31 930
Wijziging van de Successiewet 1956 en enige andere belastingwetten (vereenvoudiging bedrijfsopvolgingsregeling en herziening tariefstructuur in de Successiewet 1956, alsmede introductie van een regeling voor afgezonderd particulier vermogen in de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Successiewet 1956)

nr. 83
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID TANG C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 56

Ontvangen 3 november 2009

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Artikel I, onderdeel Qa, komt te luiden:

Qa. Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «ontstaan, alleen indien het door de dood is ontbonden» vervangen door: ontstaan onderscheidenlijk, ingeval onderdeel b van toepassing is, na beëindiging van de gezamenlijke huishouding, alleen indien die ontbinding onderscheidenlijk beëindiging een gevolg is van de dood.

2. Onder verlettering van het eerste lid, onderdelen b tot en met d, tot eerste lid, onderdelen c tot en met e, wordt in het eerste lid na onderdeel a een onderdeel ingevoegd, luidende:

b. voor de bepaling van aanverwantschap de kwalificatie als partner met het huwelijk;.

3. In het eerste lid, onderdeel e (nieuw), wordt «artikel 282 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: artikel 282 of 292 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Voor de toepassing van het eerste lid wordt met een beëindiging van de gezamenlijke huishouding ten gevolge van de dood gelijkgesteld een beëindiging als bedoeld in artikel 1a, zesde lid, mits de in dat lid bedoelde personen uitsluitend als gevolg van de dood niet langer als elkaars partner worden aangemerkt.

II

In de in artikel I, onderdeel U, onder 1, opgenomen tabel wordt «€ 125 000» telkens vervangen door: € 118 000.

III

Na artikel VIII wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL VIIIA

De Wet op de accijns met ingang van 1 februari 2010 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid worden «€ 34,27», «€ 68,54» en «€ 119,24» vervangen door onderscheidenlijk «€ 36,23», «€ 72,46» en «€ 126,07».

2. In het tweede lid worden «€ 44,32» en «€ 233,70» vervangen door onderscheidenlijk «€ 46,86» en «€ 247,08».

B. Artikel 11d wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid worden «€ 84,65» en «€ 119,24» vervangen door onderscheidenlijk «€ 89,50» en «€ 126,07.

2. In het tweede lid wordt «€ 233,70» vervangen door «€ 247,08».

Toelichting

De eerste maatregel zorgt ervoor dat in artikel 19 van de Successiewet 1956 «stief»kinderen van samenwonende partners op dezelfde wijze worden behandeld als stiefkinderen van gehuwden. In het in dit amendement voorgestelde onderdeel b van het eerste lid van dit artikel wordt in dat kader een bepaling opgenomen die dezelfde strekking heeft als artikel 1.2, vijfde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001. In die bepaling wordt voor de bepaling van aanverwantschap de kwalificatie als partner gelijkgesteld met het huwelijk. Dit heeft tot gevolg dat kinderen van samenwonende partners worden aangemerkt als kind van de partner aan wie zij niet verwant zijn. Met de in dit amendement voorgestelde wijziging van artikel 19, eerste lid, onderdeel a, van de Successiewet 1956 wordt bereikt dat de kinderen van de ene ongehuwde partner aanverwant blijven aan de andere partner ingeval de gezamenlijke huishouding is beëindigd door het overlijden, evenals dat na de ontbinding van het huwelijk het geval is voor stiefkinderen. Met de toevoeging van artikel 19, derde lid, van de Successiewet 1956 wordt bewerkstelligd dat dit ook geldt ingeval de gezamenlijke huishouding reeds op een eerder moment – tegen de wil van de betrokkenen – is geëindigd, mits is voldaan aan de in het voorgestelde artikel 1a, zesde lid, van de Successiewet 1956 opgenomen voorwaarden en de in dat lid bedoelde personen uitsluitend als gevolg van het overlijden van een van hen niet langer als elkaars partner worden aangemerkt.

De kosten van dit amendement bedragen 10 miljoen euro.

De tweede maatregel verlaagt het omslagpunt tussen de eerste en tweede schijf in de voorgestelde tabel van artikel 24 Successiewet 1956 van € 125 000 naar € 118 000. Deze maatregel levert een besparing van € 11 miljoen op. Hiervan wordt 10 miljoen euro gebruikt als dekking van de eerste maatregel van dit amendement. 1 miljoen euro wordt gebruikt om de vrijstelling voor gehandicapte kinderen te verhogen.

De derde maatregel verhoogt de accijns op wijn. Hiertoe worden de accijnzen op wijn en tussenproducten met ingang van 1 februari 2010 verhoogd met 2,95%. Voor 1 februari is gekozen om problemen in de nasleep van de feestdagen te voorkomen. Deze verhoging levert extra inkomsten op ten hoogte van € 7 miljoen. Deze opbrengst wordt gebruikt om de belastingheffing in de opgaande lijn te matigen door ouders die erven een vrijstelling van € 45 000 te verlenen. Dit ligt in de buurt van de huidige vrijstelling die ouders genieten.

Tang

Cramer

Omtzigt

Naar boven