31 839 Jeugdzorg

Nr. 271 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 februari 2013

Hierbij ontvangt u de eerste rapportage van de Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd (TSJ).1 Hieronder zullen wij mede namens het IPO en de VNG – als mede opdrachtgevers van deze commissie – ingaan op de bevindingen van de commissie.

De TSJ is in september 2012 geïnstalleerd in opdracht van het Rijk, VNG en IPO. De TSJ heeft tot taak het volgen van de voorbereiding op de overdracht van de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg aan gemeenten, zodat tijdig de nodige maatregelen kunnen worden genomen om risico’s te beheersen. De TSJ schenkt daarbij bijzondere aandacht aan de jeugdbescherming en jeugdreclassering.

De afgelopen maanden heeft de TSJ zich een beeld gevormd van de stand van zaken van de decentralisatie van de jeugdzorg en heeft de TSJ een werkwijze bepaald die ze wil volgen om in de komende jaren de voortgang van de decentralisatie van de jeugdzorg te monitoren.

In deze eerste rapportage maakt de TSJ zich zorgen over de voortgang van de decentralisatie. Overdracht van alle jeugdzorg naar gemeenten per 1 januari 2015 betekent immers dat de tweede helft van 2014 alles «uitvoeringsgereed» moet zijn: jeugdhulp moet dan al zijn «ingekocht» voor 2015, uitvoeringsorganisaties moeten zijn ingericht en toeleidingsystemen moeten duidelijk zijn en worden gecommuniceerd naar jeugdigen, gezinnen en verwijzers.

De zorgen van de commissie komen tot uitdrukking in de thema’s 1. sturing op het transitieproces 2. inzicht in de opgave en 3. continuïteit van zorg. Op deze thema’s doet de commissie een aantal aanbevelingen die zeer relevant zijn voor de transitie. Omdat een aantal van deze aanbevelingen nog nadere uitwerking behoeven treft u hieronder onze reactie op hoofdlijnen aan.

1) Sturing op het transitieproces en 2) inzicht in de opgave

Volgens de commissie zijn de wettelijke, financiële en bestuurlijke randvoorwaarden waarbinnen de decentralisatie moet plaatsvinden nog niet bekend. Zowel op landelijk als lokaal niveau staat dit voortgang in de weg. Daarom beveelt de commissie de bestuurspartners aan om op zo kort mogelijke termijn de besluiten te nemen die nodig zijn om definitie- en ontwerpfase af te ronden, zodat in mei 2013 aan de uitvoering van de implementatiefase kan worden begonnen.

De commissie vraagt terecht aandacht voor de wettelijke, financiële en bestuurlijke randvoorden van de decentralisatie. Sedert de start van het nieuwe kabinet hebben we hierin de afgelopen periode forse stappen gezet:

  • Conceptwetsvoorstel. Na een brede consultatieronde én in nauw overleg met gemeenten is de consultatieversie van het wetsvoorstel ingrijpend gewijzigd, mede op basis van input vanuit de gemeenten.

  • Informeren gemeenten. Het SCP en Cebeon verrichten onderzoek bij aanbieders van jeugdzorg en bureaus jeugdzorg voor het opstellen van een financieel verdeelmodel. Op basis van dit onderzoek ontvangen gemeenten op korte termijn een update van de informatie uit de factsheets die in april 2012 beschikbaar gesteld zijn aan iedere gemeente. Daarnaast kunnen gemeenten, zoals de TSJ aanbeveelt, zelf in kaart brengen voor welke jeugdhulp ze nu zelf al verantwoordelijk zijn.

  • Verdeelmodel. De VNG en enkele individuele gemeenten zitten in de begeleidingscommissie voor het verdeelmodel. Het streven is om gemeenten in de meicirculaire van 2013 zoveel mogelijk helderheid te geven over het in 2015 beschikbare budget per gemeente. In de meicirculaire 2014 wordt het definitieve bedrag opgenomen.

  • Transitieplan. Conform de aanbeveling van de TSJ zullen in het Transitieplan de stappen worden opgenomen die door het Rijk, VNG/Gemeenten, IPO, ieder vanuit hun eigen verantwoordelijkheid, in samenwerking met zorgverzekeraars en veldpartijen moeten worden gezet om de decentralisatie te laten slagen. Het Transitieplan is nodig om de implementatie de komende jaren te kunnen sturen en is een vervolg op de transitieagenda die in maart vorig jaar naar de TK is gestuurd. Het Transitieplan wordt zo spoedig mogelijk na het bestuurlijk overleg met VNG en IPO dat in april plaatsvindt, aan uw Kamer aangeboden. Conform de aanbevelingen van de TSJ zullen wij in het transitieplan ingaan op de procesplanning, de programmastructuur, de wijze van sturing, de verantwoordelijkheidsverdeling en de eerste outline van een implementatieprogramma met aandacht voor ruimte voor experimenten en transformatie. Ook de thema’s informatiebeleid en kwaliteit waar de TJS aandacht voor vraagt zullen als belangrijke transitiethema’s in het transitieplan worden opgenomen.

Met bovengenoemde stappen zijn de belangrijkste landelijke randvoorwaarden helder en kunnen gemeenten zich conform de aanbeveling van de TSJ in mei 2013 volledig op de uitvoering van de implementatiefase richten (uiteraard onder voorbehoud van het wetgevingsproces).

Vooruitlopend hierop zijn gemeenten op basis van de contouren van het wetsvoorstel, de voorlopig beschikbare cijfers en bestuurlijke afspraken uit de transitieagenda, inmiddels al hard aan het werk. In veel gemeenten is conform het spoorboekje dat voor gemeenten is uitgebracht al een coherentie visie opgesteld. De volgende stap is om deze visie samen met lokale partners concreet te vertalen naar een inrichting van de lokale jeugdhulp.

Overleg met het veld

Naast het overleg met de bestuurspartijen vraagt de commissie aandacht voor het overleg met de landelijke veldpartijen.

Wij onderschrijven het belang hiervan en de Staatssecretaris van VWS heeft direct na zijn aantreden een overleg over de stelselherziening ingericht met een groot aantal veldorganisaties. In dit overleg willen we met het oog op het draagvlak periodiek alle voor de stelselwijziging relevante thema’s bespreken. Het transitieplan is daarvan een voorbeeld.

Samenhang van de drie decentralisaties

Daarnaast beveelt de commissie de bestuurspartners aan om uiterlijk in februari helderheid te bieden over de borging van de samenhang tussen de decentralisaties en de coördinatie door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Tevens beveelt de commissie het kabinet aan om uiterlijk in februari een besluit te nemen over de betekenis van het kabinetsvoornemen om te decentraliseren naar de 100.000+ gemeenten. Over beide punten verstrekt het kabinet duidelijkheid in de decentralisatiebrief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Als coördinerend minister ziet de minister van BZK het als zijn verantwoordelijkheid om middels de juiste randvoorwaarden aan de rijksbenadering en het gericht ondersteunen van gemeenten bij de implementatie, samen met gemeenten zorg te dragen voor een goede inwerkingtreding van de decentralisaties.

Continuïteit van zorg

De TSJ vraagt terecht aandacht voor de continuïteit van zorg en het behoud van expertise en het specialistisch zorgaanbod in de transitiefase. De commissie beveelt aan dat de bestuurlijke partners Rijk, VNG en IPO mede op basis van het rapport «verantwoord over de drempel» uiterlijk in april 2013 kaderstellende afspraken maken over de continuïteit van zorg tijdens de decentralisatie en de eerste periode na decentralisatie.

Zoals bij brief van 24 oktober 2012 aan uw Kamer is bericht zijn de bestuurlijke afspraken over het vervolg van «verantwoord over de drempel» (TK 2011–2012, 31 839, nr. 217 bijlage) in voorbereiding. Afgesproken is dat de bestuurlijke partners afspraken maken over beperking van de frictiekosten en over de maatregelen en afspraken om deze zoveel mogelijk te beheersen. Daarbij zullen onder meer worden betrokken de juridische gevolgen van de transitie voor cliënten, zorgaanbieders en gemeenten, en de feiten en cijfers van verschillende jeugdzorgsectoren. Het gaat dan vooral om de langlopende verplichtingen van instellingen betreffende personeel, kapitaal en cliënten. Deze afspraken over de continuïteit van zorg en behoud van expertise worden opgenomen in het transitieplan.

Tenslotte

In haar eerste rapportage blikt de TSJ terug op de afgelopen periode. Zij heeft in haar rapport haar zorgen geuit. Wij onderkennen dat er een stevige ambitie ligt. In het voorgaande is aangegeven dat we inmiddels belangrijke stappen hebben gezet in de totstandkoming van de landelijke kaders voor de decentralisatie. Als bestuurlijke partners zullen we de komende periode samen met de veldorganisaties in nauwe samenwerking die stappen zetten die nodig zijn om de stelselherziening jeugd tot een goed resultaat te brengen. We hebben mede op basis van mijn ontmoetingen in het land er vertrouwen in dat gemeenten het urgentiebesef hebben om uitvoering te gaan geven aan de (boven)lokale jeugdhulp.Om de voortgang van dit proces te monitoren en aan te jagen nemen wij, zoals hiervoor aangegeven, de aanbevelingen van de TSJ zeer ter harte.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven