Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 december 2018
Op verzoek van uw Kamer tijdens het Algemeen Overleg van 5 december 2018 doe ik u
hierbij een nadere toelichting op de intrekking van de notificatie van de verkeersverdelingsregel
(VVR) voor Schiphol en Lelystad Airport toekomen.
Zoals ik u per brief van 4 december heb aangegeven (Kamerstuk 31 936, nr. 533), heeft de Europese Commissie mij, mede naar aanleiding van een marktconsultatie,
laten weten bezwaren te hebben tegen de VVR in de vorm zoals ik die had genotificeerd
op 12 juli 2018. Omdat hierdoor geen zicht meer is op goedkeuring van deze VVR heb
ik de notificatie ingetrokken.
Ik ben in overleg met de Europese Commissie om te komen tot een aangepaste VVR die
enerzijds recht doet aan het doel dat Lelystad Airport gaat functioneren als overloopluchthaven
van Schiphol en anderzijds tegemoet komt aan de bezwaren van de Europese Commissie.
Met het oog op de lopende gesprekken met de Europese Commissie is het niet mogelijk
om specifiek in te gaan op de bezwaren van de Europese Commissie. In algemene zin
zijn non-discriminatie en proportionaliteit van de VVR de kernpunten. In dat kader
is het van belang dat de VVR de markttoegang voor nieuwe gegadigden niet volledig
mag afsnijden. Er wordt aldus gezocht naar een balans tussen enerzijds de markttoegang
van nieuwe gegadigden en anderzijds het oorspronkelijke doel van de VVR om Lelystad
Airport te laten functioneren als overloopluchthaven van Schiphol. Het zal duidelijk
zijn dat dit niet eenvoudig is. Mijn inzet is in ieder geval om tot een aangepaste
VVR te komen die het oorspronkelijke doel in stand houdt.
Een aangepaste VVR zal ter publieke consultatie worden voorgelegd en uw Kamer wordt
hiervan op de hoogte gehouden. Als de aangepaste VVR daarna ter notificatie wordt
aangemeld bij de Europese Commissie zal ik uw Kamer deze VVR en bijbehorende stukken
eveneens doen toekomen. Onderdeel van de gesprekken met de Europese Commissie is ook
de doorlooptijd van de notificatieprocedure.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga