31 920 Vergunningverlening natuur- en milieuwetgeving

Nr. 6 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 september 2011

Middels deze brief wil ik u op de hoogte brengen van de stand van zaken van de Natuurbeschermingswet vergunning voor de RWE-centrale in de Eemshaven.

Eerdere communicatie met de Tweede Kamer

Betreffende deze centrale, in samenhang met andere Eemshavenprojecten, heeft mijn ambtsvoorganger, de toenmalige minister van LNV, op 7 december 2007 schriftelijk geantwoord op vragen van de Kamerleden Jager (CDA) en Snijder-Hazelhoff (VVD) over Natuurcompensatie in de Emmapolder (Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2007–2008, nr. 860).

Op 8 september 2011 heeft het Kamerlid Van Tongeren (Groen Links) vragen gesteld aan de minister van EL&I betreffende de bouw van de kolencentrale van RWE. Een antwoord op deze vragen ontvangt u op korte termijn.

Voorgeschiedenis Natuurbeschermingswet vergunning RWE-centrale

Op 14 augustus 2008 is vergunning verleend op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet 1998) de toenmalige minister van LNV en door Gedeputeerde Staten van Fryslân in nauwe samenwerking met de provincie Groningen, waarbij een aantal voorschriften is gesteld.

Tegen deze vergunningen is door een aantal natuur- en milieuorganisaties bezwaar gemaakt. Door de toenmalige minister van LNV is in nauwe samenwerking met de provincies op 5 december 2009 beslist op de bezwaren. Tegen deze beslissing is een aantal beroepen ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. De Landsadvocaat heeft namens de provincies en mij verweer gevoerd tegen de ingestelde beroepen.

Op 24 augustus 2011 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in deze procedure.

Uitspraak Raad van State

De Raad van State heeft de Nb-wet vergunningen voor de RWE-centrale vernietigd. Uit de uitspraak van de Raad van State blijkt dat het overgrote deel van de beroepsgronden ongegrond is verklaard.

De Raad is van oordeel dat de vergunning op de volgende aspecten niet voldoet:

1. Havenverdieping onderdeel van de RWE-centrale

De Raad is van oordeel dat het deel van de uitbreiding van de Eemshaven dat direct bedoeld is voor de RWE-centrale onderdeel had moeten zijn van de projectomschrijving van de kolencentrale. De gehele havenverdieping is overigens in een separaat vergunningtraject al beoordeeld en vergund, waarbij ook de cumulatieve effecten met de bouw van de centrale zijn beschreven en beoordeeld.

In een nieuwe vergunningprocedure is de provincie Groningen voor dit onderwerp bevoegd gezag.

2. Monitoring zeezoogdieren

De Raad van State is van mening dat meer wetenschappelijk onderzoek had moeten worden uitgevoerd naar de effecten vanwege de bouw en het in werking hebben van de centrale op gewone en grijze zeehonden en de bruinvis. Pas wanneer er na dit onderzoek nog een overzienbaar restrisico overblijft, is het ondervangen van de resterende onzekerheid door middel van monitoring toegestaan. In dit geval achtte de Raad de onzekerheid op grond waarvan de monitoring diende plaats te vinden nog te groot.

In een nieuwe vergunningprocedure is de provincie Groningen voor dit onderwerp bevoegd gezag.

3. Stikstof op Duitse Waddeneilanden

De Raad is van oordeel dat de toetsing van de effecten van stikstofdepositie op de Duitse Waddeneilanden onvoldoende diepgravend is uitgevoerd.

In een nieuwe vergunningprocedure ben ik voor dit onderwerp samen met de provincie Groningen bevoegd gezag.

4. Lozing van koelwater

De Raad is van mening dat het onduidelijk is of de watertemperatuurstijging als gevolg van de koelwaterlozing van RWE binnen 2 graden Celsius blijft en dus of effecten op Natura 2000-waarden zijn uit te sluiten.

In een nieuwe vergunningprocedure ben ik voor dit onderwerp bevoegd gezag.

5. Lichtuitstraling

Uit het betreffende vergunningvoorschrift volgt dat RWE zich heeft te houden aan een norm van 0 lux aan lichtuitstraling op de grens van de Waddenzee. Volgens de Raad is onvoldoende duidelijk of dit 0,0 lux is, of ook 0,49 lux kan betekenen.

In een nieuwe vergunningprocedure is de provincie Groningen voor dit onderwerp bevoegd gezag.

Handhavingsverzoek

Na de uitspraak van de Raad van 24 augustus heeft RWE vrijwillig de potentieel meest verstorende werkzaamheden stilgelegd, namelijk het heien en het werk aan het buitendijkse deel van de koelwateruitlaat.

Op 26 augustus is door Greenpeace en Stichting Natuur en Milieu een handhavingsverzoek ingediend bij de provincie Groningen aangezien volgens hen voortzetting van de bouw zonder Nb-wet vergunning illegaal zou zijn en dus stilgelegd zou moeten worden.

In dit handhavingsverzoek is aan de provincie een termijn van drie dagen gesteld. De provincie heeft hierop niet binnen drie dagen een besluit genomen maar aangegeven op korte termijn een gedoogbeslissing voor een nog nader te bepalen deel van de bouwwerkzaamheden te willen verstrekken, aangezien er volgens de provincie sprake is van zicht op een vergunbare situatie.

Na afloop van de gestelde termijn van drie dagen hebben Greenpeace en Stichting Natuur en Milieu beroep ingesteld bij de Raad van State wegens het uitblijven van een beslissing op het handhavingsverzoek, en tevens een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. De Raad heeft dit beroep op 2 september niet-ontvankelijk verklaard omdat naar het oordeel van de Raad aan de provincie een redelijke termijn had moeten worden gesteld om tot een besluit te komen. Het verzoek om voorlopige voorziening heeft de Raad ongegrond verklaard.

Verdere procedure

RWE heeft het voornemen uitgesproken om een nieuwe vergunningaanvraag in te dienen.

In de huidige situatie zal een Nb-wet vergunning moeten worden verleend door provincie Groningen, provincie Fryslân en rijk, ieder voor diens specifieke bevoegdheid op grond van de Nb-wet 1998.

Over het voorbereiden van een nieuwe aanvraag vindt overleg plaats tussen initiatiefnemer, provincies en rijk om te bezien welke invulling aan de door de Raad gevraagde nadere onderzoeken moet worden gegeven.

Ik heb op 7 september tijdens het AO EHS en Natuur toegezegd om vóór het kerstreces u verder te informeren over het proces van de vergunningverlening door het Rijk in verband met de kolencentrale van RWE.

Ik vertrouw erop dat de door de RvS gevraagde onderbouwing geleverd wordt bij de nieuwe aanvraag.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker

Naar boven