31 936 Luchtvaartbeleid

Nr. 993 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 september 2022

In aanvulling op de antwoorden van 22 augustus jl. op Kamervragen van het lid Van Raan (PvdD)1 informeer ik u dat Rotterdam The Hague Airport (RTHA) het ministerie bij brief van 7 september 2022 heeft geïnformeerd dat er sprake is van een dreigende overschrijding van de grenswaarden van een of meer handhavingspunten voor geluid rondom de luchthaven voor het gebruiksjaar 2021–2022. Een gebruiksjaar loopt van 1 november tot en met 31 oktober. Vaststelling van de feitelijke situatie vindt dus op korte termijn plaats.

RTHA heeft van de dreigende overschrijding melding gedaan bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT).

RTHA onderzoekt de mogelijkheden om een daadwerkelijke overschrijding te voorkomen. RTHA heeft meegedeeld dat een deel van de mogelijke overschrijding kan worden verklaard door een sterke groei van het luchtverkeer van de trauma- en politiehelikopter in de afgelopen jaren. In de Luchtvaartnota 2020–2050 is aangekondigd in de vast te stellen luchthavenbesluiten van regionale luchthavens van nationale betekenis, waaronder RTHA, die spoedeisende hulpverlening en politietaken te accommoderen, door een aparte gebruiksruimte voor dat verkeer neer te leggen. RTHA verzoekt om voor het maatschappelijk verkeer nu al, vooruitlopend op een vast te stellen luchthavenbesluit, over te gaan op gescheiden geluidsruimtes. Te meer omdat de luchthaven zelf geen instrumenten ziet om te sturen op de omvang van spoedeisende hulpverlening en politietaken.

Het Ministerie van IenW heeft op maandagmiddag 12 september jl. aan RTHA meegedeeld dat het niet tegemoetkomt aan de wens om te anticiperen op het vast te stellen Luchthavenbesluit. De gebruiksruimte kan nu niet worden gesplitst en dat betekent dat niet wordt afgezien van handhaving. Het is aan de luchthaven en de gebruikers om binnen de kaders van de huidige vergunning, de Omzettingsregeling Rotterdam uit 2013, te blijven. Die kaders zijn onder andere opgesteld ter bescherming van de omgeving. Daarnaast is gemeld dat er juridisch geen mogelijkheden zijn om de gebruiksruimte nu al te splitsen of anticiperend te handhaven. Dit heeft onder andere te maken met de strikte eisen die rijksbreed aan anticiperend handhaven worden gesteld. In het geval van RTHA wordt hieraan niet voldaan, onder andere vanwege het gebrek aan zicht op legalisatie.

Toezicht ILT

De ILT heeft op 12 september 2022 een waarschuwing afgegeven aan RTHA in verband met de dreigende overschrijding 2021–2022. De ILT houdt toezicht op de naleving van de grenswaarden voor de geluidsbelasting in de nabijheid van RTHA. Als RTHA vanaf nu geen verdere maatregelen treft is er een klaarblijkelijke dreiging dat de geluidbelasting die gerelateerd is aan handhavingspunt 6, aan het eind van dit gebruiksjaar niet beneden de geluidgrenswaarde blijft. De ILT is voornemens om dan handhavend tegen RTHA op te treden als deze overtreding daadwerkelijk plaatsvindt.

Vervolg

RTHA heeft bovengenoemd signaal ook gestuurd aan de Ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Justitie en Veiligheid (JenV) en hen geïnformeerd over de dreigende overschrijding. Gevraagd is om spoedig de mogelijkheden te bezien om bij te dragen aan een oplossing voor de dreigende overschrijding. Het Ministerie van IenW zal overleg voeren met de Ministeries van VWS en JenV over het gebruik van RTHA door de operationele diensten. Allereerst is het nu aan RTHA en haar gebruikers (waaronder de operationele diensten die spoedeisende hulpverlening en politietaken accommoderen) om te bezien hoe overschrijding van de norm te voorkomen.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 3740.

Naar boven