Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 31839 nr. 214 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 31839 nr. 214 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juni 2012
In deze brief zal ik op verzoek van uw Kamer ingaan op de stand van zaken van de pilotprojecten campussen. Ook informeer ik u over de sluitende aanpak rond «overbelaste jongeren» door gemeenten naar aanleiding van de resultaten van de eerste monitor decentralisatie uitkering jeugd die u met deze brief als bijlage ontvangt.
Kwetsbare jongeren die dreigen uit te vallen
Elke jongere moet de kans krijgen om zich te ontwikkelen en om actief deel te nemen aan onze maatschappij. Er zijn jongeren die daarbij extra hulp en ondersteuning nodig hebben. Onderzoeksbureau Intraval heeft van 2007 tot en met 2010 de pilotprojecten campussen geëvalueerd en onderzocht wat geleerd kan worden uit de campuspilots over de meest effectieve aanpak van jongeren met een grote afstand tot school en werk, die door bestaande voorzieningen niet bereikt worden en daardoor dreigen af te glijden naar de rand van onze samenleving.
Alle pilots hadden als hoofddoelstelling: het afronden van een opleiding en/of het toeleiden naar werk. Naast deze hoofddoelstellingen hadden de projecten diverse subdoelstellingen zoals het bijbrengen van (zelf)discipline, het vergroten van de motivatie, het vergroten van zelfwaardering en het verminderen van criminaliteit en probleemgedrag. Deze (sub)doelstellingen zijn in de pilots nagestreefd met een gecombineerde aanpak van zorg, onderwijs, werk en waar nodig veiligheid.
De succesfactoren van de pilots zijn:
– veel aandacht voor structuur en discipline;
– de mogelijkheid tot het behalen van een diploma;
– een geïntegreerd traject van 12 uurs opvang waarbinnen school, vrije tijd en hulpverlening worden gecombineerd;
– een gefaseerde individuele benadering, afgestemd op de deelnemer waarbij ouders of verzorgers betrokken zijn;
– een trajectduur van maximaal 12 maanden.
De waardevolle lessen zoals opgedaan met de campussen worden verspreid via de website Samenwerken voor de Jeugd en de databank effectieve interventies van het Nederlands Jeugdinstituut. Professionals kunnen daar laagdrempelig terecht voor de opgedane expertise. Daarnaast heb ik de gemeente Rotterdam middelen toegekend om de methodiek van De Nieuwe Kans lokaal en landelijk te verspreiden.
De Nieuwe Kans
In het Algemeen Overleg van 17 februari 2011 (Kamerstuk 31 001, nr. 104) heb ik toegezegd dat ik de gemeente Rotterdam zal faciliteren om De Nieuwe Kans en haar werkwijze in te bedden in het Rotterdams jeugdbeleid als sluitstuk in het geheel van Rotterdamse voorzieningen voor jeugd. Ik heb met Rotterdam afgesproken dat zij de beschikbare € 1,8 miljoen inzetten voor doorontwikkeling van de specifieke methodiek van De Nieuwe Kans én de overdracht van de methodiek naar reguliere voorzieningen (lokaal en landelijk).
De gemeente Rotterdam heeft afspraken gemaakt met De Nieuwe Kans over:
– het profiel van de doelgroep (kwantitatief en kwalitatief);
– de doorontwikkeling van de methodiek; ervaringen met die specifieke doegroep doorvertalen naar de uitvoeringspraktijk;
– de specifieke doorontwikkeling van de outreachende aanpak; actief jongeren naar binnen halen (ook zorgmijdende groep);
– de overdracht van de methodiek naar reguliere voorzieningen lokaal en landelijk (kennis delen);
– de inrichting, organisatie, taken en activiteiten;
– de voortgangsrapportages over de doorontwikkeling van de methodiek, de behaalde resultaten en de overdracht van de methodiek naar reguliere voorzieningen.
De gemeente Rotterdam heeft mij gemeld dat De Nieuwe Kans nu bezig is met het uitvoeren van deze afspraken.
Amsterdamse voorzieningen voor kwetsbare jongeren
Naar aanleiding van de motie Dijsselbloem1 heeft overleg plaatsgevonden met de Amsterdamse wethouder Asscher (Financien, Jeugdzaken, Educatie en project 1012) over het ontwikkelen van adequate voorzieningen voor jongeren met een aanzienlijke afstand tot de arbeidsmarkt (waar de campusdoelgroep deel van uitmaakt). Dit in het perspectief van de voorgenomen decentralisatie van de jeugdzorg naar gemeenten en het vooruitlopen daarop met experimenten.
In Amsterdam lopen verschillende initiatieven die het kabinet ondersteunt om jongeren met een grote afstand tot school en werk naar werk te leiden. Om een goede aansluiting onderwijs – arbeidsmarkt voor het speciaal onderwijs te garanderen, investeert Amsterdam in totstandkoming van netwerken van organisaties die samenwerken om leerlingen met een beperking naar de arbeidsmarkt toe te leiden (werkschool). Ook is het Altra College in Amsterdam één van de deelnemers aan het project «Boris brengt je bij ’n baan». Hierin wordt geëxperimenteerd met een driestappenplan van loopbaanoriëntatie, het volgen van een passende opleiding en ten slotte ondersteuning bij het vinden en houden van een baan. School2Care is een gezamenlijk Amsterdams initiatief van Altra, Esprit Scholen, Spirit en het Samenwerkingsverband Amsterdam. School2Care is een 12 uurs voorziening in Amsterdam voor jongeren van 12 tot 17 jaar die steeds verder verwijderd raken van het onderwijs en de maatschappij doordat ze structureel spijbelen. De jongeren krijgen er zorg, onderwijs en begeleide vrijetijdsbesteding van acht uur ‘s ochtends tot acht uur ‘s avonds.
Amsterdam is daarnaast één van de beoogde focusgemeenten in het kader van de samenhang tussen de decentralisaties uit het regeerakkoord.
Samenwerking rond «overbelaste jongeren» (12–23 jaar)
De 35 grootste gemeenten (G35) ontvangen sinds 2010 € 21,7 mln via de decentralisatie uitkering Jeugd (DU-Jeugd) om een sluitende aanpak rond «overbelaste jongeren»2 te realiseren. Daarnaast ontvangen onderwijsinstellingen in de aanpak voortijdig schoolverlaters jaarlijks € 30 mln voor plusvoorzieningen om zo «overbelaste jongeren» binnen het onderwijs te houden en naar een startkwalificatie toe te leiden.
De resultaten van de eerste DU-Jeugd monitor die u met deze brief als bijlage3 ontvangt laten zien dat gemeenten de regie nemen om in overleg en in samenwerking met het onderwijsveld en de hulpverleningsinstanties te voorzien in een sluitend zorg- en hulpaanbod voor overbelaste jongeren.4 De samenwerking wordt door gemeenten gemiddeld met een 7,2 beoordeeld.
Gemeenten leveren in samenwerking met de onderwijsinstellingen en zorgverleners verschillende vormen van hulpverlening en ondersteuning, zoals schoolmaatschappelijk werk, coaching, schuldhulpverlening en begeleid wonen aan overbelaste jongeren. De begeleiding richt zich vaak niet alleen op de jongere, maar ook op de omgeving zoals het gezin. In bijna alle van de 35 gemeenten biedt het onderwijs een rebound of timeout-voorziening aan: een tijdelijke opvang voor leerlingen met gedragsproblemen die als gevolg van deze problemen tijdelijk niet te handhaven zijn in de eigen klas of de eigen school. Deze leerlingen krijgen een niet vrijblijvend en gefaseerd programma onder schooltijd met het doel zo snel mogelijk de schoolloopbaan binnen het reguliere voortgezet onderwijs te vervolgen. Dit programma is sterk toegesneden op de individuele leerling en levert in principe maatwerk.
Gemeenten geven de volgende succesfactoren voor een adequate aanpak van overbelaste jongeren: integraal en preventief werken, een betrokken wethouder met visie, een gezamenlijk kader op basis waarvan samengewerkt wordt, ontschotting en ontkokering van middelen en een ketenaanpak.
In veel gemeenten zijn er goede domeinoverstijgende initiatieven om jongeren met een grote afstand tot school en werk naar werk te leiden. Zo kent Amsterdam bijvoorbeeld het hierboven genoemde School2Care. De 35 gemeenten geven zichzelf gemiddeld een 4 op een schaal van 7 voor de mate waarin het beleid integraal wordt doorgevoerd. Volgens de gemeenten zelf is er dus nog ruimte voor verbetering.
Tot slot
De aansluiting onderwijs-zorg-arbeidsmarkt voor kwetsbare jongeren heeft de bijzondere aandacht van het kabinet. De decentralisatie van de jeugdzorg geeft gemeenten de verantwoordelijkheid voor en stelt gemeenten in staat nieuwe activerende onderwijs-zorg-arbeidsmarktarrangementen te ontwikkelen voor kwetsbare jongeren. De middelen voor de jeugdzorg kunnen straks ontschot worden ingezet en makkelijker worden gecombineerd met onderwijs en arbeidsmarktinstrumenten.
Samen met mijn collega bewindslieden van OCW en SZW heb ik overleg met branche- en koepelorganisaties over de samenwerking tussen de verschillende sectoren met als doel een integrale aanpak en een samenhangend voorzieningen aanbod voor kwetsbare groepen. Het Rijk ondersteunt, we helpen goeden voorbeelden verspreiden en daar waar knelpunten worden ervaren bespreken we die en denken we mee over oplossingen.
Ik vind het belangrijk dat we als samenleving de gezamenlijke verantwoordelijkheid nemen voor jongeren die het niet op eigen kracht lukt en ondersteuning nodig hebben om zich optimaal te ontwikkelen om actief deel te kunnen nemen aan onze maatschappij.
De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner
Onder overbelaste jongeren wordt verstaan: jongeren die in principe beschikken over de capaciteiten om hun schoolloopbaan met minimaal een startkwalificatie af te sluiten, maar door een opeenstapeling van problemen (gedragsproblemen, psychische problemen, instabiele thuissituatie, schulden en criminaliteit in de directe omgeving) een groot risico lopen op (maatschappelijke) uitval.
Participatie van overbelaste jongeren, rapportage monitor Decentralisatie-Uitkering Jeugd, februari 2012. Zie bijlagen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31839-214.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.