31 865 Verbetering verantwoording en begroting

Nr. 219 BRIEF VAN HET PRESIDIUM

Aan de leden

Den Haag, 22 november 2022

Het Presidium legt hierbij aan u voor het verzoek van de commissie voor de Rijksuitgaven bij brief van 3 november 2022 om een brief te versturen aan de Minister van Financiën inzake artikel 2.27 Comptabiliteitswet.

De brief bevat een voorstel om vooruitlopend op en in aanvulling op de aanstaande wetswijziging van dit artikel informatieafspraken te maken met de Minister van Financiën. Hiermee kan per direct worden gehandeld in de geest van de door de Kamer aangenomen motie Heinen c.s. (Kamerstuk 36 100, nr. 5).

Het Presidium stelt u voor in te stemmen met het verzoek om deze bijgevoegde brief te verzenden aan de Minister van Financiën.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Vera Bergkamp

BIJLAGE 1 BRIEF VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR DE RIJKUITGAVEN

Aan het Presidium,

Den Haag, 3 november 2022

Op 14 juni jl. heeft de Kamer de motie-Heinen c.s. (Kamerstuk 36 100, nr. 5) aangenomen waarin het kabinet wordt verzocht zo snel mogelijk een wetsvoorstel naar de Kamer te sturen om het budgetrecht van de Staten-Generaal verder te versterken door in de uitzonderingsgrond van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet als voorwaarde op te nemen dat de Staten-Generaal zich voldoende geïnformeerd achten. In afwachting daarvan wordt de regering verzocht al in de geest van deze aanscherping te handelen. Artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet betreft het bij uitzondering indienen van incidentele suppletoire begrotingen indien dit in het belang is van het Rijk en spoed vereist, waarbij voorafgaand aan de behandeling aan de Kamer toestemming wordt gevraagd om alvast uitgaven te doen. Hiervan wordt door het kabinet in groeiende mate gebruik gemaakt.

Aangezien de herziening van de Comptabiliteitswet (Cw) nog geruime tijd op zich laat wachten heeft het lid Heinen (VVD) voorgesteld om vooruitlopend op en in aanvulling op de aanstaande wetswijziging informatieafspraken te maken met de Minister van Financiën, waarmee alvast in de geest van de motie kan worden gehandeld. Tijdens de procedurevergadering van 21 juni jl. heeft de commissie voor de Rijksuitgaven de leden Heinen (VVD) en Maatoug (GroenLinks) gemandateerd om als voorbereidingsgroep te bezien welke mogelijkheid er bestaat om te komen tot dergelijke informatieafspraken.

De voorbereidingsgroep heeft in de procedurevergadering van de commissie voor de Rijksuitgaven van 20 oktober jl. voorgesteld om de Kamer te vragen om de Minister van Financiën als coördinerend Minister) een brief te sturen met daarin de wens om een uitgebreide toelichting op vijf punten bij ieder beroep op artikel 2.27 Cw. De commissie heeft met dit voorstel ingestemd en met de tekst van een mogelijke conceptbrief.

Ik geef u in overweging aan het Presidium het voorstel te doen om ermee in te stemmen om bijgevoegde conceptbrief op de eerstvolgende stemmingslijst te plaatsen voor akkoord door de Kamer.

De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven, Sneller

De griffier van de commissie voor de Rijksuitgaven, Lips

BIJLAGE 2 CONCEPTBRIEF VERZOEK KABINET TOELICHTING OP GEBRUIK ARTIKEL 2.27 CW

Geachte mevrouw Kaag,

Hierbij breng ik namens de Tweede Kamer der Staten-Generaal aan u, als coördinerend Minister voor het begrotingsproces volgens artikel 4.11 van de Comptabiliteitswet, het volgende verzoek over.

De Kamer wenst voortaan bij ieder beroep op artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet (CW) per maatregel een uitgebreide toelichting te ontvangen op de volgende aspecten:

  • 1. Het «belang van het Rijk» dat in het geding is als artikel 2.27 CW niet wordt ingeroepen en nieuw beleid niet in uitvoering kan worden genomen («wat gaat er mis?»). Hierbij wordt een beredeneerde beschrijving vereist van de verwachte directe en indirecte consequenties van de onmogelijkheid de beoogde beleidsdoelen te behalen als geen gebruik wordt gemaakt van artikel 2.27 CW;

  • 2. Inschatting van de spoed; wat is de uiterlijke termijn waarop het beleid in uitvoering kan worden genomen zonder dat het belang van het Rijk in het geding komt (waaruit bestaat «het uitstel»?);

  • 3. Indicatie van de termijn waarop de daadwerkelijke verplichtingen voor het beoogde nieuwe beleid dienen te worden aangegaan en de betalingen te worden voldaan;

  • 4. De reden dat er niet voor een andere budgettaire verwerking is gekozen (in ontwerpbegroting, reguliere suppletoire begroting of een nota van wijziging daarop);

  • 5. Bij nieuw beleid: de benodigde informatie zoals verplicht volgens artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet. Dit artikel vereist een toelichting op de doelstellingen, doeltreffendheid en doelmatigheid die met het beoogde beleid worden nagestreefd, de beleidsinstrumenten die worden ingezet en de financiële gevolgen voor het Rijk en, waar mogelijk, de financiële gevolgen voor maatschappelijke sectoren.

Vriendelijk verzoek ik u de Kamer te laten weten of en op welke wijze u aan bovenstaand verzoek gevolg wil geven.

Hoogachtend,

De Voorzitter

De Griffier

Naar boven