31 936 Luchtvaartbeleid

Nr. 33 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VERKEER EN WATERSTAAT EN VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 juni 2010

Graag informeren wij u over de afspraken die onlangs zijn gemaakt over het intensiveren van civiel-militaire samenwerking op het gebied van Air Traffic Management (ATM). In de periode van augustus tot en met december 2009 is onder onze verantwoordelijkheid, in nauwe samenwerking met de Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) en het Maastricht Upper Area Control Center (MUAC), een studie verricht naar kansrijke samenwerkingsvormen op dit gebied.

Civiel-militaire samenwerking in Europees perspectief

Civiel-militaire samenwerking vervult een sleutelrol in de verwezenlijking van de Single European Sky (SES) en het Functional Airspace Block Europe Central (FABEC). De toekomstige toegankelijkheid van het Nederlandse luchtruim is zeer afhankelijk van de intensivering van civiel-militaire samenwerking, ook met de omringende landen. Deze moet ervoor zorgen dat het luchtruim beter wordt ingedeeld en de luchtverkeersleidingsorganisaties meer gaan samenwerken. Gezien het grote strategische en internationale belang wil Nederland hierin vooroplopen.

Het belang voor Nederland voor de totstandkoming van FABEC ligt in een grensoverschrijdende benadering van het luchtruim. Nederland heeft een klein, maar zeer druk bevlogen luchtruim en bovendien een van Europa’s grootste mainports. Voorts is voldoende militaire oefenruimte voor Defensie van belang om nu en in de toekomst goed voorbereid te zijn op de door de politiek opgedragen taken. De luchthaven Schiphol is voor zijn succes afhankelijk van een optimale luchtzijdige bereikbaarheid, een geavanceerde luchtverkeersleiding met een zeer hoge piekuurcapaciteit, een grote mate van betrouwbaarheid en een minimale belasting van omgeving en milieu.

JAS2020 en Luchtvaartnota

In februari 2008 hebben wij u (kamerstuk 29665, nr.81) geïnformeerd over de JAS2020 studie waarin het Rijk duidelijk heeft gemaakt wat de inzet is ten aanzien van civiel-militaire samenwerking en wat deze samenwerking kan betekenen voor de toekomst van het Nederlandse ATM- systeem. Daaropvolgend hebben wij in mei 2009 in een breder perspectief de inzet en ambitie van het kabinet op de Nederlandse luchtvaart verwoord in de Luchtvaartnota. In de Luchtvaartnota zijn concrete stappen aangekondigd waarmee de indeling en het gebruik van het Nederlandse luchtruim en het ATM- concept worden aangepast. Dit gebeurt aansluitend en waar mogelijk vooruitlopend op bovengenoemde Europese ontwikkelingen.

Afspraken VenW-Defensie intensiveren civiel-militaire samenwerking

In het licht van bovenstaande zijn wij voortvarend begonnen met de uitwerking van onze ambitie in de Luchtvaartnota. In het najaar van 2009 is een studie verricht naar kansrijke initiatieven om de civiel-militaire samenwerking op het gebied van ATM te intensiveren. De uitkomsten van deze studie onderschrijven de eerdere bevindingen uit de JAS2020 studie.

Op basis van deze studie hebben wij afspraken gemaakt over de uitwerking van onze gezamenlijke ambities en doelstellingen uit de Luchtvaartnota. Deze afspraken stroken met de Nederlandse en Europese doelstellingen op het gebied van ATM ten aanzien van capaciteit, veiligheid, kostenreductie en duurzaamheid. Daarbij hebben we een gezamenlijke doelstelling geformuleerd om te komen tot een efficiënt, flexibel en kosteneffectief gebruik van het Nederlandse luchtruim. Graag lichten wij de belangrijkste afspraken hieronder toe.

Flexibel en dynamisch gebruik van het Nederlandse luchtruim

De noodzaak te komen tot een verbetering van het gebruik van het Nederlandse luchtruim wordt versterkt door de toenemende schaarste in het luchtruim voor alle gewenste functies. Door een flexibel gebruik van het luchtruim kan het beter worden benut. Voor de luchtzijdige bereikbaarheid van Nederland en voldoende militaire oefengebieden is samenwerking in het luchtruimbeheer essentieel. Om die reden is in 2007 begonnen met de oprichting van een gezamenlijk civiel-militaire Airspace Flow Management Unit (AFMU) op Schiphol-Oost bij LVNL. In deze gezamenlijke unit worden door LVNL, MUAC en Defensie vraag en aanbod van de verschillende luchtruimgebruikers zo goed mogelijk op elkaar afgestemd. Daarmee voldoet Nederland aan het in de SES-regelgeving voorgeschreven flexibele gebruik van het luchtruim. Dit versterkt de concurrentiepositie en de netwerkkwaliteit van de luchthaven Schiphol en het waarborgt de beschikbaarheid van voldoende militaire oefenruimte.

Met de gemaakte afspraken zal de AFMU halverwege 2010 volledig operationeel zijn en verdere resultaten kunnen boeken. In de periode daarna zal dit proces worden geprofessionaliseerd om de benutting van het luchtruim verder te optimaliseren.

Herindeling Luchtruim

Zoals wij in de Luchtvaartnota hebben aangekondigd werken wij in het licht van het bovenstaande ook in internationaal verband samen in het FABEC. Een belangrijke stap is de totstandkoming van een grensoverschrijdend militair oefengebied voor Nederland en Duitsland nabij Twente (Cross Border Training Area Land). Dit oefengebied is voor Nederland belangrijk omdat het creëren van een extra aan- en afvoerroute voor Schiphol in zuidoostelijke richting hierdoor mogelijk wordt en de beschikbaarheid van voldoende militaire oefenruimte hiermee gewaarborgd blijft. In de voorbereiding op de totstandkoming van het oefengebied hebben Nederland en Duitsland een belangrijke eerste stap gezet met de inwerkingtreding van het Amsterdam RUhr FRAnkfurt (AMRUFRA) project. Daarover heeft de minister van Verkeer en Waterstaat u per brief van 3 maart 2010 geïnformeerd.

Gezamenlijk luchtruim en procedureontwerp

De werkzaamheden van betrokken partijen aan het ontwerp en procedures worden geïntensiveerd om een integrale benadering en een doelmatige besteding van middelen te bevorderen. Daarbij zal ook de procedure om tot luchtruimwijziging te komen worden herzien.

Governance: beleid en toezicht

In overeenstemming met het JAS2020-rapport achten wij een intensievere samenwerking op de terreinen beleid en toezicht van groot belang. Aansluitend bij de Single European Sky-regelgeving zal in 2010 de totstandkoming van de Joint National Supervisory Authority (NSA) versneld worden opgepakt. Ook zal een analyse worden gemaakt van de verdeling van governance-, beleid- en toezichttaken in de diverse ATM-organisaties. Op basis van die analyse zullen wij concrete voorstellen doen om de taakverdeling effectiever en doelmatiger in te richten.

Gezamenlijke radar, navigatie en communicatie-infrastructuur

Ook zijn nadere afspraken gemaakt over het intensiveren van civiel-militaire samenwerking op het gebied van radar, navigatie en communicatie-infrastructuur. Hiervoor wordt een nationaal surveillanceplan opgesteld zodat Nederland voldoet aan de richtlijnen van Eurocontrol voor radardekking. Hierbij wordt rekening gehouden met de nationale ambitie betreffende de intensivering van windenergie en zal aansluiting worden gezocht bij de interdepartementale projectgroep Hoogbouw, Windenergie en Radar.

Optimaliseren Luchtverkeersdienstverlening

OAT proef MUAC

Uit het JAS2020-rapport kwam naar voren dat de LVNL, MUAC en Defensie momenteel beperkt gebruik maken van elkaars systemen. Vanaf 13 januari 2010 is een proef gestart waarbij gedurende een jaar in de avonduren en weekenden het militaire luchtverkeer wordt afgehandeld door luchtverkeersleiders in het MUAC. Eind 2010 wordt de proef geëvalueerd. Dan wordt bezien of de proef uitgebreid kan worden en of afspraken kunnen worden gemaakt met een blijvend karakter. Daarbij wordt bijvoorbeeld gekeken naar de uitbreiding van het aantal uren buiten de weekenden en avonduren en naar de participatie van de Luchtverkeersleiding Nederland.

Vervanging luchtverkeersleidingsysteem Nieuw Millingen

Het Ministerie van Defensie heeft het voornemen over te gaan tot verwerving van een nieuw luchtverkeersleidingssysteem op Air Operations Control Station Nieuw Milligen. Bij deze vervanging wordt naast de toename van doeltreffendheid en doelmatigheid ook de verbetering van de interoperabiliteit in ogenschouw genomen. Hierbij zal worden samengewerkt met het MUAC. Dit nieuwe systeem zal midden 2012 operationeel moeten zijn.

Gezamenlijk training en opleiding Luchtverkeersleiding

Het gezamenlijk organiseren van trainingen en opleidingen legt een belangrijke basis voor civiel-militaire samenwerking en kan daarnaast leiden tot kostenbesparingen. Hierin liggen mogelijk kansen voor een gezamenlijke basisopleiding luchtverkeersleiding en voor het gezamenlijke gebruik van een simulator en trainingsfaciliteiten. Om die reden hebben we de Luchtverkeersleiding Nederland en het Commando Luchtstrijdkrachten gevraagd een verkenning te verrichten naar de mogelijkheden op deze terreinen. Daarbij zal worden bezien hoe deze samenwerking zich verhoudt tot de ontwikkelingen in internationaal verband (FABEC).

Een nieuw Nederlands ATM-concept

Veel van de bovengenoemde afspraken zien wij als maatregelen die zondermeer leiden tot de verbetering van de civiel-militaire samenwerking op het gebied van ATM. Echter, ontwikkelingen in SES en FABEC en de actieve betrokkenheid van Nederland bij de totstandkoming daarvan vereisen een doorkijk naar de toekomst. De ontwikkeling van drie naar twee luchtverkeersleidingcentra is een belangrijk uitgangspunt voor een sterke positionering van Nederland in de totstandkoming van FABEC. Zoals we in de Luchtvaartnota hebben aangekondigd achten we het noodzakelijk dat een luchtverkeersleidingcentrum op Schiphol aanwezig blijft. Daarnaast zullen we deze mogelijke stap nadrukkelijk bezien vanuit een langetermijnperspectief met een sterke relatie tot de ontwikkeling van verdergaande samenwerkingvormen in FABEC-verband. Tevens zullen wij aandacht besteden aan de militaire aandachtspunten, zoals de relatie tot de militaire luchtgevechtsleiding, overheidsaansturing en een militaire uitzendbare ATM-capaciteit. In dat licht zullen wij samen met de LVNL en het MUAC een belangrijke en fundamentele stap zetten in het vormgeven en uitwerken van een nieuw Nederlands ATM- concept. De uitkomst van dit proces zou een hernieuwde opzet van centra in nationaal verband of in internationaal verband kunnen zijn. Internationale succesvoorbeelden van civiel-militaire samenwerking zullen daarbij in beschouwing worden genomen.

Vervolg

Inmiddels zijn wij met betrokken partijen voortvarend begonnen aan de uitwerking van alle afspraken en hopen wij op korte termijn de eerste resultaten te kunnen boeken. We zullen u periodiek informeren over de voortgang van de gemaakte afspraken.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings

De minister van Defensie,

E. van Middelkoop

Naar boven