM wijst erop dat private lease vergelijkbare eigenschappen kent als (gereguleerd) goederenkrediet, met impact op de financiële situatie van de consument. De AFM bepleit om te kijken naar wettelijke regulering van private lease aan consumenten.

De markt van private lease is niet op dezelfde manier wettelijk geregeld als regulier consumptief krediet. Op dit moment is er ook geen goed beeld van de markt. Op 17 september 2020 heeft een rondetafelgesprek plaatsgevonden met stakeholders om een beter beeld te krijgen van de markt en de ontwikkelingen daarin. Het rondetafelgesprek bevestigt het beeld dat er sprake is van een groeiende markt van private lease, met name als het gaat om private autolease. Er bestaat geen algemeen antwoord op de vraag waarom consumenten voor private lease kiezen, welke doelgroepen het betreft en of zij in de (betalings-)problemen komen door leaseovereenkomsten.

Ik ga daarom een extern onderzoeksbureau vragen om een onderzoek te doen naar de privatelease-markt om vervolgens te kunnen beoordelen of er een probleem is dat ingrijpen behoeft. Het onderzoek zal zich onder andere richten op de ontwikkelingen in de markt van private lease, de wijze waarop private lease wordt aangeboden, de mogelijke risico’s voor consumenten en de vraag op welke wijze private lease zich verhoudt tot de schuldenproblematiek en of door aanbieders rekening wordt gehouden met de financiële situatie van de consument. Naar verwachting zal dit onderzoek in het tweede kwartaal van 2021 worden afgerond.

Verbetering informatieverstrekking over financiële dienstverleners

De afgelopen periode is onderzocht hoe kan worden bevorderd dat consumenten de informatie uit het dienstverleningsdocument gebruiken om financiële dienstverleners met elkaar te vergelijken. Aanleiding was de evaluatie van het provisieverbod waaruit bleek dat het dienstverleningsdocument slechts door een heel kleine groep wordt gebruikt waarvoor het bedoeld is, namelijk het vergelijken van financiële dienstverleners en het maken van een geïnformeerde keuze voor een bepaalde dienstverlener en vorm van dienstverlening. Het document wordt vooral gezien als naslagwerk.12

Nieuw informatiedocument om consumentenkeuzes te faciliteren

Op basis van gedragsinzichten en in overleg met stakeholders is een nieuw concept van het dienstverleningsdocument ontwikkeld: de «vergelijkingskaart financiële dienstverleners».13 De effectiviteit van de nieuwe vergelijkingskaart is door CentERdata vergeleken met de effectiviteit van het huidige dienstverleningsdocument middels een experiment (zie bijlage rapport «Vergelijkingskaart vs dienstverleningsdocument»)14. Hoewel uit het onderzoek ook weer blijkt dat informatieverstrekking geen panacee is, is de nieuwe vergelijkingskaart een duidelijke verbetering.

Het experiment suggereert dat de nieuwe vergelijkingskaart beter gebruikt gaat worden. In het experiment lezen meer mensen de informatie (55 procent opent het huidige dienstverleningsdocument, 62 procent de vergelijkingskaart) en vergelijken ze gemiddeld meer financiële dienstverleners (3 dienstverleners gemiddeld voor het huidige dienstverleningsdocument, naar 4 voor de vergelijkingskaart). Dit kan worden verklaard door het feit dat mensen zeggen de informatie beter te begrijpen, en aantrekkelijker vinden. Ook geven ze aan beter geïnformeerde keuzes te maken. In het bijzonder voor mensen die lager financieel geletterd zijn blijkt de nieuwe vergelijkingskaart een verbetering.

Ik ga met de AFM kijken op welke wijze de conclusies uit het rapport kunnen worden vertaald naar de praktijk. Daarbij zal ook aandacht zijn voor het moment en de manier waarop deze informatie door de financiële dienstverleners onder de aandacht van consumenten wordt gebracht.

Informatie financiële dienstverleners niet als open data

Daarnaast heb ik onderzocht of de gestandaardiseerde informatie over de financiële dienstverleners beschikbaar zou kunnen worden gesteld als open data. Hiermee zouden drempels kunnen worden verlaagd voor derden (zoals consumentenorganisaties, vergelijkingssites of andere FinTech-partijen) om online vergelijkings- en zoekdiensten te ontwikkelen voor consumenten. Deze diensten zouden gebruiksvriendelijker, interactiever en daarmee effectiever kunnen zijn dan het gestandaardiseerde dienstverleningsdocument. Uit een uitvraag blijkt echter geen duidelijke interesse vanuit FinTech-partijen. Opbrengsten wegen niet op tegen de kosten. Daarom is besloten hier niet verder mee te gaan.

Actieve provisietransparantie

In januari 2019 kondigde ik aan om de passieve provisietransparantie bij schadeverzekeringen om te zetten in een actieve provisietransparantie, waarbij de consument actief wordt geïnformeerd dat een deel van zijn verzekeringspremie naar de tussenpersoon gaat als vergoeding voor geleverde diensten.15 Met het introduceren van actieve provisietransparantie wordt beoogd dat de consument ook gaat vragen naar de diensten die de financieel adviseur uit die provisiekosten verricht. Het voorstel is omgezet naar een ontwerpbesluit dat recent is geconsulteerd. 16 Een belangrijke vraag die in de reacties terugkomt is of gemiddelde provisiebedragen per productgroep -als opgenomen in het voorstel- voldoende informatie is voor de consument. Ik bezie momenteel op welke punten de consultatiereacties aanleiding geven om het geconsulteerde voorstel aan te passen. Hierbij informeer ik uw Kamer vast dat ik voornemens ben, anders dan in het geconsulteerde voorstel, de verplichting van actieve provisietransparantie vorm te gaan geven naar exacte provisiebedragen per product, met als doel om de consument zo concreet mogelijk te informeren.

2) Samenwerking voor betere consumentenkeuzes

Actieplan consumentenkeuzes

In het Actieplan Consumentenkeuzes werken partijen uit de financiële sector, consumentenorganisaties en kennisinstituten samen om vernieuwende manieren te ontwikkelen om consumentenkeuzes beter te faciliteren. Zoals ik uw Kamer heb gemeld in mijn brief van 28 oktober 2019, zijn vorig jaar 22 partijen met 11 initiatieven aan de slag gegaan in het Actieplan Consumentenkeuzes. Daarnaast heb ik in deze brief opnieuw een oproep gedaan aan partijen om zich aan te sluiten.

Op mijn oproep heeft een groot aantal partijen gereageerd. Inmiddels zijn meer dan 50 partijen aangesloten. De nieuw aangesloten partijen hebben de afgelopen periode verkend of ze hun ideeën en plannen verder kunnen ontwikkelen tot een concreet initiatief om consumenten te helpen financieel gezonde keuzes te maken. Partijen doen dit door in bijeenkomsten ideeën te pitchen, andere partijen te leren kennen, kennis met elkaar te delen en mogelijke samenwerkingen te verkennen. Vorig jaar waren de bijeenkomsten op het ministerie en bij enkele deelnemende partijen. Sinds de coronacrisis hebben we deze bijeenkomsten in een online vorm doorgezet. Ondanks het feit dat deze vorm nog beperkingen heeft ten opzichte van de fysieke bijeenkomsten verwacht ik dat er binnenkort een aantal nieuwe en voor de consument waardevolle initiatieven zullen starten.

De eerste resultaten van de initiatieven die rond oktober 2019 van start gingen worden binnenkort verwacht, zoals de volgende:

  • Het Verbond van Verzekeraars onderzocht met de Gedragsstudio, de Universiteit van Amsterdam en Nibud hoe klanten met betaalachterstanden het beste kunnen worden geholpen. Het Verbond deelt de uitkomsten op 28 oktober via een webinar met haar leden en andere belangstellenden.

  • Een ander initiatief, een samenwerking van de Vereniging van Effectenbezitters en de Radboud Universiteit, is een onderzoek naar de werking van informatieverstrekking op de keuzes voor duurzame beleggingen. De publicatie wordt voor het einde van het jaar verwacht. Deze gaat in op de mate waarin beleggers bereid zijn om te betalen voor duurzame beleggingen.

  • Centerdata, Nibud en de Universiteit van Amsterdam doen met subsidie van het Ministerie van Financiën en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties op dit moment een onderzoek naar de mogelijk sturende werking van het informeren van de consument over het maximale leenbedrag voor hypotheken. Hierdoor zijn huizenkopers mogelijk geneigd op zoek te gaan naar duurdere woningen en sluiten zij hogere hypotheken af. De onderzoekers zullen, wanneer een ankereffect blijkt te bestaan, bovendien inzicht geven in hoe dit effect kan worden tegengegaan.

Ik zal uw Kamer begin 2021 uitgebreider informeren over de voortgang van het Actieplan Consumentenkeuzes. Ik kan dan aankondigen welke partijen het komende jaar met nieuwe initiatieven van start gaan, en voor sommige initiatieven – waaronder bovenstaande – kunnen resultaten worden gedeeld.

3) Financiële educatie

Versterking financiële vaardigheden consument

In mijn agenda financiële sector kondigde ik aan te werken aan een (verdere) versterking van de financiële vaardigheden van consumenten. Wijzer in geldzaken (een initiatief van het Ministerie van Financiën) zet zich al jaren in voor de versterking van financiële vaardigheden in het onderwijs en voor volwassenen. Enkele resultaten:

  • Per jaar doet ongeveer de helft van de basisscholen in Nederland mee met de Week van het geld. En met het lesmateriaal van Wijzer in geldzaken worden per schooljaar ongeveer 500.000 leerlingen bereikt.

  • Naar aanleiding van de jaarlijkse Pensioen3daagse verdiepte 55% van de 55-plussers en 37% van de werkenden tussen 30 en 55 zich in het pensioen. Zo keken ruim 500.000 mensen in de periode rondom de Pensioen3daagse op mijnpensioenoverzicht.nl om te kijken hoe zijn/haar pensioen ervoor staat (cijfers 2019).

  • Per jaar kijken 3 miljoen mensen op www.wijzeringeldzaken.nl voor informatie of tips over geldzaken.

Het Nibud heeft in opdracht van Wijzer in geldzaken vóór de coronacrisis een literatuuronderzoek uitgevoerd naar groepen in een financieel kwetsbare positie. Dat beeld is na het uitbreken van de coronacrisis geactualiseerd met peilingen van Wijzer in geldzaken en Nibud.17 De komende jaren richt Wijzer in geldzaken zich in alle activiteiten nog nadrukkelijker op groepen die financieel kwetsbaar zijn om hen te helpen financiële problemen te voorkomen en vroegtijdig aan te pakken. Voor ieder project is eenvoudige communicatie de basis. Ervaringsdeskundigen in armoede worden betrokken bij de opzet om beter rekening te kunnen houden met de belevingswereld van financieel kwetsbaren. Daarnaast is voor de groepen die financieel kwetsbaar zijn op Wijzeringeldzaken.nl speciaal een pagina gemaakt over de coronacrisis en je geldzaken.

Sparen

Verder vind ik het belangrijk dat mensen sparen. Het is essentieel dat huishoudens financieel weerbaar zijn en dat jongeren al op jonge leeftijd doordrongen zijn van het belang van sparen. De herintroductie van het zilvervlootsparen – zoals voorgesteld door de lid Slootweg18 – vind ik een sympathiek idee, maar ik heb reeds eerder toegelicht waarom deze regeling is stopgezet.19 Evenwel ben ik van mening dat jong geleerd, oud gedaan is. Ik blijf me daarom inzetten om – onder meer via Wijzer in geldzaken – jongeren te stimuleren duurzaam te sparen. Wijzer in geldzaken blijft zich ervoor inzetten dat kinderen vanaf jonge leeftijd op school leren omgaan met geld, omdat dit bijdraagt aan financiële redzaamheid later. Naast het primair onderwijs bouwt Wijzer in geldzaken de komende jaren zijn activiteiten uit voor voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs, praktijkonderwijs en speciaal onderwijs.

Daarnaast zijn er tientallen andere initiatieven van non-profit organisaties die het spaargedrag onder jongeren bevorderen. Zo verspreidt het Nibud onder meer een geldkrant onder jongeren via gemeenten om het belang van sparen onder de aandacht te brengen en hebben ze een website ontwikkeld waarmee jongeren (en overige Nederlanders) kunnen berekenen hoe groot hun buffer moet zijn. Ook vanuit de financiële sector worden jongeren aangemoedigd om te sparen en bieden banken spaarproducten specifiek voor jongeren aan tegen aantrekkelijkere voorwaarden, waaronder een eenmalige premie. Zo zijn er in de markt spaarproducten beschikbaar die bijna identiek zijn aan de vroegere regeling van de Jeugdspaarwet.20

Tevens is het bevorderen van (buffer)sparen een van de belangrijke thema’s van het Actieplan Consumentenkeuzes. Banken en gedragsexperts voeren samen gedragsexperimenten uit om op zoek te gaan naar effectieve manieren om meer financieel kwetsbare groepen die psychologische drempel over te laten gaan en te beginnen met (buffer)sparen. Kortom, Wijzer in geldzaken en veel andere partijen zetten zich in om spaarbuffers en daarmee financiele weerbaarheid van mensen te bevorderen.


X Noot
1

Kamerstuk 32 013, nr. 200.

X Noot
2

CBS onderzoek «Schuldenproblematiek in beeld», bijlage bij Kamerstuk 24 515, nr. 569.

X Noot
3

Kamerstuk 24 515, nr. 569.

X Noot
4

WRR-rapport nr. 97: Weten is nog geen doen. Een realistisch perspectief op redzaamheid.

X Noot
5

Kamerstuk 24 515, nr. 531.

X Noot
7

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
8

Richtlijn 2008/48/EG.

X Noot
9

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
10

Kamerstuk 32 545, nr. 119.

X Noot
11

Kamerstuk 32 545, nr. 117.

X Noot
12

Kamerstuk 32 545, nr. 74.

X Noot
13

In het onderzoek werden twee varianten van de vergelijkingskaart getest, een uitgebreide en een afgeslankte. In deze Kamerbrief wordt gesproken over de meest effectieve variant, de uitgebreide vergelijkingskaart.

X Noot
14

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
15

Kamerstuk 32 545, nr. 100.

X Noot
18

Kamerstuk 32 013, nr. 234.

X Noot
19

Zilvervlootsparen vond plaats op basis van de Jeugdspaarwet, die in 1991 is afgeschaft. Afschaffing had meerdere redenen, waaronder het gevarieerde aanbod van spaarproducten door banken. De financiële positie van jongeren is nu anders dan ten tijde van de introductie van de Jeugdspaarwet. Ook verbeterde de beëindiging de beheersbaarheid van de rijksuitgaven.

Naar boven