nr. 2
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 juni 2009
Op 31 maart 2009 heeft de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer (VROM) u geïnformeerd over het verzoek van de
exploitant van het luchtvaartterrein Lelystad Airport om de start- en landingsbaan
te verlengen en het gebruik van de luchthaven te wijzigen (Kamerstukken 2008/09,
29 665, nr. 138). In deze brief heeft mijn collega, mede namens
mij, aangeven dat wij voornemens zijn hiervoor een aanwijzingsprocedure te
starten. Thans is de aanwijzingsprocedure zover gevorderd dat het milieueffectrapport
(MER) Ontwikkeling Lelystad Airport, dat in het kader van de aanwijzingsprocedure
is gemaakt, op 25 mei 2009 door de minister van VROM en mij is aanvaard
en de ontwerpaanwijzing krachtens de Luchtvaartwet en de ontwerp aanwijzing
ingevolge de Wet ruimtelijke ordening (Wro) zijn opgesteld.
Zoals in de brief van 31 maart 2009 is aangekondigd, zend ik u hierbij
in het kader van de in de wet vastgelegde voorhang van aanwijzigingsbesluiten
voor luchtvaartterreinen, mede namens de minister van VROM, de ontwerpaanwijzing,
de ontwerp Wro-aanwijzing en het MER.1
De Wro-aanwijzing is opgesteld onder het regime van de nieuwe Wet ruimtelijke
ordening. Hierin wordt uitgegaan van digitale (elektronische) vaststelling
van ruimtelijke besluiten. Deze verplichting zal op 1 januari 2010 in
werking treden. Vooruitlopend daarop wordt deze aanwijzing al in digitale
vorm vastgesteld (zie www.ruimtelijkeplannen.nl).
De betreffende stukken liggen van 11 juni 2009 tot en met 22 juli
2009 ter inzage, zodat parallel aan de voorhang, aan eenieder de gelegenheid
wordt geboden op de stukken in te spreken. Daarnaast wordt de Commissie voor
de milieueffectrapportage (Cmer) gevraagd advies uit te brengen over de inhoud
van het MER. Zowel de inspraakreacties als het advies van de Cmer zal ik u
na ontvangst toezenden. Na verwerking van de inspraak en het advies van de
Cmer zal ik het definitieve aanwijzingsbesluit nemen.
Naast de onderhavige aanwijzingsprocedure loopt het adviestraject van
de heer Alders over Lelystad Airport. In de aan hem gerichte brief van 5 februari
2009 (Kamerstukken 2008–2009, 29 665, nr. 118) hebben de minister
van VROM en ik de heer Alders verzocht het kabinet te adviseren over de regionaal
ruimtelijk-economische visie in relatie tot de ontwikkeling van Lelystad Airport,
de wijze waarop samen met de regio invulling kan worden gegeven aan het accommoderen
van de nationale capaciteitsvraag naar luchtvaart en over de steun voor dit
voorstel in de regio. In deze brief heb ik de randvoorwaarde meegegeven dat
de ontwikkeling van Lelystad Airport tot en met 2015 binnen het huidige voorziene
gebruik van de PKB Maastricht en Lelystad moet passen. Tevens heb ik voor
de periode tussen 2015 tot 2020 meegegeven dat de dan voorziene ontwikkelingen
in beginsel moeten passen binnen de milieuruimte van de PKB. De onderhavige
aanwijzing richt zich op de periode tot en met 2015 en bepaalt – ook
voor het Alderstraject – de mogelijke luchthavenontwikkeling tot en
met 2015. Voor deze aanwijzing is bepalend dat het aanwijzingsbesluit binnen
het kader van de PKB past. Wij zijn van mening dat op basis van het MER kan
worden geconcludeerd dat dit het geval is.
Mede met het oog op de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van
de Raad van State van 10 oktober 2007, waarin de Afdeling de minister
van VROM en mij opgedraagt binnen 2 jaar een nieuw aanwijzingsbesluit en een
nieuw Wro-besluit te nemen, streef ik ernaar om uiterlijk 14 oktober
2009 de besluitvorming over de aanwijzing af te ronden.
De minister van Verkeer en Waterstaat,
C. M. P. S. Eurlings