Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 maart 2021
Hierbij zend ik u de eindrapporten van de «Monitor netwerkkwaliteit en staatsgaranties
2020» en de «Benchmark luchthavengelden en overheidsheffingen 2020»1. Beide onderzoeken worden jaarlijks in opdracht van IenW uitgevoerd.
Monitor netwerkkwaliteit en staatsgaranties 2020
Deze monitor geeft een beeld van de ontwikkeling van de netwerkkwaliteit op Schiphol
ten opzichte van de belangrijkste concurrerende luchthavens. Daarnaast wordt in de
monitor het netwerk van Air France KLM vanaf Schiphol vergeleken met dat vanaf Parijs
Charles de Gaulle. Zo wordt de naleving van de staatsgaranties gevolgd die in het
kader van de fusie van KLM met Air France zijn afgesproken.
De monitor vergelijkt het aantal directe verbindingen («directe connectiviteit»),
het aantal mogelijke verbindingen met een overstap («indirecte connectiviteit») en
de verbindingen die met een overstap via de betreffende luchthaven mogelijk zijn («hubconnectiviteit»).
Verbindingen met een overstap worden gewogen voor de kwaliteit die afhangt van de
overstap- en omvliegtijd.
De monitor laat zien dat de luchtvaartsector hard geraakt is door COVID-19. De connectiviteit
van Schiphol is sterk gedaald. Opvallend is dat Schiphol zich in vergelijking met
de concurrentie het minst slecht heeft ontwikkeld: andere luchthavens zien een nog
sterkere daling in de verschillende connectiviteitsmaten.
Over het algemeen worden de kleinere luchthavens relatief harder geraakt dan de primaire
hubs. Bijvoorbeeld Brussel en Düsseldorf, maar ook de Nederlandse regionale luchthavens,
hebben te maken met een sterke daling in het aantal vluchten. Buitenlandse maatschappijen
beperken hun netwerken tijdens de coronacrisis tot de primaire luchthavens in een
land, en zijn sneller geneigd om secundaire bestemmingen te schrappen.
De netwerken van Air France-KLM zijn zowel op Schiphol als op Parijs Charles de Gaulle
zwaar getroffen door COVID-19. In verhouding presteert Schiphol iets beter. Schiphol
en Parijs Charles de Gaulle kregen tijdens de coronacrisis een sterkere focus op specifieke
wereldregio’s. De hub carrier concentreert de vluchten op de hub waar de marktvraag
het grootst is, om de verliezen enigszins te kunnen beperken.
De aangeboden vrachtcapaciteit van Air France-KLM daalt op beide luchthavens, doordat
een groot deel van de bellycapaciteit op intercontinentale passagiersvluchten wegvalt.
Om dit verlies deels te compenseren heeft Air France-KLM op bepaalde routes passagierstoestellen
ingezet als vrachtvlucht.
Benchmark luchthavengelden en overheidsheffingen 2020
Deze benchmark geeft een indicatie van het niveau van de kosten voor luchtvaartmaatschappijen
op Schiphol en de belangrijkste concurrerende luchthavens. Deze kosten bestaan uit
luchthavengelden, Air Traffic Control (ATC)-heffingen en overheidsheffingen. In deze
benchmark wordt berekend wat op de verschillende luchthavens voor een identiek pakket
vluchten, dat representatief is voor Schiphol, aan deze kosten betaald zou moeten
worden.
In de benchmark wordt Schiphol met de belangrijkste concurrerende West-Europese luchthavens
vergeleken en met de luchthavens Dubai en Istanbul. De resultaten laten zien dat het
totale berekende kostenniveau op Schiphol medio 2020 lager is dan op de meeste andere
onderzochte West-Europese luchthavens in de benchmark. Alleen het kostenniveau op
Madrid is bijna gelijk aan Schiphol en dat op Kopenhagen is lager. Daarnaast zijn
ook de kosten op de verder weg gelegen concurrerende hubs Istanbul en Dubai in 2020
marginaal lager dan de kosten op Schiphol. Het kostenniveau op Londen Heathrow is
wederom veruit het hoogste in Europa.
Voor meer resultaten van de twee onderzoeken en nadere uitleg daarover verwijs ik
naar de rapporten en de samenvattingen daarin.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga