31 936 Luchtvaartbeleid

Nr. 586 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 april 2019

Op 23 april 2018 heb ik uw kamer geïnformeerd over de voorgenomen aanpassing van het besluit slotallocatie1. Hierbij informeer ik u over de laatste stand van zaken ten aanzien van het proces van het wijzigingsbesluit en de maatregelen die ik voornemens ben om te nemen om de handhavingsmogelijkheden tegen slotmisbruik te verbeteren.

Een luchthaven die te maken heeft met schaarse capaciteit kan worden aangewezen als gecoördineerde luchthaven. Op een gecoördineerde luchthaven heeft een luchtvaartmaatschappij een slot nodig om te kunnen landen en opstijgen op die luchthaven. Door de toegenomen schaarste op de luchthaven Schiphol neemt de kans op slotmisbruik toe. Vormen van slotmisbruik zijn het vliegen zonder slot, het niet gebruiken van een toegewezen slot en het op wezenlijk andere tijden en wijze gebruiken van een toegewezen slot.

Ik vind het belangrijk dat slots op een juiste manier worden gebruikt. Daarbij is het van belang dat iedere luchtvaartmaatschappij zich aan de spelregels houdt. Die spelregels volgen voornamelijk uit de Europese Slotverordening en komen er kort samengevat op neer dat luchtvaartmaatschappijen slots moeten hebben om op een gecoördineerde luchthaven te vliegen. Dat is nodig omdat de vraag groter is dan de beschikbare capaciteit. Luchtvaartmaatschappijen worden verder geacht de slots te gebruiken zoals ze deze toegewezen hebben gekregen en alleen slots aan te vragen voor vluchten die ze voornemens zijn om uit te voeren.

De slotcoördinator, Airport Coordination Netherlands (ACNL), ziet erop toe dat de toegewezen slots op de juiste manier worden gebruikt. Dat doen ze op dit moment hoofdzakelijk om te bepalen op welke slotreeksen luchtvaartmaatschappijen na afloop van een seizoen opnieuw aanspraak kunnen maken; de zogenaamde historische rechten. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) is de verantwoordelijke instantie om te handhaven op slotmisbruik. Op grond van de Wet luchtvaart kan de ILT sanctioneren met een last onder dwangsom (een herstelsanctie). Alhoewel de luchthavenexploitant niet primair verantwoordelijk is voor de naleving van de (verstrekte) slots beschikt de luchthavenexploitant wel over privaatrechtelijke instrumenten om in te grijpen. Schiphol kan bijvoorbeeld bij de (civiele) rechter afdwingen dat onrechtmatig gebruik van de luchthaveninfrastructuur stopt.

Om de handhavingsmogelijkheden tegen slotmisbruik te verbeteren wordt het artikel in het Besluit slotallocatie dat betrekking heeft op vormen van slotmisbruik aangepast. Daarin zal ik expliciet opnemen dat het verboden is om (op een gecoördineerde luchthaven) te vliegen zonder slot en dat het verboden is om een toegewezen slot met opzet niet te gebruiken. Deze twee aanvullingen worden verwerkt in de – reeds lopende – aanpassing van het Besluit slotallocatie. De volgende stap in het proces is advisering door de Raad van State. Dit wijzigingsbesluit zal naar verwachting in de tweede helft van dit jaar in werking treden.

Ten tweede ga ik in overleg met de ILT en ACNL voor een nadere concretisering zorgen van enkele open normen die volgen uit de Slotverordening. Daarbij kan gedacht worden aan de vraag wat moet worden aangemerkt als «aanzienlijk verschil» als het aankomt op slottijdstippen. Dat wordt gedaan door onafhankelijk advies in te winnen, waarbij ook naar de interpretatie van deze normen bij andere gecoördineerde luchthavens wordt gekeken. Dat traject zal voor de zomer starten. De nadere uitwerking van de open normen – in beleidsregels – zal in de tweede helft van dit jaar plaatsvinden. Alle overige relevante stakeholders, waaronder de luchthavenexploitanten en luchtvaartmaatschappijen, zullen vanzelfsprekend ook betrokken worden bij dit traject.

Tot slot ben ik voornemens om het handhavingsinstrumentarium van de ILT uit te breiden met een bestuurlijke boete zodat de ILT op bepaalde vormen van slotmisbruik, zoals het vliegen zonder slot op een gecoördineerde luchthaven, effectiever en sneller kan handhaven. Hiervoor wordt een wetsvoorstel voorbereid dat naar verwachting rond de zomer wordt geconsulteerd. Het wetsvoorstel zal conform het reguliere wetgevingsproces in de tweede helft van dit jaar naar uw Kamer worden verzonden.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Kamerstuk 31 936, nr. 478

Naar boven