31 934 Douane

Nr. 32 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 23 september 2020

De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën over de brief van 11 juni 2020 over «Reactie op verzoek commissie om het conceptrapport «Als de prooi de jager pakt»» (Kamerstuk 31 934, nr. 29).

Een deel van de vragen heeft betrekking op de laatst beschikbare versie van genoemd conceptrapport, dat de Staatssecretaris met haar brief van 11 juni 2020 ter vertrouwelijke inzage aan de Kamer had gegeven.

De vragen en opmerkingen zijn op 16 juli 2020 aan de Staatssecretaris van Financiën voorgelegd. De Staatssecretaris heeft de vragen beantwoord bij brief van 18 september 2020

Vragen en antwoorden, voor zover deze niet direct gerelateerd zijn aan de inhoud van het conceptrapport, zijn hierna afgedrukt.

Vragen en antwoorden, voor zover wel direct gerelateerd aan de inhoud van het conceptrapport, betreffen vertrouwelijk met de Kamer gedeelde informatie. Deze vragen en antwoorden worden bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer ter vertrouwelijke inzage, alleen door leden, gelegd.

De ondervoorzitter van de commissie, Geurts

De griffier van de commissie, Weeber

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD-fractie hebben met zorg kennisgenomen van de brief en het vertrouwelijk ter inzage gelegde concept-rapport «Als de prooi de jager pakt». Naar aanleiding van de brief en de toelichting op het besluit van de onderzoekers om geen onderzoeksrapport te publiceren hebben zij de volgende vragen.

De Staatssecretaris geeft aan dat nagegaan wordt op welke wijze aanvullend onafhankelijk onderzoek gedaan kan worden naar diverse ervaringen met en signalen over mogelijke corruptie bij de douane en naar mogelijkheden om bescherming tegen corruptie verder te versterken. Is dit onderzoek reeds gestart? Zo nee, waarom niet? In de brief wordt immers aangegeven dat dit nog voor de zomer zal plaatsvinden. Zo ja, wat is de onderzoeksopdracht en wie voert het onderzoek uit? Heeft het onderzoek hetzelfde tijdsbeslag? Zo nee, waarom niet?

Kan de Staatssecretaris meer inzicht geven in de resultaten en verloop van het onderzoek?

Er wordt gesproken over tal van aanwijzingen, signalen en verhalen inzake (mogelijke) incidenten die nooit in opsporingsonderzoeken of rechtszaken hebben plaatsgevonden. Deelt de Staatssecretaris de mening dat als dit alleen in de vertrouwelijkheid gedeeld wordt er onvoldoende urgentie gevoeld wordt hier mee aan de slag te gaan? Zo nee, waarom niet?

De leden van de VVD-fractie maken zich grote zorgen over het onvoldoende beschikbaar zijn van schriftelijke bronnen of registraties over vermeende zaken of onderzoeken. Kan de Staatssecretaris een uitgebreide reactie op deze constatering geven? Wat zijn de stappen die de Staatssecretaris reeds gezet heeft om dit te verbeteren?

Wat vindt de Staatssecretaris van het gegeven dat verschillende organisaties die in de Rotterdamse haven toezicht houden, handhaven en opsporen (THOR-organisaties) formeel of feitelijk geen medewerking hebben willen verlenen aan het onderzoek? Wat zegt dit over de cultuur van deze organisaties? Wat zegt dit over de bereidheid om in openheid en transparantie te willen werken aan de aanpak van integriteitsschendingen of corruptie? Welke stappen heeft de Staatssecretaris gezet richting deze organisaties en eventueel verantwoordelijke ministeries of moederdepartementen? Indien dit niet is gebeurd, wat is hiervan de reden?

De leden van de VVD-fractie constateren dat de onderzoekers aangeven tijdens het veldwerk diep inzicht gekregen te hebben in mogelijke kwetsbaarheden voor criminaliteit in de haven en de complexiteit voor THOR organisaties en samenwerkingsverbanden. Wat zegt dit inzicht en welke acties zijn uitgezet om hiermee aan de slag te gaan?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV

Met interesse hebben de leden van de PVV-fractie kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris d.d. 11 juni 2020. Zij hebben daarover enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de PVV-fractie zijn met de Staatssecretaris van mening dat aanvullende onafhankelijke onderzoeken noodzakelijk zijn, maar dat die onderzoeken niet de strijd tegen corruptie in de weg mogen staan. Zij vernemen graag van de Staatssecretaris welke concrete acties, lopende de onderzoeken, genomen worden om corruptie binnen de Belastingdienst en het Ministerie van Financiën te bestrijden.

De leden van de PVV-fractie constateren dat de Staatssecretaris omtrent het Overzicht Integriteitschendingen Douane het volgende heeft opgemerkt: «Het onderzoek, in opdracht van het WODC, betrof een onderzoek naar ernstige integriteitsschendingen binnen vier rechtshandhavingsorganisaties – de politie, Douane, Koninklijke Marechaussee (KMar) en Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) – die in verband kunnen worden gebracht met georganiseerde criminaliteit. Op 14 september 2017 is dit onderzoek, voorzien van een beleidsreactie, mede namens de Minister van Defensie en de Staatssecretaris van Financiën aan uw Kamer gestuurd. Daar is geen vervolgonderzoek op uitgevoerd.»1

Kan de Staatssecretaris de visie van de leden van de PVV-fractie bevestigen dat het overzicht enkel ernstige integriteitsschendingen weergeeft die verband houden met de georganiseerde criminaliteit en dat derhalve het daadwerkelijke aantal integriteitschendingen hoger ligt?

Kan de Staatssecretaris een overzicht doen toekomen waaruit de totale integriteitschendingen (dus los van de georganiseerde misdaad) blijken binnen de organisatie van de Belastingdienst als geheel, de afdeling Toeslagen, de FIOD en de Douane?

Deelt de Staatssecretaris de mening dat het woord integriteitschendingen eufemistisch is en dat het hier gewoon om criminele activiteiten gaat? Zeker gegeven de opsomming van de ernstige schendingen in samenhang met het element georganiseerde misdaad.

Kan de Staatssecretaris nader toelichten waarom er geen vervolgonderzoek is ingesteld?

De leden van de PVV-fractie constateren dat de Staatssecretaris aangeeft dat het onderzoek op 17 september 2017 naar de Kamer is gestuurd en dat er geen vervolgonderzoek heeft plaatsgevonden. Vervolgens constateert de PVV-fractie dat het overzicht in de brief van 20 november 2019 loopt tot en met 2018 en dat het onderzoek in het verslag van 10 juni 2020 loopt tot en met 2019. Kan de Staatssecretaris nader toelichten waarom het overzicht doorloopt tot en met 2019, terwijl er geen nader vervolgonderzoek heeft plaatsgevonden?

De Staatssecretaris geeft aan dat het onderzoek voor het Openbaar Ministerie, de Rijksrecherche, de Douane en de FIOD geen aanleiding was tot actie, omdat de informatie reeds bekend was bij deze organisaties.2 Kan de Staatssecretaris verduidelijken of dat betekent dat er geen nadere actie is ondernomen, of dat er in het geheel geen actie is genomen? Voor zover het laatste het geval was, kan de Staatssecretaris dan toelichten waarom er überhaupt geen actie is ondernomen?

De leden van de PVV-fractie vindt het verontrustend dat diverse (THOR)-organisaties besloten om niet mee te werken aan het onderzoek; deelt de Staatssecretaris die mening?

Is de Staatssecretaris voornemens om in ieder geval die THOR-organisaties die vallen onder het Ministerie van Financiën te dwingen tot medewerking bij een (aanvullend) onderzoek?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

De leden van de CDA-fractie zijn geschrokken van het rapport over de kwetsbare integriteit van de Rotterdamse zeehaven. Zij vragen of het kabinet ook geschrokken is en welke vervolgstappen het kabinet genomen heeft naar aanleiding van dit onderzoek.

De leden van de CDA-fractie achten de feiten en de conclusies dermate ernstig en de onderzoekers dermate serieus, dat ook als het kabinet het betreurt of zo dat deze studie niet voltooid is, dat er dan stappen ondernomen moeten zijn. Zij horen graag welke dat zijn.

Verder verzoeken deze leden het kabinet ervoor te zorgen dat alle THOR-organisaties meewerken aan dit onderzoek en dat dat het onderzoek op een fatsoenlijke manier kan worden afgerond. Is het kabinet daartoe bereid?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

De leden van de SP-fractie betreuren zeer dat het conceptrapport «Als de prooi de jager pakt» niet tot openbaarheid is gekomen. De leden van de SP-fractie vinden de integriteit van de Douane dermate van belang, dat zij de Staatssecretaris verzoeken om het hierbij niet te laten. Zij willen graag een uitgebreid toegelicht antwoord of en welk onderzoek de Staatssecretaris toch gaat doen. In haar brief stelt de Staatssecretaris dat een onderzoek deze zomer opgestart kan worden. Wie gaat het onderzoek doen en welke onderzoeksvragen zijn gesteld? Wanneer verwacht de Staatssecretaris resultaat van het onderzoek en wanneer zal zij de Kamer daarover informeren?

De leden van de SP-fractie spreken hun spijt uit dat het zolang heeft moeten duren – van 20 november 2019 tot 11 juni 2020 – voordat er een ander onderzoek werd aangekondigd.

De leden van de SP-fractie zijn geschokt te lezen dat de THOR-organisaties geen medewerking hebben verleend aan het wetenschappelijk onderzoek, waardoor uitkomsten niet konden worden gevalideerd of juist weerlegd. De leden vragen aan de Staatssecretaris hoe zij gaat voorkomen dat bij toekomstig onderzoek opnieuw optreedt dat «deze organisaties geen prijs stelden op onze onderzoeksactiviteiten», zoals de onderzoekers het hebben genoemd in hun toelichting op het besluit om geen onderzoeksrapport te publiceren. Kan de Staatssecretaris aangeven hoe het heeft kunnen gebeuren dat de THOR-organisaties «de luiken sloten» als er vragen kwamen naar signalen van integriteitschendingen? Erkent de Staatssecretaris dat dit absoluut ongewenst is en dat dit eerder het beeld versterkt dat er iets wezenlijks mis is? Zo nee, wat is dan de verklaring voor het weigeren mee te doen aan een wetenschappelijk onderzoek naar de integriteit van de Rotterdamse haven en haar THOR-organisaties?

De leden van de SP-fractie schrikken ervan dat overheidsdiensten van het Rijk, alsmede gemeentelijke diensten – al dan niet semipubliek – niet meewerken aan integriteitsonderzoek. Welk publiek belang menen zij gehad te hebben om niet mee te werken? Kan de Staatssecretaris dat handzaam op een rij zetten? Welke ambtelijk en politiek verantwoordelijken zijn erop gewezen dat overheidsdiensten weigerden mee te werken? Kan de Staatssecretaris de antwoorden van de verantwoordelijken verstrekken aan de Kamer? Welke stappen zijn er gezet op politiek hoog niveau om toch deelname voor elkaar te krijgen? Is de obstructie van Rijksdiensten en gemeentelijke diensten (al dan niet semipubliek) onderwerp geweest van overleg op ministeries? Zo ja, welke? De leden van de SP-fractie hebben het idee dat er collectief is weggekeken bij de obstructie; wat kan de Staatssecretaris hierover aangeven om de leden te overtuigen dat er geen sprake is van een toegestane doofpot?

De leden van de SP-fractie vinden het echt heel erg kwalijk dat de onderzoekers na drie jaar intensief onderzoek vaststellen dat enkel via een parlementaire of statelijke onderzoekscommissie doorgedrongen kan worden in de integriteitproblemen bij de THOR-organisaties in de Rotterdamse haven. Zij vragen zich af hoe de Staatssecretaris dit ziet en vragen om een gedegen antwoord.

II Reactie van de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane

De leden van de VVD-fractie vragen naar de stand van zaken van het aanvullend onafhankelijk onderzoek dat ik heb aangekondigd in mijn brief van 11 juni 2020. De leden van de SP-fractie willen graag een uitgebreid antwoord of en welk onderzoek ik toch laat doen. Deze leden worden daarnaast graag geïnformeerd over wie het onderzoek gaat doen, welke onderzoeksvragen zijn gesteld, wanneer ik resultaat van het onderzoek verwacht en wanneer ik de Kamer daarover zal informeren.

Oogmerk van het onderzoek is inderdaad, zoals de leden van de VVD-fractie aangeven, om na te gaan wat gedaan kan worden met ervaringen met en signalen over mogelijke corruptie bij de douane en welke mogelijkheden er zijn om de bescherming tegen corruptie verder te versterken. De aanbesteding van het onderzoek is voor de zomer gestart en inmiddels afgerond. De onderzoeksopdracht is:

«Sluit de aanpak van de Douane, gericht op het voorkomen van het corrumperen van de organisatie en/of haar medewerkers, afdoende aan bij de ontwikkelingen binnen criminele organisaties op dit terrein?

Zijn er witte vlekken in de aanpak van de Douane? Hoe kan de Douane haar aanpak duurzaam en toekomstbestendig versterken?»

De aanbesteding voor het onderzoek is vrijwel afgerond. Het onderzoek duurt tot juni 2021. Op de vraag van de leden van de VVD-fractie en SP-fractie kan ik u melden dat een tussenrapportage is voorzien eind eerste kwartaal van 2021 en dat het eindrapport is voorzien in juli 2021.

De leden van de VVD-fractie wijzen op tal van aanwijzingen, signalen en verhalen inzake (mogelijke) incidenten die nooit in opsporingsonderzoeken of rechtszaken hebben plaatsgevonden. Zij vragen of ik de mening deel dat als dit alleen in de vertrouwelijkheid gedeeld wordt er onvoldoende urgentie gevoeld wordt hier mee aan de slag te gaan. Juist vanuit een gevoel van urgentie heb ik besloten tot het aanvullende onderzoek en ik ben bereid de resultaten van dat onderzoek en de mogelijke vervolgstappen ook met u te delen en te bespreken.

De leden van de VVD-fractie geven aan zich grote zorgen te maken over het onvoldoende beschikbaar zijn van schriftelijke bronnen of registraties over vermeende zaken of onderzoeken en vragen mij om een uitgebreide reactie op deze constatering te geven? De cijfers worden ieder jaar rijksbreed opgenomen in de jaarrapportage bedrijfsvoering rijk, die door BZK wordt gepubliceerd. Dit jaar is voor het eerst ook per departement een jaarverslag integriteit 2019 op de verschillende departementale websites gepubliceerd, inclusief een geanonimiseerd overzicht van de gemelde en geconstateerde integriteitsschendingen. Het Jaarverslag integriteit 2019 Ministerie van Financiën is op 3 juli van dit jaar gepubliceerd3.

De leden van de VVD-fractie en de leden van de PVV-fractie vragen mijn opvatting over het gegeven dat verschillende organisaties die in de Rotterdamse haven toezicht houden, handhaven en opsporen (THOR-organisaties) formeel of feitelijk geen medewerking hebben willen verlenen aan het onderzoek. De leden van de SP-fractie vragen mij hoe ik ga voorkomen dat bij toekomstig onderzoek opnieuw optreedt dat «deze organisaties geen prijs stelden op onze onderzoeksactiviteiten», zoals de onderzoekers het hebben genoemd in hun toelichting op het besluit om geen onderzoeksrapport te publiceren. Mij wordt daarnaast gevraagd aan te geven hoe het heeft kunnen gebeuren dat de THOR-organisaties «de luiken sloten» als er vragen kwamen naar signalen van integriteitschendingen. Of ik erken dat dit absoluut ongewenst is en dat dit eerder het beeld versterkt dat er iets wezenlijks mis is. Ook vragen de leden van de SP-fractie of er collectief is weggekeken en of er geen sprake is van een «toegestane doofpot».

De leden van de VVD-fractie, de PVV-fractie en de SP-fractie kan ik melden dat we moeten vaststellen dat de THOR-organisaties elk steeds hun eigen afweging maken over het wel of niet deelnemen aan onderzoeken of aan welke activiteit dan ook. Bij de afweging door de THOR-organisaties was er soms sprake van – gelijktijdig- verschillende soortgelijke onderzoeken of activiteiten. Daarnaast maken de THOR-organisaties permanent keuzes en stellen prioriteiten.

Over de vraag van de leden van de VVD-fractie welke stappen ik heb gezet richting deze organisaties en eventueel verantwoordelijke ministeries of moederdepartementen: ik heb uitvraag laten doen naar de wensen en mogelijkheden om voor de toekomst de THOR-organisaties nog meer gezamenlijk te laten optrekken bij het versterken van integriteit en voorkomen en bestrijden van corruptie. De bereidheid om samen op te trekken is aanwezig en heeft inmiddels vorm gekregen in reeds lopende initiatieven in de haven van Rotterdam4. Ook kan ik de leden van de VVD-fractie, de PVV-fractie en de SP-fractie meedelen dat alle betrokken THOR-organisaties hebben meegewerkt aan het wetenschappelijk onderzoek naar de aard en omvang van de drugsproblematiek in de Rotterdamse haven5. Zoals de Minister van Veiligheid en Justitie op 10 juni 2020 aan u heeft gemeld6 zijn de conclusies uit dit rapport «Drugscriminaliteit in de Rotterdamse haven: aard en aanpak van het fenomeen» onderstreept door burgemeester Aboutaleb. De gemeente, de politie, het OM en de Douane hebben aangegeven de aanbevelingen uit het rapport ter harte te nemen en deze om te zetten naar een uitvoeringsagenda met concrete acties7. Hieruit blijkt de bereidheid van THOR-organisaties om mee te werken aan wetenschappelijk onderzoek. Ik betrek hen dan ook graag bij het onderzoek waarvoor ik onlangs zelf opdracht heb gegeven.

De leden van de VVD-fractie constateren dat de onderzoekers hebben aangegeven tijdens het veldwerk diep inzicht gekregen te hebben in mogelijke kwetsbaarheden voor criminaliteit in de haven en de complexiteit voor THOR organisaties en samenwerkingsverbanden. Op hun vraag wat dit zegt en welke acties zijn uitgezet om hiermee aan de slag te gaan constateer ik dat we het eens zijn met de onderzoekers, de kwetsbaarheden zijn er. Hoewel de Douane doordrongen is van deze kwetsbaarheden en om die reden ook veel investeert in het vergroten van de integriteit van de organisatie, heb ik ook besloten tot het nieuwe onderzoek, juist om «van buiten naar binnen» te laten kijken, mogelijke blinde vlekken te onderkennen en waar nodig en mogelijk vervolgens aanvullende maatregelen te laten nemen.

De leden van de PVV-fractie vernemen graag welke concrete acties, lopende de onderzoeken, al genomen worden om corruptie binnen de Belastingdienst en het Ministerie van Financiën te bestrijden. Uitgangspunt is dat alle medewerkers bij de Belastingdienst en het ministerie zich gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt. Desondanks kunnen er kwetsbaarheden zijn omdat medewerkers een belangrijke informatiepositie hebben of wellicht omdat zij onder druk komen te staan vanwege een kwetsbaarheid in de privésfeer (denk aan het hebben van bovenmatige schulden) en daarmee vatbaar kunnen worden voor criminele infiltratie. Ik deel de opvatting van de leden van de PVV-fractie dat we moeten doen wat we nu al kunnen doen als dit noodzakelijk, effectief en proportioneel is. De maatregelen die ik heb aangekondigd ter versterking van de screening bij de Douane laten zien dat ik daar invulling aan geef. Jaarlijks wordt door het ministerie tevens een overzicht verstrekt aan de TK inzake mogelijke strafbare feiten begaan door ambtenaren. Dit overzicht over 2019 is aan de TK gestuurd bij brief van 12 juni 2020, Kamerstuk 35 300 IX, nr. 20.

Op de vraag van de leden van de PVV-fractie over de cijfers uit het WODC-onderzoek kan ik bevestigen dat het overzicht enkel ernstige integriteitsschendingen weergeeft die verband houden met de georganiseerde criminaliteit en dat derhalve het daadwerkelijke aantal integriteitschendingen hoger ligt.

Voor de vraag van de leden van de PVV-fractie naar een overzicht van de integriteitsschendingen verwijs ik naar het reeds genoemde Jaarverslag integriteit 2019 van het Ministerie van Financiën.

De leden van de PVV-fractie zijn van mening dat het woord integriteitschendingen eufemistisch is en dat het hier gewoon om criminele activiteiten gaat. Ik ben het eens met de leden van de PVV-fractie dat het bij integriteitsschendingen kan gaan om schendingen die samenhangen met criminaliteit. De integriteitsschendingen over 2019 betreffen echter een veelvoud van vermoedelijke integriteitsincidenten, waarvan een substantieel aantal incidenten in de privé sfeer betreft, zoals medewerkers die één of meerdere loonbeslagen hebben gehad of die niet voldeden aan de fiscale verplichtingen, zoals blijkt uit het al genoemde Jaarverslag integriteit.

Op de vraag van de leden van de PVV-fractie of ik nader kan toelichten waarom er geen vervolgonderzoek op het WODC-onderzoek is ingesteld verwijs ik naar de brief van het Kabinet van 9 juli 20198; daarin is aangegeven welke onderzoeken zijn verricht en hoe daar in een uitvoeringsagenda vervolg aan wordt gegeven. Deze uitvoeringsagenda sluit aan bij de programmatische aanpak Integere Haven, die vanuit de driehoek- Plus vanaf eind 2012 is ingezet.

Ook het Havenbedrijf en Deltalinqs (bedrijfsleven) zijn aangesloten bij het programma. Het doel van het programma is het tegengaan van (ondermijnende) criminaliteit en onveiligheid in de haven én het bevorderen van integriteit. De leden van de PVV-fractie constateren dat er geen vervolgonderzoek heeft plaatsgevonden, maar dat er wel overzichten van integriteitsschendingen over de jaren 2018 en 2019 met de Kamer zijn gedeeld en vragen om een toelichting. De verklaring daarvoor is dat meldingen van mogelijke integriteitsschendingen los staan van de vraag of er een wetenschappelijk onderzoek wordt uitgevoerd. Behandeling van de meldingen vindt dus gewoon plaats, in het Jaarverslag integriteit.

De leden van de PVV-fractie vragen of er wel actie is ondernomen op de informatie die voorhanden was bij het Openbaar Ministerie, de Rijksrecherche, de Douane en de FIOD, omdat de informatie reeds bekend was bij deze organisaties9. Al de informatie die aan de onderzoekers is verstrekt was op dat moment reeds beoordeeld en zo nodig is er in die gevallen daadwerkelijk opgetreden. Het stopzetten van het onderzoek is daar niet van invloed op geweest.

De leden van de CDA-fractie vragen of het kabinet ook geschrokken is van het concept-rapport en welke vervolgstappen het kabinet genomen heeft naar aanleiding van dit onderzoek en het niet voltooien ervan.

De leden van de CDA-fractie horen graag of het kabinet bereid is ervoor te zorgen dat alle THOR-organisaties meewerken aan het onderzoek en dat het onderzoek op een fatsoenlijke manier kan worden afgerond. Ik kan de leden van de CDA-fractie verzekeren dat het kabinet er alles aan is gelegen om de kwetsbaarheid op het gebied van ondermijning en integriteit waar mogelijk te verminderen, zo ook ten aanzien van de Rotterdamse zeehaven. Dat krijgt vorm door de rijksbrede, integrale aanpak van ondermijning. Daarnaast heb ik contact gezocht met de voorzitter van de begeleidingscommissie om te bespreken op welke wijze het onderzoek alsnog tot een publiceerbaar eindresultaat zou kunnen worden gebracht. Toen dat geen resultaat opleverde, heb ik besloten om aanvullend onafhankelijk onderzoek te laten doen. Omdat er al veel onderzoeksmateriaal beschikbaar is10 en vanwege de gevoelde urgentie voor aanvullend onderzoek bij Douane richt het onderzoek zich alleen op Douane. Hoewel de onderzoeksopdracht is beperkt tot Douane, is voorzien dat relevante externe partijen deelnemen in de begeleidingscommissie, onder onafhankelijk voorzitterschap. In het onderzoek worden recente wetenschappelijke onderzoeken betrokken en kunnen deskundigen die in de afgelopen periode op dit terrein actief waren, worden benaderd. Hiermee is de blik van buiten naar binnen geborgd.

De leden van de SP-fractie spreken hun spijt uit dat het zolang heeft moeten duren voordat er een ander onderzoek werd aangekondigd. Ik onderschrijf de door de leden van de SP-fractie geuite urgentie. Ook ik had graag gezien dat het proces sneller was verlopen, maar de realiteit is weerbarstiger. Ik heb contact gezocht met de voorzitter van de begeleidingscommissie om te bespreken op welke wijze het onderzoek alsnog tot een publiceerbaar eindresultaat zou kunnen worden gebracht. Toen dat niet haalbaar bleek te zijn, heb ik besloten tot een eigen onderzoek, waarbij ik gehouden ben aan de noodzakelijke tijdgebonden processtappen voor de aanbesteding van zo’n onderzoek.

De leden van de SP-fractie vragen welk publiek belang die diensten menen gehad te hebben om niet mee te werken en op een rij te zetten welke motieven de THOR-organisaties hadden om niet mee te werken kan ik melden dat het uiteenloopt van onduidelijkheid in de aanleiding opzet en inhoud van het onderzoek tot en met het de reden dat er tegelijkertijd al een breed onderzoek naar onder andere corruptie plaatsvond11. Op de vraag van de leden van de SP-fractie welke ambtelijk en politiek verantwoordelijken erop zijn gewezen dat overheidsdiensten weigerden mee te werken, of ik de antwoorden van de verantwoordelijken kan verstrekken aan de Kamer en welke stappen er zijn gezet op politiek hoog niveau om toch deelname voor elkaar te krijgen kan ik antwoorden dat nadat de onafhankelijke onderzoekers op 12 mei 2019 in een openbare verklaring hadden besloten geen rapport te publiceren de Minister van Justitie en Veiligheid en ik ons beperkt hebben tot een reactie vanuit de invalshoek van de onder ons ressorterende THOR-organisaties, zijnde de politie en Douane; daarin hebben wij aangegeven dat en op welk wijze er medewerking is verleend door politie en Douane. Bij de vraag van de leden van de SP-fractie of de besluiten van Rijksdiensten en (al dan niet semipublieke) gemeentelijke diensten om niet deel te nemen aan het onderzoek onderwerp is geweest van overleg op ministeries, dat is voor zover mij bekend niet het geval geweest. De leden van de SP-fractie vragen om alsnog medewerking van THOR-organisaties voor elkaar te krijgen. Daartoe zijn geen pogingen ondernomen omdat de onderzoekers zelfstandig en onafhankelijk hebben besloten geen eindrapport uit te brengen en mijn pogingen om nadien met de voorzitter van de begeleidingscommissie te bespreken op welke wijze het onderzoek alsnog tot een publiceerbaar eindresultaat zou kunnen worden gebracht hebben geen resultaat opgeleverd.

De leden van de SP-fractie vragen of enkel via een parlementaire of statelijke onderzoekscommissie doorgedrongen kan worden in de integriteitproblemen bij de THOR-organisaties in de Rotterdamse haven. Ik stel vast dat met ingang van 2019 alle ministeries meer openheid geven over integriteitsincidenten binnen hun departement door de publicatie van een jaarverslag integriteit.

Daarnaast is er een veelheid aan onderzoeksmateriaal beschikbaar; op dat punt verwijs ik naar de brief van de Minister van Justitie en Veiligheid van 9 juli 2019 met Reactie op het bericht «Havenpersoneel werkte onderzoek naar corruptie tegen». Daarenboven laat ik bij de Douane nieuw extern wetenschappelijk onderzoek uitvoeren, zoals ik hierboven heb toegelicht.


X Noot
1

Kamerstuk 31 934, nr. 30, 10 juni 2020, Verslag van een schriftelijk overleg over de kabinetsreactie op de gang van zaken bij het onderzoek naar corruptie bij Douane «Als de prooi de jager pakt», pagina 4

X Noot
2

Kamerstuk 31 934, nr. 30, 10 juni 2020, Verslag van een schriftelijk overleg over de kabinetsreactie op de gang van zaken bij het onderzoek naar corruptie bij Douane «Als de prooi de jager pakt», pagina 7.

X Noot
6

Kamerstuk 35 470 VI, nr. 8

X Noot
7

Deze uitvoeringsagenda sluit aan bij de programmatische aanpak Integere Haven, die vanuit de driehoek- Plus vanaf eind 2012 is ingezet. Ook het Havenbedrijf en Deltalinqs (bedrijfsleven) zijn aangesloten bij het programma. Het doel van het programma is het tegengaan van (ondermijnende) criminaliteit en onveiligheid in de haven én het bevorderen van integriteit.

X Noot
8

Kamerstuk 29 911, nr. 249

X Noot
9

Kamerstuk 31 934, nr. 30, 10 juni 2020, Verslag van een schriftelijk overleg over de kabinetsreactie op de gang van zaken bij het onderzoek naar corruptie bij Douane «Als de prooi de jager pakt», pagina 7

X Noot
10

Zie de brief van de Minister van Justitie en Veiligheid van 9 juli 2019

Naar boven